Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent tarieven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond Verordening precariobelasting Noordwijk 2019

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 13 december 2018

 

De raad van de gemeente Noordwijk;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2018;

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de navolgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    terras: een gelegenheid waar eet- en/of drinkwaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;

  • f.

    uitstalling: een plaats waar (verkoop-)waren worden ten toon gesteld dan wel aangeprijsd worden;

  • g.

    werkplaats: een plaats die ingericht is om te werken met machines en/of gereedschappen dan wel in gebruik is voor opslag van bouwmaterialen, bouwketen en/of containers;

  • h.

    standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel zoals bedoeld in artikel 5:17* van de Algemene Plaatselijke verordening Noordwijk;

  • i.

    ligplaats: een plaats in het openbare water als bedoeld in artikel 5:25* van de Algemene Plaatselijke verordening Noordwijk;

  • j.

    markt: een plaats waar met enig middel goederen dan wel diensten te koop worden aangeboden, niet zijnde een markt als bedoeld in de Marktverordening gemeente Noordwijk;

  • k.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, waarvoor de gemeente een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente, de provincie of het rijk genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen die aanwezig zijn op aanvraag van Noordwijkse ingezetenen of in Noordwijk gevestigde verenigingen en stichtingen (ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel) in het kader van de artikelen 5:15* (venten), 5:18* (standplaats), en 2:25* (evenement) van de Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk dan wel op basis van een vergunning (op basis van welk artikel van de verordening dan ook) voor het houden van een straatbarbecue, verenigingsactiviteit, buurtfeest of soortgelijke kleinschalige activiteit ter verhoging van de buurt- of wijksamenhang, waarvan de opbrengst volledig ten goede komt aan een liefdadig, godsdienstig of ander levensbeschouwelijk doel en/of wordt aangewend ten behoeve van een in Noordwijk gevestigde vereniging of stichting, ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel, met een ideële doelstelling.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Indien op grond van de bij deze verordening behorende tarieventabel meer dan één tarief toegepast zou kunnen worden, wordt slechts één aanslag tot het laagste tarief opgelegd.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Bij het plaatsen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond van voorwerpen van welke aard ook, uitgezonderd losse bouwmaterialen, wordt de ruimte tussen deze voorwerpen mede geacht te zijn ingenomen.

  • 5.

    Indien, ten behoeve van (ver-)bouwactiviteiten een deel van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond wordt afgesloten door middel van een schutting of bouwhek, wordt de gehele oppervlakte van dit afgesloten deel van de grond geacht te zijn ingenomen.

  • 6.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere of langere periode heeft voorgedaan. In het geval van een kortere periode bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het zevende lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 8.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 9.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden over blijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden over blijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moet een aanslag bedoeld in artikel 8, eerste lid worden betaald binnen 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moet de precariobelasting worden betaald, ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 8 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

  • 1.

    De “Verordening precariobelasting Noordwijk 2018” van 30 november 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Besluiten van het college van burgemeester en wethouders genomen op grond van artikel 12 van de Verordening precariobelasting Noordwijk 2017, worden geacht gebaseerd te zijn op artikel 12 van de Verordening precariobelasting Noordwijk 2019.

  • 3.

    Besluiten van het college van burgemeester en wethouders genomen op grond van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de uitvoering van de Verordening precariobelasting Noordwijk 2017 blijven van toepassing bij de uitvoering van de Verordening precariobelasting Noordwijk 2019.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening precariobelasting Noordwijk 2019"

 

Aldus vastgesteld in de openbare

raadsvergadering van 13 december 2018

G.C.I. Kager,

Griffier

J. Rijpstra,

voorzitter

* of de bepaling volgens de dan vigerende Algemene plaatselijke verordening

Toelichting op artikel 13 Overgangsrecht van de Verordening precariobelasting Noordwijk 2019

De in artikel 13, tweede en derde lid bedoelde besluiten betreffen de:

‘Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen Noordwijk’, vastgesteld op 14 maart 2017.

 

Bijlage 1 Tarieventabel, behorende bij de Verordening Precariobelasting 2019

 

Omschrijving

Tarief

Hoofdstuk 1 Terrassen

I

Ia

II

III

1.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van een terras

 

 

 

 

1.1.1

per m² of een gedeelte daarvan, per maand

€ 5,00

€ 5,00

€ 5,00

€ 5,00

1.1.2

per m² of een gedeelte daarvan, per jaar

€ 22,00

€ 22,00

€ 22,00

€ 22,00

 

De in hoofdstuk 1 genoemde tarieven onder I, I A, II en III zijn van toepassing in de volgende gebieden:

I

Wegen, straten, pleinen e.d. van de gemeente gelegen aan de Koningin Wilhelmina Boulevard en De Grent met uitzondering van de extra strook als bedoeld onder IA.

I A

Wegen, straten, pleinen e.d. van de gemeente gelegen aan de Grent voor de extra strook grond zoals nader aangegeven in het plaveisel.

II

Wegen straten, pleinen e.d. van de gemeente gelegen in Noordwijk aan Zee met uitzondering van de Koningin Wilhelmina Boulevard, de Grent en het Vuurtorenplein.

Dit gebied is begrenst door het strand, Zeereep, Bosweg, Northgodreef tot en met de rotonde Duinweg, Duinweg, Prins Hendrikweg, Oude Zeeweg nrs. 54 tot en met 74, Koepelweg, Dennenweg, Boerhaaveweg, Koningin Astrid Boulevard en strand.

III

Alle niet onder I en II genoemde wegen, straten, pleinen e.d.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Uitstallingen

 

 

 

 

2.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van een uitstalling

 

 

 

 

2.1.1

per m² of een gedeelte daarvan, per dag

€ 3,46

 

 

 

2.1.2

per m² of een gedeelte daarvan, per maand

€ 14,26

 

 

 

2.1.3

per m² of een gedeelte daarvan, per jaar

€ 71,33

 

 

 

2.2

Voor het hebben van een uitstalling op het Vuurtorenplein bedraagt het tarief 50% van de het van toepassing zijnde tarief onder 2.1.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Werkplaatsen

 

 

 

 

3.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van een werkplaats

 

 

 

 

3.1.1

per m² of een gedeelte daarvan, per dag

€ 1,75

 

 

 

3.1.2

per m² of een gedeelte daarvan, per maand

€ 7,13

 

 

 

3.1.3

per m² of een gedeelte daarvan, per jaar

€ 35,68

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Standplaatsen

 

 

 

 

4.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van een standplaats

 

 

 

 

4.1.1

per m² of een gedeelte daarvan, per dag

€ 3,46

 

 

 

4.1.2

per m² of een gedeelte daarvan, per maand

€ 14,26

 

 

 

4.1.3

per m² of een gedeelte daarvan, per jaar

€ 71,33

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 Ligplaatsen

 

 

 

 

5.1

Het tarief bedraagt voor het innemen van een ligplaats met een woonschip, een vaartuig, een motorboot of een zeilboot met een lengte van:

 

 

 

 

 

 

per dag

per maand

per jaar

 

5.1.1

0 tot 4 meter

€ 0,61

€ 14,26

€ 71,35

 

5.1.2

4 tot 8 meter

€ 1,21

€ 21,39

€ 106,95

 

5.1.3

8 tot 12 meter

€ 1,80

€ 28,55

€ 142,68

 

5.1.4

12 tot 16 meter

€ 2,40

€ 35,67

€ 178,29

 

5.1.5

16 meter of meer

€ 3,02

€ 42,80

€ 214,00

 

 

 

 

 

 

 

5.2

Het tarief bedraagt voor ingebruikname van gemeentegrond bij een ligplaats door het hebben van voorwerpen (waaronder beplanting) per m², per jaar

€ 4,96

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6 markten

 

 

 

 

6.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van een plaats

 

 

 

 

6.1.1

per m² of een gedeelte daarvan, per dag

€ 3,46

 

 

 

6.1.2

per m² of een gedeelte daarvan, per maand

€ 13,16

 

 

 

6.1.3

per m² of een gedeelte daarvan, per jaar

€ 153,67

 

 

 

 

Het tarief wordt in rekening gebracht vanaf de derde marktdag of gedeelte daarvan, per organisator per kalenderjaar.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 7 Kerstbomen en aanverwante artikelen etc.

 

 

 

 

7.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van een plaats tot verkoop van kerstbomen en aanverwante artikelen etc.

 

 

 

 

7.1.1

per m² of gedeelte daarvan, per dag

€ 0,38

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 8 Leidingen, kabels en buizen

 

 

 

 

8.1

Het tarief bedraagt per jaar voor het hebben van leidingen, kabels en buizen:

 

 

 

 

8.1.1

per strekkende meter

€ 4,56

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 9 Parkeerplaatsen (betaald)

 

 

 

 

9.1

Het tarief bedraagt voor het, anders dan ten behoeve van het betaald parkeren en voor activiteiten zoals elders in deze verordening genoemd, in gebruik nemen van parkeer- plaatsen die aangewezen zijn als parkeer- plaatsen waarover parkeerbelasting ver-schuldigd is per parkeerplaats of gedeelte daarvan per dag of gedeelte daarvan

€ 4,63

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 10 Laadpalen voor elektrische voertuigen

 

 

 

 

10.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van laadpalen voor elektrische voertuigen, per laadpaal, per jaar

€ 0,00

 

 

 

 

Behorende bij raadsbesluit van 13 december 2018

De griffier van de gemeente Noordwijk,

 

 

Naar boven