Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten 2019

 

De raad van de gemeente Stadskanaal;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2018, nr. Z-18-044425/D/18/117633;

 

gelet op de Wet op de Lijkbezorging en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen

de Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten 2019.

Artikel 1 Voorwerp van de belasting

Onder de naam begrafenisrechten worden rechten geheven voor het begraven van lijken of het plaatsen van asbussen op de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Stadskanaal, voor het gebruikmaken van de begraafplaatsen en voor de diensten, die door de gemeente worden verleend.

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van het gebruik of van de diensten, dan wel degene voor wie het gebruik of de diensten worden aangevraagd of verleend.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarieven

  • A.
    • 1.

      Voor de uitgifte van elke grafruimte en het van gemeentewege schoonhouden van dit graf voor een periode van 25 jaar met het uitsluitend recht om daarin een lijkkist en een asbus of ten hoogste twee asbussen te begraven, wordt een recht geheven van € 1.332,00.

    • 2.

      Voor de uitgifte van elke grafruimte en het van gemeentewege schoonhouden van dit graf voor een periode van 25 jaar met het uitsluitend recht tot het begraven van een lijk van een persoon van één tot twaalf jaar, wordt een recht geheven van € 666,00, indien die grafruimte gelegen is in een afzonderlijk, speciaal daartoe ingericht gedeelte van de begraafplaats.

    • 3.

      Voor de uitgifte van elke grafruimte en het van gemeentewege schoonhouden van dit graf voor een periode van 25 jaar met het uitsluitend recht tot het begraven van een lijk van een persoon, jonger dan één jaar, wordt een recht geheven van € 333,00, indien die grafruimte gelegen is in een afzonderlijk, speciaal daartoe ingericht gedeelte van de begraafplaats.

    • 4.

      Voor de uitgifte en het van gemeentewege schoonhouden van elk urnengraf met het uitsluitend recht tot het plaatsen van ten hoogste twee asbussen voor een periode van 25 jaar, wordt een recht geheven van € 666,00.

    • 5.

      Bij verlenging van de termijnen, als bedoeld onder A. 1. tot en met 4., met tien jaar, bedraagt het recht respectievelijk € 652,50, € 326,25, € 163,25 en € 326,25.

    • 6.

      Bij verlenging van uitsluitend de huurtermijnen als bedoeld onder A. 1. tot en met 4., met tien jaar, bedraagt het recht respectievelijk € 405,50, € 202,75, € 101,50 en € 202,75.

    • 7.

      Bij verlenging van de termijn van uitgifte en het van gemeentewege schoonhouden van elke tuinurn, met tien jaar, wordt een recht geheven van € 652,50.

    • 8.

      Bij verlenging van uitsluitend de huurtermijn van een tuinurn, met tien jaar, wordt een recht geheven van € 405,50.

  • B.

    Voor het overschrijven van een grafruimte, een urnengraf of een tuinurn op naam van een ander, wordt een recht geheven van € 22,80.

  • C.
    • 1.

      Het recht bedraagt voor het begraven van een lijk van:

      • a.

        een persoon van twaalf jaar en ouder: € 530,00;

      • b.

        een persoon van één tot twaalf jaar: € 265,00;

      • c.

        een persoon, jonger dan één jaar: € 132,50.

    • 2.

      Bij de plaatsing van grafkelders, wordt een recht geheven van € 218,00 per grafkelder.

    • 3.

      Bij de plaatsing van urnenkelders, wordt een recht geheven van € 181,00 per urnenkelder.

  • D.
    • 1.

      Voor het van gemeentewege schoonhouden van de opstallen en het onderhouden van de aangebrachte beplantingen op de vóór 1 januari 1973 uitgegeven graven voor een lijk per persoon:

      • a.

        van twaalf jaar en ouder, wordt een jaarlijks recht geheven van € 30,00;

      • b.

        van één tot twaalf jaar, wordt een jaarlijks recht geheven van € 15,00;

      • c.

        jonger dan één jaar, wordt een jaarlijks recht geheven van € 7,50 Voor de rechten onder b. en c. geldt de restrictie dat deze graven gelegen moeten zijn in een afzonderlijk, speciaal daartoe ingericht gedeelte van de begraafplaats.

    • 2.

      Voor het van gemeentewege schoonhouden van de graven, bedoeld in artikel 11, lid 1 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 2018, wordt voor het restant aantal jaren van de lopende huurtermijn een bijdrage ineens geheven, berekend naar de contante waarde van de jaarlijkse rechten, genoemd onder D, lid 1 van dit artikel, bij 3% rente per jaar.

    • 3.
      • a.

        De in lid 1 genoemde jaarlijkse rechten kunnen, voor zover de daar bedoelde graven zijn gekocht, vervangen worden door bijdragen ineens, eveneens voor een periode van 25 jaar:

        • -

          van € 504,50 voor elke grafruimte, bedoeld in artikel 3, onder A, 1e lid van deze verordening;

        • -

          van € 252,25 voor elke grafruimte, bedoeld in artikel 3, onder A, 2e lid van deze verordening;

        • -

          van € 126,00 voor elke grafruimte, bedoeld in artikel 3, onder A, 3e lid van deze verordening.

      • b.

        Voor zover de in lid 1 bedoelde graven zijn gehuurd, kunnen voor de restant huurtermijn de in dat lid genoemde jaarlijkse rechten vervangen worden door een bijdrage ineens, berekend naar de contante waarde van die jaarlijkse rechten bij 3% rente per jaar.

    • 4.

      De in lid 3, sub a genoemde bijdragen ineens, worden ook geheven in geval van verlenging, als bedoeld in artikel 12, lid 1 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 2018.

Artikel 4 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten, genoemd in artikel 3, onder A en onder D, leden 2, 3, 4 en 5, is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten, genoemd in artikel 3, onder D, lid 1, worden geheven door middel van een aanslag.

  • 2.

    De overige in artikel 3 genoemde rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De rechten, genoemd in artikel 3, onder D, lid 1, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.

  • 2.

    De overige in artikel 3 genoemde rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van het verlenen van het gebruik of de diensten.

Artikel 7 Tijdstip van betaling

  • 1.

    De rechten, als bedoeld in artikel 3, onder A, B, C en D, leden 2, 3 en 4, moeten binnen een maand na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving worden betaald.

  • 2.
    • a.

      De aanslagen voor de rechten, als bedoeld in artikel 3, onder D, lid 1 moeten worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen, telkens een maand later.

    • b.

      In afwijking van het vorige lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, ten hoogste € 1.000,00 is, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Restitutie bij terugname graven

Bij toepassing van artikel 13 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 2018, worden de destijds betaalde rechten voor uitgifte van een graf geheel of voor een evenredig gedeelte terugbetaald.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de begrafenisrechten.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ""Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2018" van 18 december 2017, gewijzigd bij raadsbesluit van 23 april 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2019".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2018.

De raad

de heer K. Willems mevrouw F.T. de Jonge

raadsgriffier voorzitter

Naar boven