Gemeenteblad van 's-Hertogenbosch
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Hertogenbosch | Gemeenteblad 2018, 276152 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Hertogenbosch | Gemeenteblad 2018, 276152 | Verordeningen |
Erfgoedverordening 's-Hertogenbosch 2018
De gemeenteraad van de gemeente 's-Hertogenbosch,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2018, reg.nr. 7963979;
gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1998 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
besluit vast te stellen de volgende verordening: Erfgoedverordening 's-Hertogenbosch 2018.
In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:
Artikel 2. Gemeentelijk erfgoedregister
Het gemeentelijk erfgoedregister bevat:
a. gegevens over de inschrijving en ter identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed;
b. gegevens over door burgemeester en wethouders van de minister ontvangen afschriften van de inschrijving van een rijksmonument in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet.
§ 2. Aanwijzing gemeentelijk monument
Artikel 6. Advies gemeentelijke adviescommissie
Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 3 advies aan de gemeenteiljke adviescommissie, zijnde de gemeentelijke Monumenten- en Welstandscommissie, waarbinnen enkele leden deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg. Van deze adviescommissie maken geen deel uit leden van het gemeentebestuur.
Artikel 9. Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument
In een spoedeisend geval kunnen burgemeester en wethouders een monument of archeologisch monument aanwijzen als voorlopig gemeentelijk monument. In afwijking van artikel 6 wordt in dat geval aan de gemeentelijke adviescommissie advies gevraagd over de vastgestelde aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument.
Paragraaf 3 is van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat belanghebbenden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van het monument of archeologisch monument als voorlopig gemeentelijk monument. Artikel 8 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.
Artikel 10. Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.
Artikel 11. Instandhoudingsplicht gemeentelijk monument
Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden. Daaronder wordt onder meer verstaan een voorschrift tot:
a. het opleggen van de verplichting tot het toestaan van het verrichten, door of van gemeentewege, van archeologisch en/of bouwhistorisch onderzoek, voorafgaand aan en/of tijdens de uitvoering van de vergunning;
b. het indienen (al dan niet na het onder a. genoemde onderzoek) en van gemeentewege goedkeuren van constructieberekeningen, een funderingsplan, een funderingspalenplan, en/of een kelderplan, waarbij de goedkeuring mede afhankelijk kan zijn van de resultaten van het onderzoek.
Burgemeester en wethouders zenden onverwijld een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning voor een rijksmonument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 6, eerste lid. Artikel 6, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 17, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 17, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- en dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- en dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als:
a. beschermd stads- en dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988, of
b. beschermd stads- en dorpsgezicht op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Aan een omgevingsvergunning om te slopen als bedoeld in het voorgaande artikel kunnen voorschriften worden verbonden ter voorkoming of beperking van schade aan het stads- c.q. dorps- dan wel landschapsbeeld en ter bescherming van bouwwerken en terreinen, die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. Daaronder worden mede begrepen voorschriften als bedoeld in artikel 13, lid 1, sub a.
Artikel 23. Vangnet archeologie
Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten worden verwacht als in het daar vigerende bestemmingsplan niet is voldaan aan artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Besluit ruimtelijke ordening, tenzij:
a. voor de activiteit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste of tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend.
b. de voorgenomen ingrepen binnen de vrijstellingsgrenzen van het vigerend gemeentelijk archeologisch beleid vallen. Voor de gebieden aangeduid als 5A in het in dit lid genoemde beleid geldt specifiek alleen een plicht voor archeologisch onderzoek voor ingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 50 cm onder het bestaande maaiveld. Voor de gebieden aangeduid als 5B in het in dit lid genoemde beleid geldt specifiek alleen een plicht voor archeologisch voor ingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 100 cm onder het bestaande maaiveld.
c. de activiteit plaatsvindt op basis van een deugdelijke beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in degrond aanwezige of te verwachten monumenten rekening wordt gehouden en onevenredige schade voor archeologische waarden wordt voorkomen, of
d. met een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch vooronderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of zijn te verwachten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-276152.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.