Nadere regels Peuteropvang Hellevoetsluis 2018

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2018; nummer:20180662;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, lid 2 van de Algemene subsidieverordening 2015 Hellevoetsluis;

 

BESLUIT

 

vast te stellen de Nadere regels Peuteropvang Hellevoetsluis 2018.

 

Hoofdstuk 1  

Paragraaf 1  

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Peuters: in de gemeente Hellevoetsluis woonachtige kinderen van 2 tot 4 jaar.

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis.

  • c.

    Doelgroeppeuter: peuter woonachtig in de gemeente Hellevoetsluis van 2 jaar en 3 maanden tot het moment dat hij/zij naar de basisschool gaat en die op indicatie van de Jeugdgezondheidszorg (hierna: JGZ) in aanmerking komt voor een peuterplaats VVE.

  • d.

    DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs, onderdeel van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • e.

    Houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen ‘een in Hellevoetsluis gevestigde locatie voor kinderopvang waar peuteropvang wordt uitgevoerd en die in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf’.

  • f.

    Kinderdagverblijf: locatie waar dagopvang voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar wordt gerealiseerd, volgens de eisen van de Wet Kinderopvang.

  • g.

    Kinderopvangtoeslag (KOT): de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor de in de LRK-geregistreerde kinderopvang.

  • h.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang: Register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen.

  • i.

    Maximum uurtarief kinderopvang: jaarlijks geïndexeerd maximum uurtarief voor kinderopvang dat wordt gehanteerd door de Belastingdienst voor de aanvraag van KOT.

  • j.

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplaats (hetzij regulier, hetzij VVE) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden.

  • k.

    Ouderbijdragentabel: door de Belastingdienst vastgesteld overzicht van de ouderbijdragen per kind en inkomensgroep.

  • l.

    Ouders: ouder(s) of wettelijke verzorgers van de peuter.

  • m.

    Peuteropvang: educatieve opvang voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool en die voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen met het daarbij behorende Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Peuteropvang wordt uitgevoerd op peuteropvanglocaties in groepen van maximaal 16 peuters per groep. De ontwikkeling van alle peuters wordt gevolgd middels een observatiesysteem dat de peuter/kleuterontwikkeling en/of de leervorderingen op een gestructureerde wijze voor alle kinderen in beeld brengt.

  • n.

    Peuteropvanglocatie: de locatie, geregistreerd als kinderdagverblijf in Hellevoetsluis in het LRK, waar de houder peuteropvang uitvoert.

  • o.

    Peutergroep: een groep die bestaat uit peuterplaats regulier en peuterplaats VVE.

  • p.

    Peuterplaats regulier: plek van twee dagdelen per week, gedurende 40 weken per jaar. Het aantal uren per peuterplaats per week is minimaal 5 en maximaal 6 uur. De plek bevindt zich op een peuteropvang- kinderopvanglocatie in Hellevoetsluis die in het LRK staat geregistreerd.

  • q.

    Peuterplaats VVE: plek voor doelgroeppeuters vanaf 2 jaar en 3 maanden tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, van vier dagdelen per week, verspreid over minimaal twee weekdagen, gedurende 40 weken per jaar. Het aantal uren per week is 10.

  • r.

    Rekenmodel Peuteropvang: een door de gemeente opgesteld rekenkundig format waarin per doelgroep de totale subsidieaanvraag en -vaststelling berekend kan worden.

  • s.

    Vereiste taalniveaus: de landelijk gehanteerde eisen volgens de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (hierna: wet IKK) aan de taalniveaus van pedagogisch medewerkers op de kinderopvanglocaties, te weten 3F voor schrijfvaardigheid, spreek- en luistervaardigheid.

  • t.

    Verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin.

  • u.

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie): hier opgevat als peuteropvang voor kinderen vanaf 2 jaar en 3 maanden tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • v.

    VVE-programma: een door het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) erkend programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Artikel 2 Doel

Deze nadere regels hebben als doelstelling het mogelijk maken van de uitvoering van de peuteropvang, inclusief VVE, binnen de gemeente Hellevoetsluis.

Artikel 3 De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder.

Artikel 4 De aanvraag

Alleen aanvragen die voldoen aan de eisen van de op dat moment geldende Algemene Subsidie Verordening (ASV), inclusief alle gevraagde stukken benoemd in artikel 5 van deze nadere regels, worden in behandeling genomen.

Artikel 5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Voor het aanvragen van subsidie dienen de volgende gegevens en stukken overgelegd te worden:

    • a)

      Het algemeen formulier aanvragen subsidie van de Gemeente Hellevoetsluis.

    • b)

      Het Rekenmodel Peuteropvang.

  • 2.

    Houders die in de voorafgaande subsidieperiode geen subsidie voor peuteropvang hebben ontvangen, moeten het laatste beschikbare inspectierapport van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Rotterdam-Rijnmond rondom de kwaliteit van VVE en Kinderopvang op alle locaties van de houder, overleggen.

  • 3.

    Houders die in de voorafgaande periode wel subsidie ontvingen, maar aanvragen voor een nieuwe nog niet eerder gesubsidieerde locatie, moeten het laatste beschikbare inspectierapport van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Rotterdam-Rijnmond rondom de kwaliteit van VVE en Kinderopvang op de nieuwe locatie, overleggen.

Artikel 6 Doelgroepen

Subsidie is beschikbaar voor de volgende peuters:

  • 1.

    Alle peuters uit de gemeente Hellevoetsluis van 2 jaar tot het moment dat zij naar de basisschool uitstromen die een peuterplaats regulier bezetten van twee dagdelen per week.

  • 2.

    Doelgroeppeuters uit de gemeente Hellevoetsluis van 2 jaar en 3 maanden tot het moment dat zij naar de basisschool uitstromen, die een peuterplaats VVE bezetten voor vier dagdelen in de week.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks een genormeerd uurtarief voor reguliere peuteropvang en VVE-peuteropvang vast.

  • 2.

    Het college compenseert het verschil tussen het genormeerd uurtarief van de reguliere peuteropvang en VVE-peuteropvang en het maximum uurtarief voor kinderopvang.

  • 3.

    Het college compenseert voor ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag het verschil tussen het maximum uurtarief kinderopvang, en de voor hen geldende ouderbijdrage volgens de ouderbijdragetabel.

  • 4.

    Voor de subsidie van regulier peuteropvang geldt dat:

    • a)

      De maximale hoogte van de te subsidiëren dagdeellengte 3 uur bedraagt;

    • b)

      Het maximale aantal te subsidiëren dagdelen per peuter, per week 2 dagdelen bedraagt;

    • c)

      Het maximale aantal te subsidiëren openingsweken per jaar 40 weken bedraagt.

  • 5.

    Voor de subsidie van VVE-peuteropvang geldt dat:

    • a)

      De maximale hoogte van de te subsidiëren dagdeellengte 2,5 uur bedraagt;

    • b)

      Het maximale aantal te subsidiëren dagdelen per peuter, per week 4 dagdelen bedraagt;

    • c)

      Het maximale aantal te subsidiëren openingsweken per jaar 40 weken bedraagt.

  • 6.

    Voor nieuwe houders geldt dat:

    • a)

      Nieuwe houders kunnen vanaf de start van een nieuw kalenderjaar meedoen in de gemeentelijke subsidiering en verdeling van de plaatsen voor de VVE.

    • b)

      Nieuwe houders VVE moeten zich uiterlijk 1 maart voorafgaand aan het subsidiejaar bij de gemeente melden om voor het nieuwe kalenderjaar voor subsidiering in aanmerking te komen.

  • 7.

    Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de eindrapportage van de houder, inclusief het ingevulde Rekenmodel Peuteropvang, vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplaatsen (het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplaats (regulier en VVE), het gehanteerde uurtarief, en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen.

  • 8.

    Als blijkt dat de houder minder bezette peuterplaatsen heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd, zal het college besluiten om dit verschil terug te vorderen.

Artikel 8 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan houders die voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • -

      Er wordt voldaan aan de Wet kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden voorschoolse educatie, kwaliteitseisen voor- en vroegschoolse educatie van de inspectie van het onderwijs en de vereisten vanuit de inspectie GGD.

    • -

      De locatie staat geregistreerd als kinderopvangvoorziening in het landelijk register.

    • -

      Er wordt medewerking verleend aan onderzoek en monitoring om te controleren of voldaan wordt aan de subsidievoorwaarden.

    • -

      Er is sprake van een warme overdracht van peuters naar de basisschool. Dit houdt het volgende in: in de overdracht geeft de peuteropvanglocatie (als voorschoolse voorziening) persoonlijk - en bij voorkeur in aanwezigheid van de ouders – informatie mee over de ontwikkeling van het kind, onder andere op gebied van taal, spel, motoriek en sociaal-emotioneel.

    • -

      De pedagogisch medewerkers beschikken op het moment van de start van de subsidieperiode over de vereiste taalniveaus, dan wel volgen aantoonbaar op het moment van de subsidieaanvraag scholing die tot doel heeft de genoemde taalniveaus te bereiken.

    • -

      De houder werkt voor elke peuteropvanglocatie aantoonbaar samen met een of meer basisscholen.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor de subsidie voor de doelgroeppeuters gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

    • -

      De locatie staat geregistreerd als kinderopvangvoorziening met VVE in het LRK.

    • -

      De pedagogisch medewerkers op de betreffende peuteropvanglocatie zijn gecertificeerd voor het VVE-programma waarmee op die locatie wordt gewerkt; er wordt uitgegaan van 2 gecertificeerde pedagogische medewerkers per groep en per dagdeel.

  • 3.

    Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Hellevoetsluis en de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze nadere regels, kan de subsidie in ieder geval worden geweigerd indien:

    • a)

      voor een van de vestigingen van de houder vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt.

Artikel 9 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplaats

  • 1.

    Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplaats voor de eerste twee dagdelen, dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag, op basis van de door ouders aangeleverde stukken:

    • -

      Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag

    • -

      Laatst vastgestelde Inkomensverklaring/IB60 formulier van de Belastingdienst van beide ouders.

  • 2.

    Indien het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) over voorgaande jaren, dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen van het betreffend subsidiejaar blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplaats.

  • 3.

    De toetsing voor recht op een gesubsidieerde peuterplaats geldt voor de gehele periode waarin gebruik wordt gemaakt van peuteropvang. Er vindt enkel een hertoetsing plaats indien er sprake is wijziging van het inkomen, zoals gesteld in artikel 9, lid 2.

Artikel 10a De ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag

  • 1.

    De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verwachte verzamelinkomen over het lopend jaar, op basis van de door ouders aangeleverde stukken. Dit verwachte inkomen wordt bepaald aan de hand van het door beide ouders te overleggen laatst vastgestelde Inkomensverklaring/IB60 formulier van de Belastingdienst.

  • 2.

    Na bepaling van het verwachte verzamelinkomen over het jaar waarin de peuteropvang start, stelt houder de hoogte van de ouderbijdrage vast. Deze bijdrage is gelijkgesteld aan de inkomensafhankelijke eigen bijdragen van de Belastingdienst.

  • 3.

    Voor het 3e en 4e dagdeel (doelgroeppeuters) wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht, deze dagdelen worden volledig bekostigd door de gemeente.

Artikel 10b De ouderbijdrage voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag

  • 1.

    De houder brengt het maximum uurtarief kinderopvang in rekening bij de ouders. Op basis van dit bedrag kunnen ouders kinderopvangtoeslag aanvragen. Het bedrag dat na aftrek van de kinderopvangtoeslag overblijft, is de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 2.

    Het resterende bedrag, genormeerd uurtarief minus het maximum uurtarief kinderopvang, wordt door de gemeente gesubsidieerd, dit is de zogenoemde aftopping.

  • 3.

    Voor het 3e en 4e dagdeel (doelgroeppeuters) wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht, deze dagdelen worden volledig bekostigd door de gemeente. Ouders kunnen hier geen kinderopvangtoeslag voor aanvragen.

Artikel 11 De subsidieverlening

  • 1.

    Het college beslist op een tijdig en compleet ingediende subsidieaanvraag binnen 13 weken nadat de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuteropvanglocatie bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

 

Artikel 12 Verantwoording subsidie

  • 1.

    De verantwoording van de verstrekte subsidie dient te geschieden op basis van de gestelde voorwaarden en eisen, inclusief alle gevraagde stukken, van de op dat moment geldende Algemene Subsidie Verordening (ASV).

  • 2.

    Voor de verstrekte subsidies geldt dat het college bij houder nadere gegevens kan opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is de houder verplicht het college desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:

    • -

      inkomensverklaringen of andere bewijzen hoogte gezinsinkomen;

    • -

      verklaringen geen recht op kinderopvangtoeslag van ouders;

    • -

      plaatsingsovereenkomst peuter waaruit aantal uren, soort peuterplaats, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken.

    • -

      VVE-indicaties, afgegeven door de JGZ, voor plaatsingen van doelgroeppeuters.

Artikel 13 Vaststelling subsidie

Indien gedurende of na afloop van de subsidieperiode blijkt dat niet voldaan is aan de gehanteerde subsidiecriteria zoals genoemd in artikel 8, heeft het college het recht de subsidie te herzien of lager vast te stellen en de subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien. Daarnaast is het college bevoegd om in bijzondere gevallen gemotiveerd van deze regeling af te wijken.

Artikel 15 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels peuteropvang Hellevoetsluis 2018’.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

 

 

 

Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders, gehouden op 13 november 2018.

Burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis,

De secretaris, de burgemeester,

J.C. Simons, M.C. Junius

Naar boven