Gemeenteblad van Middelburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Middelburg | Gemeenteblad 2018, 275442 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Middelburg | Gemeenteblad 2018, 275442 | Verordeningen |
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN MIDDELBURG 2019
De raad van de gemeente Middelburg;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders met volgnummer ;
gelet op de artikelen 217, 219, 225, 234 en 235 van de Gemeentewet;
alsmede op het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen en de Parkeerverordening van de gemeente Middelburg;
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN MIDDELBURG 201 9
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen en weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
b. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 919) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
c. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
d. vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;
e. Sociaalbezoekvergunning: een parkeerrecht bestaande uit een bezoekersparkeerkaart of verkregen via de ‘BezoekersApp. Beide parkeerrechten zijn tegen betaling te verkrijgen via de website of aan de balie van het stadskantoor. Het gaat hier om parkeerkaartjes/eenheden die tegen een speciaal laag tarief verkrijgbaar worden gesteld ten behoeve van bezoekers van bewoners van panden in de binnenstad (zone I en II).
f. autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een commerciële aanbieder;
g. aanbieder: de rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt;
h. deelnemer: een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake autodate;
i. standplaats: de parkeerplaats waar een motorvoertuig bestemd voor autodate geparkeerd wordt;
j. houder gehandicaptenparkeerkaart: de natuurlijke persoon aan wie een Europese gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt.
Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:
a. een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen, door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
b. een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.
2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
Het belastingtarief, het belastingtijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende bijgevoegde tarieventabel.
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven door voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.
2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven door voldoening op aangifte.
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer. 2.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
1. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij aanvang van het parkeren.
2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald .binnen een maand na het einde van het parkeren, als bij het aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte en worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip wanneer en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 9 Bevoegdheid tot naheffingsaanslag, wielklem en wegsleepregeling
Terzake van het niet betalen van de verschuldigde belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, binnen het aangewezen gebied voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen, kan door de gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet naheffingsaanslagen worden opgelegd.
De kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 62,70. De kosten zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
1. De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, voor het parkeren van een voertuig op een parkeerapparatuurplaats op het maaiveld, wordt niet geheven van een houder van een geldige gehandicaptenparkeerkaart.
2. De vrijstelling is uitsluitend van toepassing indien de gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in het eerste lid met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk zichtbare en leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst.
De "Verordening Parkeerbelastingen 2018" vastgesteld bij besluit van 18 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening parkeerbelastingen Middelburg 2019’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2018.
Drs. M. Wisse-Roelse mr. H.M. Bergmann
Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 201 9 .
Parkeren bij parkeerapparatuur
Belanghebbendenparkeervergunning
Parkeren in een gemeentelijke parkeergarage
Het tarief voor parkeren in een gemeentelijke parkeergarage bedraagt |
|||
van maandag tot en met zaterdag tussen 08.00 uur en 20.00 uur per 60 minuten: |
|||
Naheffingsaanslag parkeerbelasting
Overbrengen en bewaren voertuig
Behoort bij raadsbesluit van 17 december 2018.
De raadsgriffier van Middelburg,
Kostenbesluit aanslag naheffing parkeerbelasting.
De raad van de gemeente Middelburg,
dat het maximale tarief van de naheffingsaanslag voor 2019 € 62,70 bedraagt en dat het tarief dient te worden onderbouwd;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van ;
gelet op artikel 225 en 234 van de Gemeentewet, alsmede op het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen en de Verordening parkeerbelastingen 2019,
dat de kosten ter zake van het opleggen van een naheffingsaanslag bedragen:
a. vaste en variabele informatieverwerkingskosten € 109.742,88
b. kosten van afschrijving en interest € 221.156,10
c. personeelskosten € 721.304,16
d. overheadkosten € 136.713,95
Fiscaal: 10.000 naheffingsaanslagen 100 %
Berekening kosten per naheffingsaanslag:
Per naheffingsaanslag € 1.188.917,09 : 10.000 = € 118,89
dat dit besluit kan worden aangehaald als ‘Kostenbesluit aanslag naheffing parkeerbelasting’
Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 december 2018.
Drs. M. Wisse-Roelse mr. H.M. Bergmann
BESLUIT VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT AANWIJZING VAN PLAATSEN EN
Burgemeester en wethouders van Middelburg;
gelet op artikel 225, 234 en 235 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening van de gemeente Middelburg;
overwegende dat artikel 8 van de Verordening Parkeerbelastingen bepaalt dat zij bevoegd zijn nadere regels te stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de Parkeerbelastingen;
1. de plaatsen waar en waarop tegen betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening Parkeerbelastingen 2019, mag worden geparkeerd, vast te stellen zoals op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlage 1 met stratentabellen ‘Plaatsen en werkingsduur van betaald parkeren’;
2. de wijze waar en waarop tegen betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van Verordening Parkeerbelastingen 2019, mag worden geparkeerd, vast te stellen zoals op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlage 2‘Maximumparkeerduur betaald parkeren’;
3. de tijdstippen waarop uitsluitend tegen betaling van belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de Verordening Parkeerbelastingen 2019 mag worden geparkeerd als volgt vast te stellen:
- maandag tot en met zaterdag van 08.00 uur tot 20.00uur;
Van genoemde dagen zijn uitgezonderd de Algemeen erkende feestdagen, zijnde Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, eerste en tweede Paasdag, de Nationale Bevrijdingsdag, de Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, de Hemelvaartsdag, beide Kerstdagen en de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd;
4. dat de voorgaande besluiten omtrent de plaatsen en de werkingsduur van de parkeermeters en – automaten vervallen, met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor de tijdvakken waarvoor zij hebben gegolden;
5. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking
6. De datum van ingang is 1 januari 2019.
Burgemeester en wethouders van Middelburg,
de secretaris, de burgemeester,
mr. A. van der Brink mr. H.M. Bergmann
VOORSCHRIFT IN WERKING STELLEN VAN PARKEERAPPARATUUR
Burgemeester en wethouders van Middelburg;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en artikel 7 van de Verordening Parkeerbelastingen 2017;
1. vast te stellen het volgende voorschrift:
Voorschrift in werking stellen van parkeerapparatuur.
a. Terzake van het betaald parkeren geschiedt het in werking stellen de parkeerapparatuur door gebruikmaking van elektronische betaalmiddelen, de bezoekerspas of door het inwerpen van Euro muntstukken van € 0,10, € 0,20,
b. Er dienen ten minste zoveel muntstukken in de parkeerapparatuur te worden geworpen als nodig zijn om de gewenste parkeerduur te kunnen parkeren. Bij gebruik van elektronische betaalmiddelen dient ten minste zoveel te worden afgeschreven als nodig is om de gewenste parkeerduur te kunnen parkeren.
c. het gestelde onder letter a en b is niet van toepassing indien met behulp van een mobiele telefoon of een ander vergelijkbaar elektronisch middel aan de betalingsverplichting wordt voldaan.
2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking
3. De datum van ingang is 1 januari 2019.
Burgemeester en wethouders van Middelburg,
VOORSCHRIFT PARKEERKAARTJE EN PARKEERVERGUNNING
Burgemeester en wethouders van Middelburg;
gelet op artikel 225, 234 en 235 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening van de gemeente Middelburg;
overwegende dat artikel 8 van de Verordening Parkeerbelastingen bepaalt dat zij bevoegd zijn nadere regels te stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de Parkeerbelastingen;
1. vast te stellen de navolgende regels als bedoeld in artikel 8 van de Verordening Parkeerbelastingen 2017:
a. dat gedurende het parkeren, het bewijs dat overeenkomstig artikel 6, eerste lid van de Verordening Parkeerbelastingen 2017, de belasting betaald is, duidelijk van buitenaf leesbaar achter de voorruit dient te zijn geplaatst van het voertuig waarvoor de belasting is voldaan;
b. dat indien het in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt via een verbinding met de centrale computer met een telefoon of ander hulpmiddel wordt de belasting in afwijking van het in 1 gestelde overeenkomstig de aangifte betaald binnen de overeengekomen tijd na het einde van het parkeren
c. dat gedurende het parkeren, de vergunning, zijnde het bewijs van betaling overeenkomstig artikel 6, tweede lid van de Verordening Parkeerbelastingen 2017, duidelijk van buitenaf leesbaar aan de binnenzijde van de voorruit dient te worden aangebracht met behulp van de bij de vergunning verstrekte transparante vergunninghouder.
4. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking
5.De datum van ingang is 1 januari 2019.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-275442.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.