Gemeenteblad van Haaren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haaren | Gemeenteblad 2018, 275235 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haaren | Gemeenteblad 2018, 275235 | Verordeningen |
Verordening reinigingsheffingen 2019
De raad van de gemeente Haaren;
in zijn vergadering van 18 december 2018;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2018;
gelet op de behandeling in het raadsplein van 29 november 2018;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet.
De volgende verordening vast te stellen:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffen- en reinigingsheffing 2019 en bijbehorende tarieventabel
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen, die naar aard, omvang en samenstelling gelijk zijn te stellen aan huishoudelijke afvalstoffen, aan de gecontracteerde inzameldienst in minicontainers worden aangeboden en tegelijkertijd met de inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden meegenomen.
Hoofdstuk II AFVALSTOFFENHEFFING
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in
artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel
wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een
perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer
een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaven van heffing en belastingtarieven
De afvalstoffenheffing wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in afdeling 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de afvalstoffenheffing bedoeld in hoofdstuk 1 van afdeling 1 van de tarieventabel is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De afvalstoffenheffing bedoeld in hoofdstuk 2 van afdeling 1 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht voor de afvalstoffenheffing bedoeld in de onderdelen 1.1.1, 1.1.4 en 1.1.5 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de afvalstoffenheffing verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht voor de afvalstoffenheffing bedoeld in de onderdelen 1.1.1, 1.1.4 en 1.1.5 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde afvalstoffenheffing als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen voor de op grond van hoofdstuk 1 van afdeling 1 van de tarieventabel geheven afvalstoffenheffing worden betaald:
a. in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan
€ 5.000,00 , uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;
b. in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan
€ 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00 , en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk III REINIGINGSHEFFING
Onder de naam “reinigingsheffing” worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De reinigingsheffing wordt geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 12 Maatstaven van heffing en belastingtarieven
De reinigingsheffing wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in afdeling 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de reinigingsheffing bedoeld in hoofdstuk 1 van afdeling 2 van de tarieventabel is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De reinigingsheffing bedoeld in hoofdstuk 2 van afdeling 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld
Indien de belastingplicht voor de reinigingsheffing bedoeld in onderdeel 2.1.1 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de reinigingsheffing verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht voor de reinigingsheffing bedoeld in onderdeel 2.1.1 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reinigingsheffing als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 16 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen voor de op grond van hoofdstuk 1 van afdeling 2 van de tarieventabel geheven reinigingsheffing worden betaald:
a. in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan
€ 5.000,00, uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;
b. in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan
€ 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00 , en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk IV AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsheffing.
Artikel 18 Intrekking Verordening en Overgangsrecht
De “Verordening reinigingsheffingen 2018”, vastgesteld op 21 december 2017, wordt ingetrokken met
ingang van de in artikel 19, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
Behorende bij de “Verordening reinigingsheffingen 2019.
AFDELING 1 MAATSTAVEN EN TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
1.1.1 De afvalstoffenheffing bedraagt per perceel per jaar € 102,00
1.1.2 Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1.1
bedraagt de belasting per lediging:
1.1.2.1 van een minicontainer van 60 liter, bestemd voor restafval € 3,50
1.1.2.2 van een minicontainer van 140 liter, bestemd voor restafval € 7,00
1.1.2.3 van een minicontainer van 240 liter, bestemd voor restafval € 12,50
1.1.3 Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2
bedraagt de afvalstoffenheffing, per lediging:
1.1.3.1 van een minicontainer van 60 liter, bestemd voor gft-afval € 0,00
1.1.3.2 van een minicontainer van 140 liter, bestemd voor gft-afval € 0,00
1.1.3.3 van een minicontainer van 240 liter, bestemd voor gft-afval € 0,00
1.1.4 In afwijking van de onderdelen 1.1.1, 1.1.2 en 1.1.3 bedraagt
de afvalstoffenheffing bij inzameling van huishoudelijke
afvalstoffen door middel van voor gemeenschappelijk gebruik
beschikbaar gestelde verzamelcontainer(s), per perceel per jaar € 165,60
1.1.5 In afwijking van de onderdelen 1.1.1, 1.1.2, 1.1.3 en 1.1.4
bedraagt de afvalstoffenheffing bij percelen waar de regeling
inzameling van huishoudelijk restafval in bijzondere
omstandigheden van toepassing is, per perceel per jaar € 161,20
Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
1.2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt
de afvalstoffenheffing voor het omwisselen van een minicontainer, per wisseling € 32,00
1.2.1.1 Onverminderd het bepaalde in 1.2.1 is het omwisselen van een
minicontainer in de hieronder genoemde gevallen gratis:
- geboorte (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)
- overlijden (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)
- medische indicatie (inzameling huishoudelijk restafval bijzondere omstandigheden)
- jaarlijkse wisseling (in december van het betreffende jaar)
1.2.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de afvalstoffenheffing:
1.2.2.1 voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op, door
of namens de gemeente ingerichte milieustraat:
1.2.2.1.1 voor grof huishoudelijk afval per 1 kilogram € 0,10
1.2.2.1.2 voor schoon puin per 1 kilogram € 0,05
1.2.2.1.3 voor schoon hout per 1 kilogram € 0,05
1.2.2.1.4 voor schoon bouw- en sloopafval per 1 kilogram € 0,05
1.2.2.1.5 voor personenautobanden zonder / met velg gratis
voor kleding en schoeisel gratis
voor klein chemisch afval gratis
voor koelkasten, diepvriezers etc. (witgoed) gratis
voor televisies, radio’s etc. (bruingoed) gratis
voor personal computers, ICT-apparatuur etc. (grijsgoed) gratis
voor plastic verpakkingsmateriaal gratis
voor piepschuim (eps-afval) gratis
1.2.2.2 voor het laten ophalen van huishoudelijke afvalstoffen als genoemd in onderdeel 1.2.2.1, per rit € 40,00
verhoogd per gehele m3 (exclusief koel- en vriesapparatuur) met € 20,00
AFDELING 2 MAATSTAVEN EN TARIEVEN REINIGINGSHEFFING BEDRIJFSAFVAL
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven reinigingsheffing voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen
2.1.1 De reinigingsheffing voor het periodiek aanbieden van
bedrijfsafval in een van gemeentewege beschikbaar gestelde
minicontainer bedraagt per perceel per jaar € 102,00
2.1.2 Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.1.1 bedraagt de
reinigingsheffing per lediging:
2.1.2.1 van een minicontainer van 60 liter, bestemd voor restafval € 3,50
2.1.2.2 van een minicontainer van 140 liter, bestemd voor restafval € 7,00
2.1.2.3 van een minicontainer van 240 liter, bestemd voor restafval € 12,50
Hoofdstuk 2 Maatstaf en overig tarief reinigingsheffing
2.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de
reinigingsheffing voor het omwisselen van een minicontainer, per wisseling € 32,00.
2.2.1 Onverminderd het bepaalde in 2.2 is het omwisselen van een
minicontainer in de hieronder genoemde gevallen gratis:
- jaarlijkse wisseling (in december van het betreffende jaar)
Indien over de reinigingsheffing bedoeld in deze afdeling omzetbelasting is verschuldigd, wordt deze verhoogd met het daarvoor geldende wettelijke percentage.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2018.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-275235.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.