Gemeenteblad van Enschede
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2018, 273089 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2018, 273089 | Beleidsregels |
Beleidsregel ondersteuning bij opgroeien en participeren, wonen en verblijf 2019
Het College van Burgemeester en Wethouders,
gelet op de artikelen 4:81 en 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 1.2.1, 2.3.2 en 2.3.5 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, de artikelen 2.3 en 2.4 van de Jeugdwet 2015 en de artikelen 2.10, 2.11 en 3.1.1 van de Verordening Jeugdhulp en Maatschappelijke Ondersteuning Enschede 2019,
overwegende dat het wenselijk is om een beleidsregel vast te stellen waarin een nadere duiding wordt gegeven aan de ondersteuningsbehoeften en dakjes als bedoeld in artikel 3.1.1 van de Verordening Jeugdhulp en Maatschappelijke Ondersteuning Enschede 2019.
vast te stellen de Beleidsregel ondersteuning bij opgroeien en participeren, wonen en verblijf 2019
De ondersteuning op het gebied van opgroeien en participeren valt binnen het Twents Model. Het Twents Model voor Maatschappelijke Ondersteuning en Jeugdhulp is een vernieuwend model waarin het individuele resultaat van de inwoner of van het gezinssysteem centraal staat. Het gaat uit van maatwerk voor alle inwoners van Enschede met een ondersteuningsbehoefte.
Hoofdstuk 2 Inzet ondersteuning
Artikel 2.1 Wijze van toekenning van de ondersteuning
Bij de toekenning van ondersteuning bij opgroeien en participeren in de vorm van een maatwerkvoorziening of individuele voorziening legt het college het door inwoner, of (gezin)systeem, gewenste resultaat vast. Het college bepaalt de maatwerkvoorziening, individuele voorziening aan de hand vastgestelde resultaten, de behoefte aan ondersteuning en een niveau van de ondersteuning.
Hoofdstuk 3 opgroeien en participeren
Het college stelt de behoefte aan ondersteuning vast aan de hand van onderstaande categorieën van ondersteuning:
Ondersteuningsbehoefte 1: Behoefte aan praktische ondersteuning.
De ondersteuning is gericht op het uitvoeren van de dagelijkse handelingen en vaardigheden. De inwoner is in staat is om de eigen regie te voeren. Het doel van de ondersteuning is het stimuleren van de zelfredzaamheid en beperkingen daarin te compenseren.
Ondersteuningsbehoefte 2: Behoefte aan ondersteuning bij dagelijkse handelingen en vaardigheden en in het voeren van regie.
De ondersteuning is gericht op het helpen overzien van dagelijkse handelingen en vaardigheden (regie) en het leeftijdsadequaat uitvoeren van dagelijkse handelingen en vaardigheden. Het doel van de ondersteuning is het stimuleren van de zelfredzaamheid en beperkingen daarin te compenseren.
Ondersteuningsbehoefte 3: Behoefte aan specialistische, therapeutische interventies.
De ondersteuning is gericht op het aanleren en oefenen van nieuwe (inter)persoonlijke vaardigheden in het dagelijkse functioneren. De inwoner heeft specialistische/therapeutische interventies nodig bij het aanleren van nieuwe vaardigheden die betrekking hebben op het (psychosociaal) functioneren en bijdragen aan gedragsverandering. Het doel van de ondersteuning is een haalbaar niveau van zelfredzaamheid bereiken, het gedrag is passend bij de ontwikkelingsmogelijkheden en helpt om adequaat te functioneren op de relevante leefgebieden.
Ondersteuningsbehoefte 4: Behoefte aan behandeling.
De inwoner heeft behandeling voor de aanpak van een aandoening of stoornis en bijbehorende problemen op verschillende levensgebieden nodig, waarbij er tenminste een op een contact nodig is met een specialistische behandelaar. Het resultaat van de behandeling draagt bij aan (inter) persoonlijke vaardigheden zoals beschreven onder ondersteuningsbehoefte 3. Onder behandeling valt ook diagnostiek gericht op het in kaart brengen van mogelijkheden en beperkende factoren binnen een ziektebeeld en/of behandeling gericht op het ontwikkelen van inzichten in eigen handelen en/of nieuwe vaardigheden.
Het college stelt het niveau van de ondersteuning vast aan de hand van kenmerken van de inwoner of het gezinssysteem. De volgende niveaus worden onderscheiden:
Het college kan zelfstandig of in aanvulling op de ondersteuningsbehoefte wonen en verblijf toekennen. Hieronder wordt verstaan een 24 uurs voorziening voor volwassenen (Wmo 2015) en/of jeugdigen (Jeugdwet 2015) ter vervanging van de eigen thuissituatie. Afhankelijk van de mogelijkheden en behoeften van de volwassene en/of jeugdige wordt de huisvesting vormgegeven.
Het college stelt de maatwerkvoorziening, individuele voorziening vast aan de hand doelen, resultaten en kenmerken van de inwoner. De volgende dakjes met doelen, resultaten en kenmerken worden onderscheiden:
Dakje 1 Vervanging van de thuissituatie in een professionele 24-uurs setting
Kenmerken: de inwoner functioneert redelijk zelfstandig. Voor sociale redzaamheid is beperkte begeleiding nodig. Dit betreft met name toezicht en stimulatie bij het aangaan van sociale relaties en contacten en deelname aan het maatschappelijk verkeer. De inwoner heeft ten aanzien van de psychosociale, cognitieve functies af en toe hulp, toezicht of aansturing nodig. Op het gebied van de algemene dagelijkse levensverrichtingen functioneer de inwoner leeftijdsadequaat. Er is meestal geen of in bepaalde mate sprake van gedragsproblematiek of psychiatrische problematiek, of deze problematiek is beheersbaar.
Dakje 2: Vervangt de thuissituatie, waarbij sprake is van betaalde professionele hulp en 24-uurs actief toezicht.
Kenmerken: de inwoner vertoont onvoorspelbaar gedrag en er is sprake van gedragsproblematiek. Er is een (pedagogisch) gekwalificeerde slaapdienst aanwezig. Voor jeugdhulp geldt dat de problematiek zowel van psychische als psychiatrische aard kan zijn. Voor volwassenen geldt dat het om LVB problematiek gaat. De inwoner heeft veel sturing, regulering en toezicht nodig. Er is met name sprake van verbaal agressief gedrag, manipulatief gedrag, ongecontroleerd, ontremd gedrag en reactief gedrag met betrekking tot interactie. De inwoner heeft vaak hulp en soms overname nodig, en kan taken vaak niet zelf uitvoeren. Het gaat met name om het uitvoeren van complexere taken, het regelen van dagelijkse routine en taken die besluitvaardigheid, en oplossingsvaardigheden vereisen. Ten aanzien van het psychosociaal, cognitief functioneren is er af en toe tot vaak hulp, toezicht of sturing nodig. Op het gebied van de algemene dagelijkse levensverrichtingen functioneert de inwoner leeftijdsadequaat, maar er is wel regelmatig behoefte aan toezicht en stimulatie. Het gaat dan om toezicht en stimulatie bij de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke verzorging voor tanden, haren, nagels, huid en bij het wassen, eten en drinken. Ten aanzien van de mobiliteit is er doorgaans geen sprake van beperkingen.
Dakje 3: Vervangt de thuissituatie waarbij sprake is van onvoorspelbaar gedrag (uitsluitend van toepassing op jeugdhulp).
Kenmerken: de jeugdige vertoont onvoorspelbaar gedrag. Er is sprake van ernstige gedragsproblematiek. De problematiek kan zowel van psychische als psychiatrische aard zijn. De jeugdige heeft continu sturing, regulering, behandeling, ondersteuning en toezicht nodig. Er is met name sprake van verbaal agressief gedrag, manipulatief gedrag, ongecontroleerd, ontremd gedrag, reactief gedrag met betrekking tot interactie, zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag, angsten en psychosomatiek. Ten aanzien van het psychosociaal, cognitief functioneren is vaak hulp, toezicht of sturing nodig. Op het gebied van sociale redzaamheid heeft de jeugdige veel hulp nodig. De jeugdige kan vaak taken met veel moeite zelf uitvoeren en heeft daarbij veel hulp of zelfs overname nodig. Het gaat met name om het uitvoeren van complexe taken, het regelen van de dagelijkse routine en taken die besluitvaardigheid en oplossingsvaardigheden vereisen. Op het gebied van de algemene dagelijkse levensverrichtingen functioneert de jeugdige leeftijdsadequaat. Er kan regelmatig behoefte zijn aan toezicht en stimulatie met name bij de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke verzorging voor de tanden, haren, nagels en huid en bij het wassen, eten en drinken. Bij deze jeugdige kan sprake zijn van verpleegkundig handelen als gevolg van fysieke gezondheidsproblemen. Ten aanzien van de mobiliteit is er doorgaans geen sprake van beperkingen.
Indien het college vaststelt dat de ondersteuning gericht is op het ontlasten van de mantelzorger of ouder waarbij de draagkracht en draaglast is verstoord of verstoord dreigt te raken dan kan een dakje worden ingezet met een terugkerend patroon en tijdens een afgebakende periode. Voor jeugdhulp geldt dat het dakje uitsluitend met een terugkerend patroon kan worden ingezet.
Inzet ter ontlasting van ouders kan uitsluitend voor de jeugdige:
Die aangewezen is op permanent 1 toezicht, en:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-273089.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.