Beleidsregels Vervoersregeling Jeugdhulp gemeente Westvoorne

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Westvoorne; Gelet op artikel

2.3, tweede lid, van de Jeugdwet, de Verordening Jeugdhulp Westvoorne en artikel 4:81, eerste

lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit vast te stellen de beleidsregels Vervoersregeling Jeugdhulp Westvoorne:

Artikel 1: begripsbepalingen

boven-gebruikelijke zorg : Dit is zorg die, gelet op leeftijd en ontwikkelingsniveau boven de normale, dagelijkse zorg uitgaat die van ouders en/of netwerk verwacht kan worden.

college collegevan burgemeester en wethouders;

gebruikelijke zorg:  Dit is zorg die normaliter verwacht wordt van de verantwoordelijke verzorgers van een jeugdige en hun netwerk welke voorliggend is aan de inzet van jeugdvoorzieningen:

jeugdige persoon die:

1°. de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt,

2°. de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77cvan het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met77gg van het Wetboek van Strafrecht, of

3°. de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van de Jeugdwet:

– is bepaald dat de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, waarvan de verlening was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, noodzakelijk is;

– vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar is bepaald dat jeugdhulp noodzakelijk is, of

– is bepaald dat na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is;

ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;

pleegouder persoon die een jeugdige die niet zijn kind of stiefkind is, als behorende tot zijn gezin verzorgt en daartoe een pleegcontract als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid van de Jeugdwet, heeft gesloten met een pleegzorgaanbieder;

pleegoudervoogd pleegouder die tevens belast is met voogdij als bedoeld in boek 1 BurgerlijkWetboek;

Wettelijk vertegenwoordiger : Pleegouder , pleegoudervoogd of anderzijds wettelijk verantwoordelijk voor de verzorging van de jeugdige.

Artikel 2: uitgangspunt is verantwoordelijkheid van de ouders en de jeugdige zelf

  • 1.

    Voor het organiseren van vervoer om te komen bij een locatie voor jeugdhulp is het uitgangspunt dat de jeugdige en diens ouders of wettelijk vertegenwoordigers dit doen op eigenkracht met behulp van hun eigen netwerk en dit zelf bekostigen.

  • 2.

    Voor eigenkracht oplossingen zoals bedoeld in lid 1 wordt geen vergoeding verstrekt.

Artikel 3: vervoer in verband met medische noodzaak

  • 1.

    Het college acht een vervoersvoorziening voor de jeugdige noodzakelijk indien er een medische noodzaak tot vervoer is. Daarvan is sprake als de jeugdige vanwege een lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke beperking niet in staat is (eventueel onder begeleiding van een volwassenen) gebruik te maken van het openbaar vervoer of eigen vervoer.

  • 2.

    Bij vervoer in verband met een medische noodzaak dient in eerste instantie een beroep te worden gedaan op de regeling zittend ziekenvervoer vanuit de zorgverzekeringswet. Als het mogelijk is van deze regeling gebruik te maken geldt dit als uitsluitende voorliggende voorziening op vervoer vanuit de Jeugdwet.

  • 3.

    Het is aan de jeugdige en/of diens ouders of wettelijk vertegenwoordigers om aan te tonen dat er sprake is van een medische noodzaak tot vervoer. Het college kan ter vaststelling van de medische noodzaak onafhankelijk medisch advies inwinnen als naar het oordeel van het college dit niet voldoende is aangetoond.

  • 4.

    Als er medisch onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van het vaststellen van de aanspraak op Leerlingenvervoer dan kan dit onderzoek gebruikt worden bij het beoordelen van de aanspraak op Jeugdvervoer.

Artikel 4: vervoer in verband met beperkingen in de zelfredzaamheid

  • 1.

    Indien ouders en/of de jeugdige niet in staat zijn op eigen kracht, of met behulp van hun sociaal netwerk, vervoer te organiseren, of wel in staat zijn het te organiseren maar de afstand en frequentie van vervoer naar jeugdhulp is dermate groot dat dit de gebruikelijke zorgplicht van oudersoverschrijdt, kan een vervoersvoorziening toegekend worden. Om te beoordelen of er sprake is van boven gebruikelijke zorg maakt het college gebruik van de volgende berekeningsformule: (aantal maanden) x (aantal keren per week) x (aantal weken per maand) x (afstand enkele reis) x 0,25. Indien de uitkomst 250 of hoger is kan een vervoersvoorziening worden toegekend*.

  • 2.

    In afwijking van hetgeen bepaald in artikel 3 lid 1 kan als naar het oordeel van het college de toegang tot Jeugdzorg niet gegarandeerd kan worden door de ouders en of wettelijk vertegenwoordigers een vervoersvoorziening worden ingezet ook als niet aan de norm van 250 uit het eerste lid wordt voldaan.

  • 3.

    De in lid 2 genoemde vervoersvoorziening wordt uitsluitend tijdelijk ingezet waarbij de jeugdige en diens ouders of wettelijk vertegenwoordigers een redelijke termijn krijgen om het vervoer zelf te organiseren van maximaal 3 maanden. Deze termijn wordt in de beschikking voor Jeugdzorg opgenomen. Na het verstrijken van deze termijn vervaltde vervoersvoorziening en wordt de situatie opnieuw beoordeeld.

    *Deze formule is dezelfde als gebruikt werd door de ziektekostenverzekeraars voor de toekenning van zittend ziektevervoer op grond hardheidsclausule zorgverzekeringswet.

Artikel 5: vervoersvoorzieningen

  • 1.

    Indien een vervoersvoorziening voor de jeugdige naar het oordeel van het college noodzakelijk is, dan kent het college de goedkoopst adequate vervoersvoorziening toe.

  • 2.

    De vervoersvoorziening, bedoeld in het eerste lid, betreft uitsluitend vervoer van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden (vervoer enkel tussen huis of school en zorgaanbieder), voor zover geen aanspraak kan worden gemaakt op leerlingenvervoer.

  • 3.

    Indien de jeugdhulp in Pgb is verstrekt wordt geen vervoersvoorzieningen in natura toegekend. Een eventuele vervoerskostenvergoeding wordt gebaseerd op de kosten die de gemeente bij de gecontracteerde aanbieder van jeugdvervoer had gemaakt bij een verstrekking in natura.

  • 4.

    Het college kan vervoer in de vorm van een Pgb weigeren indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er een risico bestaat op het niet gebruiken van de middelen voor het beoogde doel. Hierbij geldt dat in ieder geval geen Pgb wordt verstrekt als er sprake is van een schuldenproblematiek of een verstandelijke beperking bij de budgetverantwoordelijke.

  • 5.

    De volgende vervoersvoorzieningen kunnen worden geboden:

    • a.

      vervoer gecontracteerd bij de zorgaanbieder indien sprake is van zorg in natura. De maximale bijdrage voor de aanbieder bedraagt € 20,00 per dag per cliënt.

    • b.

      vervoer door een door het college gecontracteerde vervoerder indien sprake is van zorg in natura;

    • c.

      kilometer vergoeding voor eigen vervoer van 21 cent per kilometer voor zover dit boven de norm van 250 punten uitkomt zoals bedoeld in artikel 3 lid 1. Als dit wordt geleverd door iemand uit het netwerk van de jeugdige ter stimulering van betrokkenheid bij het behandeltraject.

Artikel 6: doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De jeugdige en/of de ouders doen op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een besluit over de vervoersvoorziening.

  • 2.

    Het college kan een besluit over een vervoersvoorziening herzien dan welintrekken als het college vaststelt dat de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

  • 3.

    Indien het college een besluit op grond van het tweede lid heeft ingetrokken zal het college geheel de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten bekostiging van Jeugdvervoer verstrekt op grond van deze regeling.

Artikel 7a: slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als Vervoersregeling Jeugdhulp gemeente Westvoorne.

  • 2.

    Deze regeling gaat in vanaf 1 september 2018

Naar boven