De raad van de gemeente Gouda;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2018, nummer 2308;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
besluit tot vaststelling van:
Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2019
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
- 3.
Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
- 1.
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
Artikel 5 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per overnachting € 1,57
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10.-- worden niet opgelegd.
Artikel 9 Kwijtschelding
Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 12 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Artikel 13 Overgangsrecht
De ‘Verordening toeristenbelasting 2018’ van 13 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 14 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2019'