LEGESVERORDENING GEMEENTE BUNNIK 2019

De raad van de gemeente Bunnik;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2018;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

LEGESVERORDENING GEMEENTE BUNNIK 2019

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    ’dag’: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    ’week’: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    ’maand’: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

  • d.

    ’jaar’: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • e.

    'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2. Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

    • a.

      het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

    • b.

      het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

  • 2.

    Hetgeen in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel is bepaald over een Nederlandse identiteitskaart voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon.

Artikel 3. Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 4. Vrijstellingen

  • 1.

    Leges worden niet geheven voor:

    • a.

      diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;

    • b.

      diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend; de stukken en inlichtingen, waarvan de kosteloze afgifte of verstrekking bij enig wettelijk voorschrift aan de gemeentebesturen is opgelegd;

    • c.

      het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand als bedoeld in onderdeel 2.3.10 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening voor zover de activiteit of dienst wordt verricht in opdracht van gemeentelijke ambtenaren en ten behoeve van de uitoefening van hun functie dan wel in opdracht van de gemeente als rechtspersoon zelf;

    • d.

      het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in onderdeel Titel 1, hoofdstuk 10 geheel, hoofdstuk 19 tot en met onderdeel 1.19.2.5; Titel 3 hoofdstuk 2 geheel, hoofdstuk 6 geheel, hoofdstuk 7 en hoofdstuk 8, de onderdelen 3.8.1, 3.8.2, 3.8.4.1 en 3.8.4.3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, indien deze aanvraag een vergunning betreft voor een instelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard, waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers;

    • e.

      het in behandeling nemen van een melding als bedoeld in Titel 1, hoofdstuk 17 voor de aanleg van glasvezel, indien dit een tracé met een lengte van 10.000 strekkende meter of meer betreft. In dat geval wordt een door burgemeester en wethouders bepaald bedrag in rekening gebracht dat is opgenomen in de projectbegroting.

Artikel 5. Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1.

    De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.

  • 3.

    Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 4.

    Bij betaling in contant geld worden verschuldigde bedragen normaal afgerond op € 0,05 nauwkeurig (tot en met € 0,02 naar beneden en € 0,03 en hoger naar boven).

Artikel 6. Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8. Kwijtschelding

Kwijtschelding van de leges op voet van artikel 26 Invorderingswet 1990 wordt niet verleend.

Artikel 9. Vermindering of teruggaaf

  • 1.

    Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.

 

Artikel 10. Overdracht van bevoegdheden

Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft:

    • 1.

      onderdeel 1.1.8 (akten burgerlijke stand);

    • 2.

      hoofdstuk 2 (reisdocumenten);

    • 3.

      hoofdstuk 3 (rijbewijzen);

    • 4.

      onderdeel 1.9.1 (verklaring omtrent het gedrag);

    • 5.

      hoofdstuk 16 (kansspelen);

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Legesverordening 2018” en de “Tarieventabel 2018” behorende bij de Legesverordening 2018 van 14 december 2017, laatstelijk gewijzigd bij collegebesluit van 13 maart 2018, worden met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    De in titel 2 “Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen” genoemde normbladen NEN en UAV worden bekendgemaakt door terinzagelegging op Gemeentekantoor Bunnik, Singelpark 1 te Odijk, alsmede ten kantore van de BghU, Stadsplateau 1 te Utrecht.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als: “Legesverordening gemeente Bunnik 2019”.

___

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 22 november 2018.

De griffier,

……………………,

De voorzitter,

Naar boven