Gemeenteblad van Eindhoven
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eindhoven | Gemeenteblad 2018, 270372 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eindhoven | Gemeenteblad 2018, 270372 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2019
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening met bijbehorende tarieventabel wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
j. centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Eindhoven een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of RFID-kaart (kaart met technologie op het gebied van Radio Frequency Identification);
De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 6. Wijze van heffing en termijn van betaling
De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of RFID-kaart inloggen op de centrale computer.
Indien een belastingplichtige als gevolg van verhuizing, ziekte, overlijden, bedrijfsopheffing of -staking, van de verleende vergunning geen gebruik maakt gedurende de gehele of een deel van de periode waarvoor het parkeerbelasting is geheven, wordt op verzoek ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt op verzoek ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
De belasting bedoeld in artikel 1 wordt niet geheven voor het parkeren van een voertuig op de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen door:
personen van rijk, provincie, regiobestuur en gemeente, voor zover het voertuig in de uitoefening van de dienst wordt gebruikt en uiterlijk duidelijk als dienstvoertuig kenbaar is of, indien het voertuig niet duidelijk als dienstvoertuig kenbaar is, voor zover het dienstvoertuig als zodanig bij het Afdelingshoofd Stadstoezicht is aangemeld;
De belasting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, voor het parkeren van een voertuig op een parkeerapparatuurplaats wordt niet geheven van een houder van een geldige Gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in hoofdstuk IV van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW, Stb. 1990,469), mits deze kaart op een van buitenaf duidelijk zichtbare en leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst.
Artikel 9. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 10. Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling
Tot zekerheid van de betaling van naheffingsaanslagen ter zake van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig welke onafgebroken op een parkeerplek staat en waaraan tenminste drie achtereenvolgende naheffingsaanslagen zijn uitgereikt die niet betaald zijn, een wielklem worden aangebracht.
Artikel 13. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 14. Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening parkeerbelastingen 2018", vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Tarieventabel verordening parkeerbelastingen 2019
Figuur 1 : begrenzing gebiedstype – gemeente Eindhoven
Deze tarieventabel maakt onderdeel uit van en behoort bij het raadsbesluit van 6 november 2018 tot vaststelling van de Verordening parkeerbelastingen 2019 |
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de verordening bedraagt voor een: |
Kostenbesluit naheffingsaanslag parkeerbelastingen 2019
De kosten van het opleggen van een naheffingsaanslag worden geraamd op €81,72 per aanslag:
- informatie verwerkingskosten € 300.571,-
- Kosten afschrijving + interest € 40.439,-
- Personeelskosten € 2.291.889,-
- Overheadkosten € 1.120.576,- +
Aantal naheffingsaanslagen: 45.931
Dit kostenbesluit maakt onderdeel uit van en behoort bij het raadsbesluit van 6 november 2018 tot vaststelling van de Verordening parkeerbelastingen 2019
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-270372.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.