Gemeenteblad van Noordenveld
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordenveld | Gemeenteblad 2018, 270272 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordenveld | Gemeenteblad 2018, 270272 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2019
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een roerende zaak blij¬kens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
In afwijking van het bepaalde in artikel 16, sub e van de Wet WOZ en artikel 1, sub b van deze verordening, wordt een gedeelte van een op één terrein bestemd voor verblijfsrecreatie gelegen gebouwd eigendom, dat blijkens indeling bestemd is om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, eveneens als afzonderlijk perceel aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Ingeval voor het perceel geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van dat perceel bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Ingeval voor het perceel geen waarde kan worden vastgesteld met toepassing van het bepaalde in het tweede en derde lid en sprake is van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2 van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken bedraagt de belasting een vast bedrag per perceel.
2.1 De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.
2.2 Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
2.3 Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
2.4 De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.
1.1 De belasting voor het eigenarendeel bedraagt per perceel bij een waarde van:
€ 12.000,00 tot € 23.000,00 € 92,70
€ 23.000,00 tot € 42.000,00 € 169,00
€ 42.000,00 tot € 88.000,00 € 223,60
€ 88.000,00 tot € 135.000,00 € 234,50
€ 135.000,00 tot € 226.000,00 € 245,40
€ 226.000,00 tot € 357.000,00 € 256,30
€ 357.000,00 tot € 544.000,00 € 267,20
1.2 De belasting voor het eigenarendeel bedraagt per perceel met toepassing van artikel 5.1.4:
2.1 De belasting voor het gebruikersdeel , bedraagt bij een verbruik van:
1. > 500 m³ tot 10.000 m³ per volle eenheid van 100 m³ € 80,60
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
I In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 doch minder is dan € 2.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt aan het begin van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
De 'Verordening rioolheffing 2018' van 20 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-270272.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.