Nadere regels voor plaatsen van voorwerpen voor (bouw)werkzaamheden 2018

I. Inleiding

Op grond van artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) is het plaatsen van voorwerpen op, aan of boven de openbare plaats toegestaan tenzij:

  • -

    het gebruik schade toe (kan) brengen aan de weg;

  • -

    het de bruikbaarheid of veiligheid van de weg (kan) belemmeren;

  • -

    het beheer en onderhoud van de weg kan belemmeren;

  • -

    het gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

Deze “Nadere regels voor plaatsen van voorwerpen voor (bouw)werkzaamheden 2016” zijn opgesteld om nadere invulling te geven aan bovenstaande begrippen. Daarnaast kunnen hiermee meer voorwerpen ontheffingsvrij geplaatst worden.

Wettelijke grondslag

In de Algemene Plaatselijke Verordening is de regelgeving voor voorwerpen op, aan of boven de weg opgenomen in afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg (artikel 2:10 APV). Aanvullend gelden deze Nadere regels. De basis om nadere regels op te stellen voor (bouw)werkzaamheden ligt in artikel 2:10 lid 3 APV. De Nadere regels bestaan uit algemene regels en voorwaarden.

Artikel 2:10 Voorwerpen op, aan of boven de weg

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats, waaronder de weg of een weggedeelte, anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, indien:

    • a.

      het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid of veiligheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of

    • b.

      het gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer niet tenminste een vrije doorgang van 1.50 m wordt gelaten op het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg.

  • 3.

    Het college kan in het belang van de openbare orde, de woon- en leefomgeving, de redelijke eisen van welstand en het doelmatig en veilig gebruik van de weg nadere regels stellen ten aanzien van uitstallingen en reclameborden, voorwerpen ten behoeve van (bouw)werkzaamheden, alsmede ten behoeve van foto- en filmopnamen.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

  • 5.

  • 6.

  • 7.

Artikel 1:1 APV (Begripsbepalingen) onder h;

  • h.

    openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan;

II. Algemene regels voor het voorwerpen voor (bouw)werkzaamheden

Algemeen

  • 1.

    Op een voorwerp moeten de contactgegevens met telefoonnummer van de verantwoordelijke/eigenaar staan.

  • 2.

    De geplaatste objecten dienen in goede technische staat te verkeren en geen gevaar voor derden op te leveren.

  • 3.

    Bedrijven en omwonenden moet u uiterlijk twee weken van te voren schriftelijk informeren over uw activiteiten.

  • 4.

    Na afloop van werkzaamheden dient het voorwerp direct te worden verwijderd. De locatie dient schoon en in goede staat te worden achtergelaten.

  • 5.

    Alle aanwijzingen die door of namens de politie, brandweer en/of de manager Veiligheid & Handhaving worden gegeven, moeten direct worden opgevolgd.

Veiligheid

  • 6.

    Voor hulpdiensten moet een vrije doorgang van tenminste 3,5 meter aanwezig zijn. In de vrije doorgang mogen geen obstakels aanwezig zijn.

  • 7.

    Materialen die over de straat worden gespannen moeten op een hoogte van tenminste 4,2 meter worden opgehangen.

  • 8.

    Een voorwerp wordt voorzien van een verticale rood/wit markering met een hoogte van tenminste 25 cm, welke goed zichtbaar is voor het verkeer. Bij een steiger wordt dit bevestigd aan de uiterste palen.

  • 9.

    Bij duisternis wordt een voorwerp doeltreffend verlicht of voorzien van reflectiemateriaal rood-wit van klasse 2 of 3. Bij een steiger wordt dit bevestigd aan de uiterste palen.

  • 10.

    In- en (nood)uitgangen van woningen en bedrijven moeten worden vrijgehouden.

  • 11.

    Op of boven brandkranen mogen geen materialen worden opgesteld (1 meter rondom vrijhouden).

  • 12.

    Het voorwerp mag het zicht op verkeersstraatmeubilair niet ontnemen.

Steigers

  • 13.

    De omgeving wordt gevrijwaard van vallend puin en dergelijke.

  • 14.

    Steigerdoek mag alleen vanaf de eerste verdieping worden aangebracht, tenzij er werkzaamheden aan de begane grond worden verricht.

  • 15.

    Het steigerdoek moet vanaf het aansluitende terrein tot een hoogte van ten minste 2,4 m brandvertragend zijn uitgevoerd en voldoen aan klasse 2 van NEN 6065, klasse B van NEN-EN 13501-1, klasse B1 van DIN 4102 of klasse M2 volgens NF P 92-503 tot en met NF P 92-505 en NF P 92-507.

Containers

  • 16.

    In het centrum (tussen Schotersingel, Kloppersingel, Kinderhuissingel, Leidsevaart, Raamsingel, Kampersingel en Spaarne) mogen op doordeweekse dagen tussen 19.00 uur en 07.00 uur en in het weekend en op feestdagen alleen afsluitbare containers en laadbakken staan, mits gesloten. Containers en laadbakken, die bedekt worden met alleen een zeil of een net o.i.d. worden niet als afsluitbaar aangemerkt.

  • 17.

    Voor heel Haarlem geldt dat tussen 24 december 9.00 uur en 2 januari 9.00 uur alleen afsluitbare containers en laadbakken mogen staan, mits gesloten. Containers en laadbakken, die bedekt worden met alleen een zeil of een net o.i.d. worden niet als afsluitbaar aangemerkt.

Toiletcabines

  • 18.

    In het uitgaansgebied (Grote Markt, Zijlstraat, Koningstraat, Smedestraat, Riviervischmarkt, Korte Veerstraat, Lange Veerstraat, Oude Groenmarkt en langs het Spaarne) moeten toiletcabines in het weekend zijn verwijderd, tenzij deze binnen deugdelijke hekwerken staan.

III. Voorwaarden ontheffingsvrij plaatsen van voorwerpen voor (bouw)werkzaamheden

Een voorwerp voor (bouw)werkzaamheden mag u ontheffingsvrij plaatsen op de weg, mits u voldoet aan de algemene regels zoals genoemd onder II èn de hieronder gestelde voorwaarden:

  • 1.

    Het voorwerp is geen:

    • a.

      kraan, hoogwerker of (bouw)lift

    • b.

      open container die tussen 24 december om 9.00 uur en 2 januri om 9.00 uur aanwezig is.

  • 2.

    U plaatst het voorwerp niet:

    • a.

      op/boven de rijbaan;

    • b.

      op/boven fietspaden/-stroken;

    • c.

      op laad- en losplaatsen;

    • d.

      bij bushaltes;

    • e.

      binnen 5 meter van een kruispunt of voetgangersoversteek, met uitzondering van steigers die het zicht niet belemmeren (geen steigerdoek of beplating e.d. tot 2.4 m vanaf het aansluitende terrein);

    • f.

      op een locatie dat voor een ander doel al bestemd is zoals een evenement (inclusief veiligheidszone rondom), standplaats, terras, tijdens of rond werkzaamheden van de gemeente, nutsbedrijven of vergunninghouders etc.;

    • g.

      langer dan 1 maand, of voor steigers langer dan 3 maanden .

  • 3.

    U plaatst het voorwerp zodanig dat:

    • a.

      er minimaal 1,5 meter vrij blijft op het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg, waarbij ter plaatse van straatmeubilair1 de doorgang beperkt mag zijn tot 1.0 m. In autoluwe straten2 moet 0,75 meter vrij blijven.

    • b.

      voor steigers mag hiervan worden afgeweken door het plaatsen van een steiger met een passageraam. De steiger moet dan zodanig geconstrueerd zijn dat het gedeelte tussen de steigerpalen met een breedte van minimaal 1.2 m en tot een hoogte van 2.4 m onbelemmerd beschikbaar blijft voor voetgangersverkeer, tenzij de breedte van het voor voetgangers bedoelde gedeelte van de weg slechts een onbelemmerde breedte tussen de steigerpalen van 1.0 m toestaat.

  • 4.

    Een steiger is niet breder dan 2m gemeten vanaf de gevel.

  • 5.

    De voorwerpen (uitgezonderd steigers) nemen gezamenlijk niet meer openbare ruimte in dan 10 m².

IV. Ontheffingsplichtige voorwerpen

Voor alle andere voorwerpen waarbij niet voldaan kan worden aan de algemene regels (artikel II) of de voorwaarden voor ontheffingsvrij plaatsen (artikel III) geldt dat deze alleen geplaatst mogen worden als er een ontheffing is verleend: zoals kraan, hoogwerker, (bouw)lift, containers > 10 m2 of een open container tussen 24 december en 2 januari en steigers of andere voorwerpen waarbij er te weinig ruimte overblijft voor voetgangers dan wel hulpdiensten.

V. Procedure aanvraag ontheffing artikel 2:10 lid 4 APV

Aanvraag

Een aanvraag voor een ontheffing voorwerpen op, aan of boven de grond wordt in enkelvoud ingediend middels het aanvraagformulier ´Ontheffing plaatsen voorwerpen op, aan of boven de weg´, inclusief de gevraagde bijlagen.

Afhandeling aanvraag

Als de aanvraag compleet is, neemt de gemeente de aanvraag in behandeling.

Voor een ontheffing wordt de volgende afdeling om advies gevraagd:

  • -

    Gebiedsontwikkeling en Beheer (dagelijks beheerder)

Weigering ontheffing

Het college kan de ontheffing weigeren in het belang van (artikel 1:8 APV):

  • a)

    de openbare orde

  • b)

    de openbare veiligheid

  • c)

    de volksgezondheid

  • d)

    de bescherming van het milieu

Voorschriften ontheffing

Voor de ontheffing gelden net als bij de ontheffingsvrije voorwerpen (bouw)werkzaamheden de algemene regels, tenzij in de ontheffing expliciet hiervan wordt afgeweken. Verder kunnen extra voorschriften aan de ontheffing worden verbonden indien de situatie dit noodzakelijk maakt.

VI. Handhaving

Handhaving van voorschriften vindt plaats door middel van bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten, zoals de last onder bestuursdwang of de last onder dwangsom.

Naar boven