Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2019

De raad van de gemeente Druten,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2018,

 

en gelet op artikel 149 en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats gelegen aan de Koningstraat 93 te Druten;

  • b.

    algemeen graf: een graf niet zijnde een particulier graf;

  • c.

    particulier graf (voorheen eigen graf): een graf, kindergraf en grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn of een asbus;

  • d.

    particulier urnengraf (voorheen eigen urnengraf): een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn of asbus;

  • e.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • g.

    urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • h.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats of het crematorium.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een lijk, asbus, urn op gerechtelijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die tezamen met de overleden moeder worden begraven in één particulier graf.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Voor zover in de bij deze verordening behorende tarieventabel rechten zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4, sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel, worden geheven naar de toestand op 1 januari van elk jaar.

  • 3.

    Het belastingtijdvak voor de rechten als genoemd in hoofdstuk 4, sub 4.3 en 4.4 van de tarieventabel is gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De in hoofdstuk 4, sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel bedoelde onderhoudsrechten worden geheven door oplegging van een aanslag.

  • 2.

    De overige rechten worden geheven door het versturen van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving in de vorm van een factuur.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9 eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4 sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt - ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, onderhoudsrechten of andere heffingen meer bedraagt dan € 45,00 met een maximum van € 3.000,00 en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag -, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

    Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,00 of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,00, is geen automatische incasso mogelijk en is de betalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.

  • 5.

    De overige rechten moeten worden betaald binnen 60 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 6.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2018’ van 20 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2019’.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 december 2018,

de raadsgriffier,

S.A. van der Lugt

de voorzitter,

drs. L.J.E.M. van Riswijk

TARIEVEN BEHORENDE BIJ DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN DE LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2019

 

Hoofdstuk 1: Verlenen van het sluiten van het uitsluitend recht en bouwen van grafkelders

1

Het tarief bedraagt ter zake van:

 

 

1.1

Het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen begraven en begraven houden voor een:

 

 

1.1.1

particulier graf voor een periode van 20 jaar

1020,00

1.1.2

particulier graf voor een periode van 30 jaar

1525,00

1.1.3

particulier kindergraf voor een periode van 20 jaar

510,00

1.1.4

particulier kindergraf voor een periode van 30 jaar

775,00

1.2

Het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn of een asbus voor een:

 

 

1.2.1

particulier urnengraf incl. keldertje voor een periode van 20 jaar

510,00

1.2.2

particulier urnengraf incl. keldertje voor een periode van 30 jaar

775,00

1.3

Voor het verlenen van het recht op een gesloten urnennis wordt per nis geheven voor een periode van:

 

 

1.3.1

10 jaar

435,00

1.3.2

20 jaar

865,00

1.4

Voor het verlengen van het uitsluitend recht met een periode van 5 jaar wordt geheven voor een:

 

 

1.4.1

particulier graf

260,00

1.4.2

particulier kindergraf

145,00

1.4.3

particulier urnengraf

145,00

1.4.4

gesloten urnennis per nis

145,00

1.5

Voor het verlengen van het uitsluitend recht met een periode van 10 jaar wordt geheven voor een:

 

 

1.5.1

particulier graf

510,00

1.5.2

particulier kindergraf

260,00

1.5.3

particulier urnengraf

260,00

1.5.4

gesloten urnennis per nis

260,00

1.6

Voor het verlengen van het uitsluitend recht met een periode van 20 jaar wordt geheven voor een:

 

 

1.6.1

particulier graf

1020,00

1.6.2

particulier kindergraf

510,00

1.6.3

particulier urnengraf

510,00

1.6.4

gesloten urnennis per nis

510,00

1.7

In de onder 1.1 tot en met 1.6.4 vermelde rechten is tevens begrepen het over de gehele periode te heffen onderhoudsrecht als bedoeld in hoofdstuk 4, sub 4.2 tot en met 4.4.

 

 

1.8

Voor het verkrijgen van de bevoegdheid tot het bouwen van een grafkelder wordt voor elke grafruimte, die onder de grafkelder wordt ingenomen, geheven voor een:

 

 

1.8.1

particulier graf

390,00

1.8.2

particulier kindergraf

205,00

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Begraven, bijzetten en bijplaatsen

2.1

Het tarief bedraagt voor het begraven van een lijk indien het betreft:

 

 

2.1.1

een persoon van 13 jaar of ouder

255,00

2.1.2

een kind tot 13 jaar

140,00

2.2

Het tarief bedraagt voor het bijzetten of bijplaatsen van een urn of een asbus:

 

 

2.2.1

op of in een particulier urnengraf

140,00

2.2.2

in een urnennis

105,00

2.2.3

op of in een bestaand graf

140,00

2.3

Bij het plaatsvinden van begraven, bijzetten en bijplaatsen van een lijk, urn of asbus op een zaterdag wordt het tarief als genoemd in 2.1.1, 2.1.2, 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.3 verhoogd met een bedrag, zijnde voor:

 

 

2.3.1

een persoon van 13 jaar of ouder

335,00

2.3.2

een kind tot 13 jaar

175,00

2.3.3

op of in een particulier urnengraf

175,00

2.3.4

in een urnennis

175,00

2.3.5

op of in een bestaand graf

175,00

 

Hoofdstuk 3 Opgraven, herbegraven en verstrooien

3

Het tarief bedraagt ter zake van het:

 

 

3.1

opgraven van een lijk

165,00

3.2

na opgraven weer begraven in hetzelfde graf

165,00

3.3

na opgraven weer begraven in een ander graf als vermeld in hoofdstuk 2 van deze tabel

 

 

3.4

het lichten van een urn of asbus uit een:

 

 

3.4.1

particulier graf

165,00

3.4.2

particulier urnengraf

165,00

3.4.3

Urnennis

120,00

3.4.4

na het lichten weer terugplaatsen van de urn of asbus in hetzelfde graf

105,00

3.4.5

na het lichten weer terugplaatsen van de urn of asbus in een ander graf

140,00

3.4.6

na het lichten weer terugplaatsen van de urn of asbus in dezelfde nis

85,00

3.4.7

na het lichten weer terugplaatsen van de urn of asbus in een andere nis

105,00

3.5

 

Voor het verstrooien van as op de asverstrooiplaats wordt per asbus geheven, inclusief het verstrekken van een blanco gedenkplaatje

 

 

140,00

3.6

Voor het verlenen van toestemming tot het verstrooien van as op een andere plaats dan de asverstrooiplaats op de algemene begraafplaats

 

 

140,00

3.7

Bij het plaatsvinden van opgraven, herbegraven, lichten, verstrooien en terugplaatsen op een zaterdag wordt het tarief genoemd in 3.1, 3.2, 3.4.1 tot en met 3.4.7 en 3.5 verhoogd met een bedrag van

 

 

335,00

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1

Voor het verkrijgen van toestemming tot het plaatsen van een gedenkteken, een zerk, of andere voorwerpen niet zijnde beplantingen of enige tijdelijke versiering wordt geheven voor een:

 

 

4.1.1

particulier graf

165,00

4.1.2

particulier kindergraf

95,00

4.1.3

particulier urnengraf

95,00

4.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de graven, daaronder niet begrepen de daarop geplaatste voorwerpen en beplantingen wordt per jaar geheven voor een:

 

 

4.2.1

algemeen graf

80,00

4.2.2

particulier graf

80,00

4.2.3

particulier kindergraf

55,00

4.2.4

particulier urnengraf

55,00

4.3

De lijkbezorgingsrechten als bedoeld in 4.2 tot en met 4.2.4 kunnen over een periode van maximaal de resterende uitgiftetermijn worden afgekocht. De afkoopsom bedraagt de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen, vermenigvuldigd met de hierna te noemen factor:

1 tot en met 5 jaar: het aantal jaren x het jaarlijks tarief

6 tot en met 15 jaar: het aantal jaren x het jaarlijks tarief minus 2 x het jaarlijks recht

16 tot en met 29 jaar: het aantal jaren x het jaarlijks tarief minus 3 x het jaarlijks recht.

 

 

 

Met dien verstande dat de rechten over het lopende jaar geheven blijven.

 

 

4.4

De lijkbezorgingsrechten als bedoeld in 4.2 tot en met 4.2.4 kunnen, in het geval de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, op verzoek van de rechthebbenden eveneens worden afgekocht over de extra periode waarmee de uitgiftetermijn verlengd dient te worden teneinde de alsdan resterende uitgiftetermijn gelijk te laten eindigen met de wettelijke minimum grafrusttermijn; in dat geval kan eveneens de uitgiftetermijn ter zake van de bijbehorende verwant met een gelijke periode worden verlengd. De afkoopsom bedraagt de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen, vermenigvuldigd met de hierna te noemen factor:

1 tot en met 5 jaar: het aantal jaren x het jaarlijks tarief

6 tot en met 9 jaar: het aantal jaren x het jaarlijks tarief minus 2 x het jaarlijks recht

 

 

 

Met dien verstande dat de rechten over de reeds afgekochte jaren geheven blijven.

 

 

Behorende bij raadsbesluit van 6 december 2018,

de raadsgriffier,

S.A. van der Lugt

Naar boven