Parkeerverordening Edam-Volendam 2018

De raad van de gemeente Edam-Volendam,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2017;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994,

 

B E S L U I T

 

Kennis te nemen van: Aanwijzingsbesluit Parkeerschijfzone Edam-Volendam 2018 en Aanwijzingsbesluit Vergunning Parkeren Edam-Volendam 2018

 

Vast te stellen de volgende verordening: Parkeerverordening Edam-Volendam 2018

 

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1 Definities en begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbendenparkeerplaats: een parkeerplaats die:

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt, degene op wiens naam voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van parkeren in het register was ingeschreven. Als houder wordt tevens aangemerkt degene die middels een rechtsgeldig leasecontract aantoont ten tijde van het parkeren het motorvoertuig met opgegeven kenteken te leasen;

  • c.

    het RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Staatsblad 459;

  • d.

    kenteken: het kenteken van een motorvoertuig of brommobiel volgens het op grond van de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van kentekens, of de combinatie van letters en cijfers van de verzekeringsplaat die aan een gehandicaptenvoertuig is bevestigd;

  • e.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder van het RVV 1990;

  • f.

    ontheffing: een door burgemeester en wethouders verleende ontheffing, krachtens welke het is toegestaan

    • een motorvoertuig te parkeren in een parkeerschijfzone zonder daarbij gebruik te hoeven maken van een parkeerschijf;

    • uitsluitend een bepaald(e) weg(gedeelte) in te rijden;

    • binnen een specifiek gebied binnen te rijden met een zwaar voertuig.

  • g.

    ontheffing houder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de ontheffing is verleend;

  • h.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • i.

    parkeerapparatuur: parkeermeters en individuele, in het voertuig aanwezige parkeerapparatuur inclusief mobiele telefoons, waarmee ter zake van het parkeren van een voertuig de parkeerbelasting kan worden voldaan en parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • j.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • k.

    parkeerschijfzone: een zone als bedoeld in artikel 25 van het RVV 1990, ook wel aangeduid als blauwe zone;

  • l.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenparkeerplaats;

  • m.

    vergunninghouder: de natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie de vergunning is verleend;

  • n.

    vergunning bewijs: het schriftelijk bewijsstuk van de vergunning dat aan de vergunninghouder wordt verstrekt nadat hij de verschuldigde parkeerbelasting heeft voldaan;

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders en vergunningen en ontheffing houders en ontheffingen

Artikel 2 Aanwijzen van weggedeelten en tijdstippen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij openbaar te maken besluit, terreinen en weggedeelten, zover die in haar beheer vallen, in de gemeente Edam-Volendam aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders, onder voorwaarde dat:

    • a.

      op het betreffende terrein of weggedeelte een parkeerprobleem is, veroorzaakt door niet bewoners van het terrein of weggedeelte, of door bezoekers van winkels op het betreffende terrein of weggedeelte.

    • b.

      door het invoeren van parkeren voor vergunninghouders op een bepaald terrein of weggedeelte er geen parkeerprobleem mag ontstaan op aanliggende terreinen of weggedeelten.

    • c.

      in de directe omgeving waar parkeren voor vergunninghouders wordt ingevoerd dient voldoende openbare parkeergelegenheid aanwezig te zijn.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, terreinen en weggedeelten, zover die in haar beheer vallen, in de gemeente Edam-Volendam aanwijzen die bestemd zijn als en ingericht zijn als parkeerschijfzone.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren van vergunninghouders is toegestaan, waarop de parkeerschijfzone geldt alsmede de tijd hoelang er in een parkeerschijfzone geparkeerd mag worden.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag besluiten:

    • a.

      een vergunning te verlenen voor het parkeren op terreinen of weggedeelten, die bij besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn aangewezen voor het parkeren door vergunninghouders;

    • b.

      een ontheffing te verlenen voor:

      • i.

        het parkeren op terreinen of weggedeelten, die bij besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid, bestemd zijn als en ingericht zijn als parkeerschijfzone;

      • ii.

        het inrijden van een bepaald(e) weg(gedeelte);

      • iii.

        het binnen rijden van een specifiek gebied met een zwaar voertuig.

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig:

    • a.

      wanneer deze woonachtig is in het gebied genoemd in artikel 2, eerste of tweede lid;

    • b.

      die een beroep of bedrijf uitoefent in het gebied genoemd in artikel 2, eerste of tweede lid.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over:

    • a.

      het maximale aantal te verlenen vergunningen of ontheffingen;

    • b.

      de verdeling van het maximale aantal te verlenen vergunningen of ontheffingen over de eigenaren of houders van motorvoertuigen als bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning of ontheffing ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan de in het tweede lid genoemde voorwaarde.

  • 5.

    Degene aan wie een vergunning of ontheffing voor onbeperkte tijd is verleend, is verplicht het vergunningsbewijs of ontheffingsbewijs in te leveren bij burgemeester en wethouders, indien niet langer is voldaan aan de voorwaarden op basis waarvan de vergunning of ontheffing is verleend.

  • 6.

    Aan de vergunning of ontheffing kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning of ontheffing van kracht is.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning of ontheffing ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4 Behandelingsduur van een aanvraag

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid gestelde termijn met maximaal acht weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5 Duur van de vergunning of ontheffing

  • 1.

    In een besluit, als bedoeld in artikel 2 eerste lid of tweede lid, wordt vastgelegd wat de geldigheidsduur is van een vergunning of ontheffing.

  • 2.

    De duur van een vergunning of ontheffing kan zijn:

    • a.

      1 jaar, met dien verstande dat indien het kenteken wijzigt een vervangende vergunning of ontheffing kosteloos kan worden aangevraagd;

    • b.

      onbeperkt, met dien verstande dat indien het kenteken wijzigt een vervangende vergunning of ontheffing tegen betaling van de leges, moet worden aangevraagd.

  • 3.

    de vergunning of ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning of ontheffing geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning of ontheffing geldt;

    • c.

      de naam, voorletters en het adres van de vergunning- of ontheffinghouder en/of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning of ontheffing is verleend.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van hetgeen in het tweede lid genoemd is.

Artikel 6 Intrekken of wijzigen van de vergunning of ontheffing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder of ontheffinghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder of ontheffinghouder het gebied, zoals benoemd in artikel 2, eerste en tweede lid verlaat of in het betreffende gebied het uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning of ontheffing;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen of parkeerschijfzone komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder of ontheffinghouder handelt in strijd met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      wanneer het gemeentelijk beleid inzake parkeerregulering daartoe noodzaakt;

    • h.

      Wanneer het voor de vergunning of ontheffing verschuldigde bedrag niet of niet binnen een redelijk termijn is voldaan;

    • i.

      om redenen van openbaar belang.

  • 2.

    Na wijziging of intrekking van de vergunning of ontheffing dient de betrokkene de op de vergunning of ontheffing betrekking hebbende bescheiden onverwijld terug te geven.

Artikel 7 Weigeren van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning of ontheffing weigeren op gemotiveerde gronden. De vergunning of ontheffing wordt in ieder geval geweigerd:

  • a.

    indien een vergunning of ontheffing van de aanvrager in het jaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag wegens het handelen in strijd met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften of het verstrekken van onjuiste gegevens is ingetrokken;

  • b.

    indien de aanvrager in de twee jaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag gebruik heeft gemaakt van een vervalsing of onrechtmatige kopie van een vergunning of ontheffing;

  • c.

    in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 8 Verboden te stallen op een belanghebbendenparkeerplaats of parkeerapparatuurplaats

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op:

    • a.

      een belanghebbendenparkeerplaats;

    • b.

      een parkeerapparatuurplaats.

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 9 Verboden parkeerapparatuur op foutieve wijze in werking te stellen

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

Artikel 10 Verboden te parkeren gedurende bepaalde tijdstippen

  • 1.

    Het is verboden gedurende tijdstippen waarop het parkeren op belanghebbendenplaatsen slechts aan vergunninghouders is toegestaan, dan wel op en plek waar het gebruik van een parkeerschijf verplicht is gesteld, aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a, respectievelijk ontheffing, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub b;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar achter de voorruit of achterruit is voorzien van een vergunning of ontheffing;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorwaarden;

    • d.

      zonder een op een juiste wijze ingestelde parkeerschijf, indien geparkeerd wordt op een plek war het gebruik van een parkeerschijf verplicht is gesteld;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepalingen

Artikel 11 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 8 en 10 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie of een hechtenis van ten hoogste twee maanden.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 Opsporing en handhaving

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door het college aangewezen buitengewone opsporingsambtenaren belast.

Artikel 13 Intrekken oude regeling

De Parkeerverordening Edam-Volendam (raadsbesluit d.d. 28 mei 2009) wordt ingetrokken.

Artikel 14 Overgangsbepaling

Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Edam-Volendam (raadsbesluit d.d. 28 mei 2009) worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel 15 Inwerkingtreding en slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag die volgt op die van de bekendmaking;

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ”Parkeerverordening Edam-Volendam 2018”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Edam-Volendam, gehouden op 18 januari 2018

de griffier, de voorzitter.

Naar boven