Subsidieregeling jeugd- en jongerenwerk Someren 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren;

 

overwegende dat:

- Op 1 januari 2015 de Beleidsregel 2015 jeugd- en jongerenwerk is vastgesteld;

- Er zich een aantal ontwikkelingen hebben voorgedaan waardoor aanpassing daarvan vereist is;

 

gelet op:

artikel 156, lid 3 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Someren 2018

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de subsidieregeling jeugd- en jongerenwerk Someren 2019

 

 

Artikel 1 Definities

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren;

  • b.

    instelling: een rechtspersoon naar burgerlijk recht of een door het college erkend onderdeel ervan c.q. andere instantie, die/dat in de gemeente Someren werkzaam is of wil zijn op de deelterreinen van het maatschappelijk en sociaal-culturele welzijn;

  • c.

    jeugd- en jongerenwerk: activiteiten gericht op de educatieve, sociale, creatieve en recreatieve ontplooiing, vorming en ontwikkeling en maatschappelijke participatie van jeugdigen en jongeren;

  • d.

    jeugdleden: alle leden, die op 1 januari van het subsidiejaar de leeftijd van 19 jaar nog niet hebben bereikt;

  • e.

    jeugdvereniging/organisatie: instelling, die zich –blijkens haar doelstelling, structuur en werkwijze- het aanbieden van jeugd- en jongerenwerk tot taak stelt.

 

Artikel 2 Toepassing

  • 1.

    Deze subsidieregeling is van toepassing op de in Someren gevestigde instellingen, die activiteiten ten behoeve van jeugd en jongeren aanbieden, welke passen binnen het door de gemeenteraad voor het jeugd- en jongerenwerk geformuleerde beleid.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 is deze subsidieregeling niet van toepassing op instellingen die kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, speeltuinwerk, jeugdvakantiewerk en activiteiten in het kader van de jeugdwerkloosheid aanbieden.

  • 3.

    Tevens is deze subsidieregeling niet van toepassing op instellingen die de volgende activiteiten aanbieden;

    • a.

      het jeugd- en jongerenwerk, dat in hoofdzaak gericht is op sport;

    • b.

      het pastoraal jeugdwerk;

    • c.

      de begeleiding van het jeugd- en jongerenwerk door professionele krachten.

  • 4.

    Voor zover daarvan bij deze subsidieregeling niet is afgeweken, is tevens het bepaalde bij of krachtens de Algemene subsidieverordening van toepassing.

 

Artikel 3 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    De instelling dient te beschikken over leiding, die voldoende garantie biedt voor een verantwoord en deskundig aanbod van de activiteiten.

  • 2.

    De instelling dient de activiteiten, gespreid over het jaar, met een zekere regelmaat aan te bieden.

  • 3.

    De instelling, niet zijnde een open-jongerencentrum, dient te beschikken over tenminste 20 actieve jeugdleden.

  • 4.

    De instelling moet aangesloten zijn bij een overkoepelend en/of landelijk orgaan.

  • 5.

    Het college kan van het bepaalde in lid 4 ontheffing verlenen.

 

Artikel 4 Subsidienormen

  • 1.

    Aan elke, op basis van de subsidieregeling gesubsidieerde instelling verleent het college een subsidie waarvan de hoogte aan de hand van onderstaande normen wordt vastgesteld:

    • a.

      methodisch jeugd- en jongerenwerk:

      Afkoopsom voor huisvesting:

      • Verenigingen met een eigen accommodatie: vast bedrag van €2.040,-

      • Verenigingen zonder eigen accommodatie: vast bedrag van €408,-

        activiteiten:

      • €15,30 per jeugdlid;

    • b.

      jeugd- en jongerencentra: Afkoopsom voor huisvesting en activiteiten:

      • OJC Komokus €1.530,-

      • OJC Nirwana €5.100,-

      • OJC Comeet €7.140,-

  • 2.

    Bij de bepaling van het aantal actieve leden wordt uitgegaan van het aantal per 1 april van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar.

 

Artikel 5 Aanvraag en vaststelling

  • 1.

    Naast de in de Algemene subsidieverordening vereiste bescheiden dient de instelling vóór 1 mei van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar in:

    • a.

      de jaarrekening, inclusief balans, van het jaar, voorafgaande aan het subsidieverzoek;

    • b.

      het activiteitenverslag van het jaar, voorafgaande aan het subsidieverzoek;

    • c.

      de begroting van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      een ledenlijst met naam, adres en geboortedatum, met als peildatum 1 april van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar (enkel van toepassing op het methodisch jeugd- en jongerenwerk).

  • 2.

    Het college stelt de subsidie vast direct na vaststelling van de begroting doch uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar.

  • 3.

    Indien het bedrag van de subsidies, berekend op basis van de bepalingen van deze subsidieregeling, hoger uitkomt dan het daarvoor in de gemeentebegroting opgenomen bedrag, wordt op die berekende subsidies een procentuele korting toegepast, zodanig, dat het bedrag van de uit te keren subsidies het in de gemeentebegroting opgenomen bedrag niet overschrijdt.

 

Artikel 6 Aanloopregeling

  • 1.

    Het college kan nieuwe (onderdelen van omni)verenigingen in aanmerking laten komen voor de aanloopregeling, die als volgt wordt toegepast:

    • in het eerste jaar van het bestaan bedraagt de subsidie 25% van het aan de hand van artikel 4 berekende bedrag;

    • in het tweede jaar van het bestaan bedraagt de subsidie 50% van het aan de hand van artikel 4 berekende bedrag;

    • vanaf het derde jaar wordt (het onderdeel van) de vereniging volledig gesubsidieerd, mits aan de voorwaarden voor subsidiëring genoemd in artikel 3 is voldaan.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan het college van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen.

 

Artikel 7 Afbouwregeling

  • 1.

    Indien een instelling in enig jaar niet voldoet aan het vereiste van het minimum aantal actieve (jeugd)leden is de volgende afbouwregeling van toepassing:

    • In het eerste jaar is de subsidie gelijk aan het aan de hand van artikel 4 berekende bedrag;

    • Bij een ongewijzigde situatie bedraagt de subsidie in het tweede en derde jaar respectievelijk 50% en 25% van de voor het eerste jaar vastgestelde subsidie. Vanaf het vierde jaar vervalt de subsidie.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan het college van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen.

 

Artikel 8 Aanvullende bevoegdheid

In die gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet beslist het college.

 

Artikel 9 Overgangsbepaling

Ingediende subsidieaanvragen voor het kalenderjaar 2019 worden afgehandeld volgens de subsidieregeling jeugd- en jongerenwerk Someren 2019.

 

Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling kan worden aangehaald als ‘Subsidieregeling jeugd- en jongerenwerk 2019’.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren,

Burgemeester en wethouders van Someren,

de secretaris,

T.M.G. van Leeuwen

de burgemeester,

D. Blok

Naar boven