Gemeenteblad van Hollands Kroon
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hollands Kroon | Gemeenteblad 2018, 264252 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hollands Kroon | Gemeenteblad 2018, 264252 | Verordeningen |
mitVV VVA6B99EBC7C1B4F4F9042637546F736F4 \* MERGEFORMAT Inleiding
Deze nota Tarieven 2019 bevat een overzichtelijke bundeling van alle gemeentelijke belastingen/heffingen die in de gemeente Hollands Kroon geheven worden.
Bij het samenstellen van deze nota zijn de begrotingsrichtlijnen die door de raad zijn aangenomen, leidend geweest. Door het verloop van de tijd of door nieuwe inzichten of informatie kan het noodzakelijk zijn om eerder genomen standpunten te wijzigen. Wanneer hier sprake van is, wordt hiervan melding gemaakt in het betreffende onderdeel van de nota.
Ook is er gekeken of vanwege wettelijke wijzigingen of nieuwe inzichten tekstuele aanpassingen nodig waren. De verordeningen zijn getoetst aan de modelverordeningen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
Toelichting per belastingsoort
In de begroting 2019 is de opbrengst van de onroerende zaakbelasting bepaald. In de paragraaf lokale heffingen is aangegeven wat de uitgangspunten zijn voor onroerende zaakbelasting. Omdat zowel de WOZ-waarden als de gewenste opbrengst voor 2019 wijzigen, moeten de tarieven worden aangepast.
In de tariefstelling is rekening gehouden met een waardedaling van de niet-woningen van 0,5% en bij de woningen met een waardestijging van 4,2%. Daarnaast is ook rekening gehouden met leegstand, vrijstellingen en areaaluitbreiding.
Algemeen dekkingsmiddel ter dekking van de gemeentelijke uitgaven.
Op Prinsjesdag is bekend gemaakt dat de afvalstoffenbelasting is verhoogd van € 13,21 naar € 31,39 per ton afval. Deze verhoging wordt doorberekend in het tarief voor de afvalstoffenheffing. Daarnaast is het tarief verhoogd met het inflatiepercentage van 2,4%.
In de verordening is een nieuw tarief opgenomen voor scholen. Het afval van scholen kan namelijk ook gezien worden als huishoudelijk afval. Scholen kunnen er voor kiezen hun afval te laten ophalen en verwerken door de gemeente (HVC) en betalen hier dan afvalstoffenheffing voor.
Er is geen sprake van 100% kostendekking. In de afgelopen jaren is de kostendekking alleen bereikt door aan te vullen uit de reserve. Dat kan nu niet meer. De komende jaren moeten de tarieven meer stijgen om tot 100% kostendekking te komen.
Doorberekenen van kosten die de gemeente maakt voor het inzamelen en laten verwerken van huishoudelijke afvalstoffen. Op basis van onderstaande tarieven ontstaat er een te kort ten opzichte van de kosten. Dit wordt gedekt uit de reserve afvalstoffenheffing.
De tarieven zijn op basis van de kosten als volgt opgebouwd:
Alle kosten die op het taakveld Afval worden geboekt hebben te maken met de inzameling van huishoudelijk afval. Deze worden dan ook voor 100% meegenomen. Van de overhead wordt 0,8% meegenomen. Dit is gebaseerd op het aantal FTE dat zich bezig houdt met afval. De lasten en baten van de heffing en invordering worden voor 20% meegenomen. De lasten zijn op basis van een inschatting verdeeld over de verschillende soorten belasting die we heffen. Van de inkomensregeling wordt alleen de kwijtschelding meegenomen. De verdeling van de totale kwijtscheldingskosten is gebaseerd op ervaringscijfers uit het verleden. De BTW over de kosten van taakveld Afval wordt volledig meegenomen. Omdat we de tarieven minder laten stijgen dan voor een kostendekkendheid noodzakelijk is, is in de bedragen een aantal neerwaartse bijstellingen gedaan.
Bij de extra containers worden de containers voor GFT en plastic gratis verstrekt. De extra grijze container wordt alleen in bijzondere omstandigheden, zoals vastgelegd in de afvalstoffenverordening verstrekt tegen een tarief van € 130,00 per jaar.
Het tarief wordt verlaagd naar € 194,52. Dit is mogelijk omdat we bij de riolering te maken hebben met investeringen en we op basis van de nota kostprijsberekening en -doorbelasting interne kosten gaan doorberekenen aan de investeringen. De geïnvesteerde bedragen gaan omhoog wat tot hogere kapitaallasten leidt. De exploitatielasten gaan omlag omdat we de interne lasten niet zowel aan de exploitatie als aan de investeringen kunnen toerekenen. Hierdoor krijgen we een andere financieringsstructuur van de gemaakte kosten. Het tarief kan nu omlaag maar moet de komende jaren iets meer stijgen dan alleen de inflatie kosten omdat de kapitaallasten extra toe gaan nemen. Afhankelijk van de hoogte van de investeringen hebben we het dan over circa 0,25% per jaar.
Doorberekenen van kosten die de gemeente maakt voor aanleg, onderhoud en exploitatie van de gemeentelijke riolering. De tarieven zijn gebaseerd op 100% kostendekking.
De tarieven zijn op basis van de kosten als volgt opgebouwd:
Op het taakveld riolering worden alleen kosten geboekt die uitsluitend met de openbare riolering te maken hebben. Deze worden dus volledig meegenomen. Van de overhead wordt 2,5% meegenomen. Dit is gebaseerd op het aantal FTE dat voor de exploitatie van de riolering werkt. De lasten en baten van de heffing en invordering worden voor 20% meegenomen. De lasten zijn op basis van een inschatting verdeeld over de verschillende soorten belasting die we heffen. Van de inkomensregeling wordt alleen de kwijtschelding meegenomen. De verdeling van de totale kwijtscheldingskosten is gebaseerd op ervaringscijfers uit het verleden. De BTW over de exploitatiekosten en de investeringen worden volledig meegenomen
De tarieven voor de lijkbezorgingskosten worden verhoogd met het inflatiepercentage van 2,4%. In 2018 heeft een onderzoek plaats gevonden naar de kostendekking over het jaar 2017. Hieruit is gebleken dat de kostendekking laag is. Dit is een landelijke tendens. Om op 100% kostendekking te komen, zouden de tarieven behoorlijk verhoogd moeten worden. Dit is niet wenselijk. Daarom zijn de tarieven alleen met het inflatiepercentage verhoogd.
Doorberekenen van kosten die de gemeente maakt die betrekking hebben op lijkbezorging, de bijbehorende administratie en onderhoud van de begraafplaatsen.
Alle kosten die op het taakveld begraafplaatsen en crematoria worden geboekt hebben te maken met lijkbezorging. Deze worden dan ook voor 100% meegenomen. Van de overhead wordt 0,8% meegenomen. Dit is gebaseerd op het aantal FTE dat zich bezig houdt met lijkbezorging. Voor openbaar groen en (openlucht) recreatie worden alleen de kosten meegenomen die met de lijkbezorging te maken hebben en het onderhoud van de begraafplaatsen. Dat is ongeveer 2,4% van de totale lasten.
De tarieven zijn verhoogd met een inflatiepercentage van 2,4%. Omdat de stijging van 2017 naar 2018 in veel gevallen niet heeft geresulteerd in een stijging van het tarief (omdat het tarief zo laag is dat een stijging met het inflatiepercentage geen effect heeft), is die stijging ook meegenomen voor 2019.
Het tarief voor pleziervaartuigen wordt weer € 1,75. Het tarief is dan gelijk met het tarief van de Marinahaven te Den Oever.
Bij de vaststelling van de Havengeldverordening 2015 is ook bepaald dat het tarief voor de Wieringer vloot (zie lid 1 b en 1 c van de tarieventabel) in een periode van vijf jaar gelijk wordt getrokken met de tarieven van Den Helder. Dit betekent een jaarlijkse stijging van ongeveer 5%.
In de verordening is de grondslag voor de overslag toegevoegd en is er een kleine wijziging bij de vrijstelling in artikel 7, lid h.
Doorberekenen van kosten die gemeente maakte voor het beheren en onderhouden van gemeentelijke
Alle kosten die geboekt worden op het taakveld recreatieve havens hebben betrekking op de havens en zijn volledig meegenomen. Bij het taakveld Economische Havens en Waterwegen zijn de incidentele kosten met betrekking tot Waddenpoort er buiten gehouden. Daarom is 75% van de kosten meegenomen. Van de overhead wordt 1,5% meegenomen. Dit is gebaseerd op het aantal FTE dat zich bezig houdt met de havens.
De tarieven voor 2019 zijn verhoogd met 2,4%, tenzij het Rijk dit anders heeft voorgeschreven. Voor de producten reisdocumenten en rijbewijzen is het tarief opgebouwd uit een deel rijksleges en een deel gemeenteleges. De rijksleges worden bepaald door het Rijk. Daarnaast stelt het Rijk een maximum prijs vast van deze producten. De kosten voor uittreksel uit de burgerlijke stand worden door het Rijk bepaald. De kosten van de Eigen Verklaring van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (in sommige gevallen nodig voor het verlengen van een rijbewijs) worden één op één doorberekend aan de inwoner.
Overige tarieven die door het Rijk worden bepaald zijn verstrekkingen op basis van de Wet Openbaar Bestuur (titel 1, hoofdstuk 7) en kansspelen (titel 1, hoofdstuk 15) . Hier heeft de gemeente geen invloed op.
Dat de aanvraag voor de rijbewijzen en de reisdocumenten nu bij de mensen thuis wordt gedaan heeft invloed op de kostendekkendheid. De aanvraag van deze documenten kost nu veel meer tijd en dus gaan de kosten omhoog. Voor het thuisbezorgen van de documenten kan eventueel een bedrag van maximaal € 15,33 per document bij de burger in rekening worden gebracht. De burger heeft echter geen keuze hierin en dit past niet bij de door de gemeente gewenste excellente dienstverlening.
Als gevolg van de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming is in de tarieventabel titel 1 hoofdstuk 6 (Wet bescherming Persoonsgegevens) komen te vervallen. Dit heeft ook geleid tot een wijziging van artikel 10 van de verordening.
Naar aanleiding van een uitspraak van het Europese hof van Justitie zijn de hoofdstukken 14 (Marktstandplaatsen) en 15 (Winkeltijdenwet) van titel 1 verplaatst naar titel 3.
Er is onderzoek gedaan naar de kostendekkendekking van de leges voor 2019. Voor de tarieven van de leges geldt dat deze maximaal kostendekkend mogen zijn. Wanneer er sprake is van veel verschillende tarieven in een verordening zoals bij leges, hoeft de maximale kostendekkendheid niet per tarief te gelden. Dat kan zolang het maximum van 100% voor het geheel van de verordening niet overschreden wordt. Door kruissubsidiëring is het mogelijk om de ‘winst’ van bepaalde producten te gebruiken om het ‘verlies’ op andere producten te dekken. Uit het onderzoek is gebleken dat de kostendekking uitkomt op 87,95%. Het verschil ten opzichte van vorig jaar is te verklaren door de kosten van het doen van de aanvragen van reisdocumenten en rijbewijzen bij de mensen thuis. Het onderzoek naar de kostendekking vindt u in de bijlage.
Doorberekenen van de lasten verbonden aan het in behandeling nemen van aanvragen van diverse diensten.
De tarieven worden, net als bij het havengeld en de leges met het inflatiepercentage van 2,4% verhoogd.
Er wordt op diverse plaatsen binnen de gemeente een standplaats ingenomen op gemeentegrond. Op basis van artikel 229 van de Gemeentewet mag de gemeente hier een vergoeding voor vragen.
De tarieven worden met inflatiepercentage van 2,4% verhoogd.
Mensen die relatief veel in de gemeente verblijven, dragen op deze manier bij aan de algemene voorzieningen in de gemeente.
Vergelijking met omliggende gemeenten
Onderstaande tabellen geven de voorgestelde tarieven 2019 van de gemeente Hollands Kroon weer. De tarieven van andere gemeenten zijn de tarieven van 2018. Van deze gemeenten zijn geen recentere gegevens bekend.
1) Op basis van waterverbruik tot 350 m3
2) Ook voor driepersoonshuishouden
3) Plus waterverbruik boven 500 m3
4) Bedrijven percentage van de WOZ-waarde
5) Op basis van WOZ-waarde. Dit is het tarief bij een gemiddelde WOZ-waarde
De lokale lasten druk wordt bepaald door de tarieven van de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en de rioolheffing. In de tabel hieronder wordt de opbouw van de lokale lastendruk in Hollands Kroon weergegeven over de jaren 2017 tot en met 2019
Voor huurders zijn alleen de hoogte van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing bepalend, omdat zij niet worden aangeslagen voor de onroerende zaakbelasting. De eigenaren worden voor alle drie de belastingen aangeslagen (daarbij natuurlijk uitgezonderd de rioolheffing voor panden die niet op het gemeentelijke riool zijn aangesloten).
Bij de berekening van de onroerende zaakbelasting is uitgegaan van een WOZ-waarde van € 200.000 (zonder rekening te houden met de waardeontwikkeling) en voor de afvalstoffenheffing is uitgegaan van een meerpersoonshuishouden. Het betreft hier een rekenvoorbeeld. De werkelijke lastenontwikkeling kan voor de individuele burger afwijken, gelet op de werkelijke waarde – en de waardeontwikkeling- van de woning.
Tarievenlijst bij de verordeningen
7.1 Tarieventabel bij de ‘Verordening Onroerende zaakbelasting’
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor:
a. de gebruikersbelasting niet-woningen 0,1484%;
voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1217 %;
voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,1839 %.
Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele euro's.
Belastingaanslagen beneden € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde bedragen belastingen aangemerkt als één belastingbedrag.
7.2 Tarieventabel Afvalstoffenheffing bij de ‘Verordening afvalstoffenheffing’
A. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:
1. als het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door één persoon : € 225,96;
2. als het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door twee personen : € 320,40;
3 als het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door drie of meer personen : € 348,24;
4 als uit de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie personen niet blijkt door hoeveel personen het perceel wordt gebruikt (tarief gelijk aan gebruik drie of meer personen): € 348,24;
De belasting als bedoeld in onderdeel 1, 2, 3 en 4 wordt voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van iedere (boven het geen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt) rest rolcontainer, vermeerderd met € 130,00.
Voor het vaststellen van het aantal personen per huishouden naar de situatie per 1 januari van het belastingjaar of als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt uitgegaan van de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie personen
B. Voor scholen die voldoen aan de gestelde eisen in de afvalstoffenverordening en hun afval laten inzamelen door de gemeente bedraagt de belasting per belastingjaar:
1. voor scholen met minder dan 200 leerlingen € 400,00.
2. voor scholen met 200 of meer leerlingen maar minder dan 400 leerlingen € 550,00.
3. voor scholen met 400 of meer leerlingen maar minder dan 600 leerlingen € 700,00.
4. voor scholen met 600 of meer leerlingen wordt maatwerk geleverd.
7.3 Tarieventabel bij de ‘Verordening rioolheffing’
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 194,52
7.4 Tarieventabel bij de ‘Verordening Lijkbezorgingsrechten’
Tarieventabel bij de ‘Verordening Havengeld’
Het tarief als bedoeld in artikel 6 van de Verordening Havengeld bedraagt exclusief omzetbelasting voor het verblijf van ten hoogste één week voor:
b. Vissersschepen per BT verblijvend in de Vissershaven of Noorderhaven: € 0,44
c. Vissersschepen per BT verblijvend in de Waddenhaven of Oude Zeug: € 0,39
d. Schepen voor het vissen op schelpdieren per m² ingenomen
e. Schepen voor het vissen op schelpdieren per m² ingenomen
wateroppervlakte verblijvend in de waddenhaven of Oude Zeug: € 0,25
f. Sportvissersschepen per m² ingenomen wateroppervlakte: € 0,22
g. Passagiersschepen/zeilende bedrijfsvaartuigen, per m² ingenomen
wateroppervlakte in de Vissershaven of de Noorderhaven
in de periode van oktober tot april: € 0,22
h. Passagiersschepen/zeilende bedrijfsvaartuigen, per m² ingenomen
wateroppervlakte in de waddenhaven: € 0,18
i. Binnenvaartvrachtschepen, per strekkende meter € 0,26
j. Voor de overige schepen, per m² ingenomen wateroppervlakte: € 0,22
k. Voor de overige schepen, genoemd in artikel 1 van de Verordening
Havengeld per m² ingenomen wateroppervlakte verblijvend
in de waddenhaven en Oude Zeug: € 0,18
Het tarief als bedoeld in artikel 6 van de Verordening Havengeld Gemeente Hollands Kroon bedraagt voor:
passagiersschepen/zeilende bedrijfsvaartuigen, per m² ingenomen wateroppervlakte in de vissershaven of de Noorderhaven in de periode van april tot oktober per dag: € 0,21 (excl. omzetbelasting;
pleziervaartuigen verblijvend in de haven van Den Oever, per
strekkende meter, per overnachting, € 1,75 (incl. omzetbelasting)
met een minimum van: € 7,32 (incl. omzetbelasting)
pleziervaartuigen, niet verblijvend in de haven van Den Oever, per strekkende meter, per overnachting € 1,28 (incl. omzetbelasting)
met een minimum van: € 5,38 (incl. omzetbelasting)
d. Het havengeld voor meerrompschepen of catamarans bedraagt anderhalf keer de onder 2b en 2c genoemde tarieven.
Voor het innemen van een vaste ligplaats voor een pleziervaartuig in andere
havens dan Den Oever, bedraagt het havengeld per jaar per strekkende meter € 34,93
(het is niet mogelijk om in Den Oever een vaste ligplaats in te nemen)
Voor sportvissersschepen dan wel voor vaartuigen verblijvend in de Waddenhaven, met als thuishaven Den Oever, geldt voor de berekening van het jaartarief van het abonnement 52 maal het berekende tarief overeenkomstig artikel 1 van deze tarieventabel.
Het tarief voor kadegeld bedraagt voor het hebben van voorwerpen op de gemeentelijke kaderuimten
€ 0,31 per m2 per dag, tenzij de goederen binnen 7 dagen na aanvang van het in beslag nemen worden afgevoerd. Gedeelten van een m2 worden voor een hele m2 gerekend.
Het weektarief ter zake van het gebruik van de kade ten behoeve van het uit vissersschepen lossen wordt verhoogd met 30%.
Ter zake van het gebruik van de kade ten behoeve van het uit binnenvaartschepen laden en lossen geldt een tarief van € 0,14 per ton.
Voor schepen, waarvoor de mogelijkheid van reserveren van een ligplaats bestaat, bedraagt de verhoging van het havengeld per reservering € 53,21
7.6 Tarieventabel bij de ‘Legesverordening’
Titel 1 Algemene Dienstverlening
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
Tarieventabel bij de ‘Verordening Staangeld’
Het recht als bedoeld in artikel 2 van de verordening bedraagt per vierkante meter ingenomen gemeentegrond of gedeelte daarvan:
per halve dag of gedeelte daarvan € 0,38
per maand of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een halve dag wordt ingenomen) € 4,45
per maand of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een hele dag wordt ingenomen) € 8,90
per jaar of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een halve dag wordt ingenomen) € 19,13
per jaar of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een hele dag wordt ingenomen) € 38,26
Als gebruik wordt gemaakt van een van gemeentewege geplaatste stroomkast worden de tarieven in artikel 5 verhoogd met € 4,25 per dag of gedeelte daarvan.
Tarieventabel bij de ‘Verordening Forensenbelasting’
Voor een huisje staande op een kampeerplaats of park € 450,94
Voor een andere gemeubileerde woning, niet vallende onder 1 of 2 € 490,94
Tarieventabel bij de ‘Verordening Toeristenbelasting’
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-264252.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.