Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent de heffing en de invordering van precariobelasting Verordening precariobelasting 2019

De raad van de gemeente Oegstgeest;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2018;

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2019

(Verordening precariobelasting 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag : een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    maand : een kalendermaand;

  • c.

    jaar : een kalenderjaar;

  • d.

    vergunning : een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen, waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins moeten worden gedoogd;

  • d.

    voorwerpen of werken, welke - noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak - aan het rijk, de provincie, de gemeente of de waterschappen toebehoren;

  • e.

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen, alsmede van halteborden ten dienste van openbare middelen van vervoer;

  • f.

    voorwerpen gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, levensbeschouwelijk, sociaal, sportief, cultureel, recreatief of media doel, tenzij er sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit;

  • g.

    voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige, niet commerciële buurtactiviteiten;

  • h.

    voorwerpen ten behoeve van de bouw en renovatie van woningen door toegelaten instellingen, als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;

  • i.

    voorzieningen aangebracht ten behoeve van mindervalide tot het toegankelijk maken van een eigendom.

  • j.

    een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend, gedurende dat gebruik;

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand;

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag of maand omvat, gelden deze tarieven per dag of de maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4.

    Belastingaanslagen van € 5,00 of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslag verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslag(en) moet(en) worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1.

    De ‘Verordening precariobelasting 2018’ van 23 november 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening precariobelasting 2019’.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering 22 november 2018,

de voorzitter, de griffier,

Bijlage 1 Tarieventabel beh0rende bij de ‘Verordening precariobelasting 2019’

 

Nr

Omschrijving

Eenheid

Tarief

 

 

 

 

 00

Algemeen tarief

 

 

 00.01

Voorwerpen waarvoor onder de volgende nummers niet in een bijzonder tarief is voorzien

per m2 per jaar

€ 14,85

 

 

 

 

 10

Bouwmaterialen

 

 

 10.01

Bouwmaterialen

per m2 per maand

€ 4,85

 

 

 

 

 20

Voertuigen en containers

 

 

 20.01

Opleggers, chassis en aanhangwagens

per m2 per maand

€ 9,83

 20.02

Caravans, vouwwagens en andere voertuigen bestemd voor de recreatie

per m2 per maand

€ 24,36

 20.03

Containers

per m2 per maand

€ 4,85

 

 

 

 

 30

Buizen, kabels en leidingen

 

 

 30.01

Buizen, kabels en (transport)leidingen

per m1 per jaar

€ 3,96

 

 

 

 

 40

Uitstallen

 

 

 40.01

Uitstallen van goederen

per m2 per jaar

€ 36,28

 40.02

Als onder nummer 40.01

per m2 per maand

€ 4,85

 40.03

Als onder nummer 40.01

per m2 per dag

€ 0,60

 40.04

Banken, tafeltjes en stoelen of een terras

per m2 per maand

€ 4,85

 

 

 

 

 50

Automaten

 

 

 50.01

Automatische weeg-, verkoop of andere toestellen, over de frontoppervlakte

per ½ m2 per jaar

€ 59,72

 

 

 

 

 60

Aankondigingen

 

 

 60.01

Reclame of andere aankondigingen, zonder kunstverlichting

per m1 per jaar

€ 14,72

 60.02

Als onder nummer 60.01

per m1 per maand

€ 1,92

 60.03

Reclame of andere aankondigingen, met kunstverlichting

per ½ m1 per jaar

€ 14,72

 

 

 

 

 70

Diverse voorwerpen

 

 

 70.01

(vervallen)

 

 

 70.02

Funderingen, koekoeken, perrons, vlonders, plankieren, steigers, leidingviaducten, duikers

per m2 per jaar

€ 11,96

 70.03

Luifels, erkers, uitbouwen, overbouwingen en dergelijke onderdelen van gebouwde eigendommen

per m2 per jaar

€ 9,04

 70.04

Markiezen, zonneschermen en windschermen

per m2 per jaar

€ 5,78

 

Behorende bij raadsbesluit van 22 november 2018

 

de voorzitter, de griffier,

 

Naar boven