Gemeenteblad van Tilburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2018, 258923 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2018, 258923 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Binnenstad 2019
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:
De verordening is van toepassing binnen het gebied genoemd Binnenstad en zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.
Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen de in artikel 2 van deze verordening aangegeven gebied, een directe belasting geheven ter zake van het hebben van een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.
1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondigingen worden aangetroffen.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor
het hebben van openbare aankondigingen, zichtbaar vanaf de openbare weg, de reclamebelasting
geheven van degene aan wie de vergunning is verleend.
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van openbare
aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belastingschuld ontstaat bij aanvang van het belastingtijdvak, of zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van een openbare aankondiging een aanvang neemt.
2. Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de belastingplicht aanvangt in de loop van het kalenderjaar, bedraagt de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na aanvang van de belastingplicht nog volle maanden van het kalenderjaar resteren.
3. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar-overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de belastingplicht eindigt voor het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op verzoek van belastingplichtige ontheffing verleent over zoveel twaalfde gedeelten van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden van het belastingtijdvak resteren.
Artikel 8 Tarief en berekening van de belasting
1. De belasting wordt geheven van elke onroerende zaak met een aankondiging van meer dan 0,25m².
2. Het tarief van de reclamebelasting bedraagt bij een vastgestelde WOZ-waarde:
3. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.
4. Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.
5. Indien er sprake is van meerdere openbare aankondigingen worden, bij de berekening van de belasting, de oppervlakten van deze afzonderlijke aankondigingen bij elkaar opgeteld en gerekend als één openbare aankondiging.
6. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen worden gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.
7. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, wordt voor de berekening van de reclamebelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij artikel 7 van overeenkomstige toepassing is.
De belasting wordt niet geheven voor:
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 11 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt tussen de 24e en het einde van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later (eveneens tussen de 24e en het einde van de maand).
4. Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het derde lid tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.
Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13 Nadere regels door college
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.
Artikel 14 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2019.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
3. De "Verordening reclamebelasting Binnenstad 2018" van 9 november 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reclamebelasting Binnenstad 2019".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 november 2018.
Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening reclamebelasting Binnenstad 2019"
De tarieven 2019 zijn niet gewijzigd ten opzichte van 2018.
De kaart voor 2019 is aangepast omdat de kaart van 2018 niet het juiste heffingsgebied omvatte.
De opbrengst van de reclamebelasting wordt na aftrek van de door de gemeente gemaakte kosten overgemaakt aan het Ondernemersfonds Binnenstad Tilburg.
Het ondernemersfonds is een initiatief van de samenwerkende partijen in de binnenstad, te weten: Binnenstad Management Tilburg (B.M.T.), Winkeliersvereniging Binnenstad Tilburg (W.B.T.) en Stichting Horeca Concentratiegebied Tilburg (H.C.G.).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-258923.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.