Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tiel houdende regels omtrent de heffing en invordering van reclamebelasting Verordening Reclamebelasting Centrumgebied Tiel 2019

Gelezen het voorstel van het college van B&W aan de raad van

 

Onderwerp: Reclamebelasting

 

Nummer: 8

 

Wettelijke grondslag: artikel 227 van de Gemeentewet

 

Besloten in de raadsvergadering van: 21 november 2018

 

Besluit om:

 

De volgende verordening vast te stellen:

 

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting voor het Centrumgebied Tiel 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

 

  • a.

    Reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, logo’s, symbolen, kleuren of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg.

     

  • b.

    Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken.

     

  • c.

    Waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ van het voorgaande kalenderjaar, als bedoeld in artikel 8, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgestelde waarde.

     

  • d.

    Onroerende zaak: de onroerende zaak als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet WOZ.

     

  • e.

    Voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

     

  • f.

    Jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het afgebakende gebied van de gemeente Tiel zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart .

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, met inachtneming van het gestelde bij of krachtens deze verordening, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2, een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de onroerende zaak waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per onroerende zaak vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de onroerende zaak.

  • 2.

    Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf worden de waarden van delen die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden buiten beschouwing gelaten.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1.

    Het vaste bedrag voor de reclamebelasting bedraagt per onroerende zaak € 472,50.

  • 2.

    Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 375.000,--, wordt het in het vorige lid genoemde bedrag vermeerderd met € 1,50 per € 1.000,-- WOZ-waarde, waarmee een waarde van € 375.000,-- wordt overschreden.

  • 3.

    De reclamebelasting bedraagt maximaal € 1.575,-- per onroerende zaak.

  • 4.

    Indien de waarde van de onroerende zaak naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt op aanvraag van belastingplichtige ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

 

  • a.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

     

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend kunnen worden aangemerkt;

     

  • c.

    die door of in opdracht van het rijk, de provincie, de gemeente of het waterschap zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

     

  • d.

    die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

     

  • e.

    op parasols welke zijn geplaatst op een terras bij een horecaonderneming;

     

  • f.

    aangebracht door of namens ondernemersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit de naam van de ondernemersvereniging of het wijkorgaan;

     

  • g.

    op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

     

  • h.

    voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden.

     

  • i.

    bestemd voor de verkoop en verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen/verhuren onroerende zaak.

     

  • j.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en een ideëel belang dienen.

     

  • k.

    ten behoeve van eigendommen, welke bij de gemeente of haar instellingen in gebruik zijn, met uitzondering van eigendommen, welke aan derden zijn of zullen worden verhuurd of in beheer en exploitatie worden gegeven.

     

  • l.

    ten aanzien van de door Post NL, respectievelijk KPN aangebrachte brievenbussen en telefooncellen.

     

  • m.

    ten aanzien van voorwerpen of werken, welke daar ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd.

     

  • n.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening, waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, getoond of vertoond, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat betaling via automatische incasso in acht termijnen mogelijk is, mits wordt voldaan aan de daaraan verbonden, en in het Incasso Reglement van Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) opgenomen, voorwaarden.

     

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening reclamebelasting Tiel 2017, vastgesteld 21 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Reclamebelasting Centrumgebied Tiel 2019’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

van 21 november 2018

de griffier,

de voorzitter,

Bijlage 1 Kaart behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting voor het Centrumgebied Tiel 2019

Naar boven