Gemeenteblad van Hilversum
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilversum | Gemeenteblad 2018, 256221 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilversum | Gemeenteblad 2018, 256221 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en invordering van het Havengeld 2019, Hilversum
De raad van de gemeente Hilversum,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 september 2018;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b, van de Gemeentewet.
Verordening op de heffing en invordering van het Havengeld 2019
Onder de naam van havengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik van de haven overeenkomstig de bestemming daarvan en/of ter zake van het genot van de gemeente verstrekte diensten met uitzondering van het Hilversums Kanaal, ten westen van de verlengde westgrens van het perceel, kadastraal bekend gemeente Hilversum, sectie O, nr. 325.
In deze verordening wordt verstaan onder:
1. Het recht wordt geheven van de gezagvoerder of schipper, of, bij gebreke van dezen, van de eigenaar, beheerder of gebruiker of degene die als vertegenwoordiger van één van hen optreedt.
2. Met betrekking tot roeiboten welke, hetzij door een particulier, hetzij door een vereniging worden verhuurd en beschikbaar gesteld, is het havengeld door die particulier of vereniging verschuldigd.
Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn exclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd
is. Het recht wordt geheven naar de hieronder aangegeven tarieven, met in achtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en het bepaalde in de artikelen 5 en 6.
2. Sleepboten, baggermolens e.d. en andere daarmee gelijk te stellen vaartuigen |
Gedurende de tijd dat de vaart door ijs gestremd is, is slechts de helft van het bedrag van het havengeld verschuldigd.
Toelichting ten behoeve van onderdeel A:
Ten behoeve van de vrachtvaartuigen (tonnage) en sleepboten (geen tonnage) worden voorzieningen geboden als: dukdalven, ringen, elektriciteit, water, telefoon (in havenkantoor).
Roeiboten en kano's, al of niet voorzien van een buitenboordmotor:
Voor ten hoogste één kalenderjaar € 48,62
Toelichting ten behoeve van onderdeel B:
Ten behoeve van de roeiboten en kano's worden voorzieningen geboden als: beschikking over een box en water laden.
Voor woonschepen per kwartaal of gedeelte daarvan:
a. per vierkante meter vaartuig oppervlak € 2,08
met een minimum per vaartuig van € 115,31
b. wanneer ligplaats wordt gekozen in een box, waardoor ten gevolge van de
oppervlakte van de boot geen tweede vaartuig ligplaats kan worden toegewezen
is ten minste een bedrag verschuldigd, gebaseerd op gebruik van 90%
van de maximale benutte ruimte.
1. De waterverplaatsing van een vaartuig als bedoeld in artikel 2 van deze verordening wordt bepaald overeenkomstig de van kracht zijnde rijksmeetbrief.
2. Bij gemis van de meetbrief of bij weigering van de belastingplichtige om dat stuk te tonen, wordt de waterverplaatsing door de havenmeester of diens plaatsvervanger geschat. De belasting wordt alsdan naar die schatting geheven.
3. Bij gemis van een meetbrief worden de lengte en de breedte van het vaartuig enzovoort gemeten door de havenmeester of diens plaatsvervanger.
4. Indien het recht is verschuldigd naar de lengte van het vaartuig wordt deze lengte gemeten van het meest vooruit strekkende tot het meest achteruitstekende deel van het vaartuig.
1. In de gevallen waarin het recht per kalenderjaar is verschuldigd, wordt een gedeelte van een kalenderjaar voor een vol kalenderjaar gerekend.
2. Het in het vorige lid bepaalde lijdt uitzondering, indien in de loop van het kalenderjaar een nieuwe passagiers- of goederendienst wordt geopend, in welke gevallen voor de daarop betrekking hebbende vaartuigen het recht verschuldigd is over zoveel twaalfde gedeelten als
er in het kalenderjaar nog niet geheel verstreken maanden overblijven.
3. Indien in de loop van een jaar ten aanzien van enig aan dit recht onderworpen vaartuig waar-
voor het havengeld per etmaal of per reis wordt betaald, wordt verklaard, dat op het tarief per kalenderjaar prijs wordt gesteld, zal geen teruggaaf van reeds betaalde rechten plaatsvinden.
4. Wanneer een vaartuig in de loop van het jaar buiten dienst wordt gesteld heeft geen teruggaaf
of vermindering van rechten plaats.
5. Wanneer een vaartuig, waarvoor het recht per kalenderjaar verschuldigd is, in de loop van dat jaar blijvend door een ander vaartuig wordt vervangen, wordt op verzoek van belastingplichtige, het jaarbedrag geldig verklaard voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien voor dit vaartuig het recht per kalenderjaar, berekend naar het tarief van deze verordening, hoger zou zijn dan die voor het vervangen vaartuig, het hogere recht, over een vol jaar berekend, moet worden bijbetaald.
6. Bij tijdelijke vervanging, wegens herstel of onderhoud van een vaartuig waarvoor het recht per kalenderjaar is verschuldigd, is het jaarbedrag tijdens de duur van de vervanging tevens geldig voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien voor dit vaartuig het recht hoger is, dan die voor het vervangende vaartuig, voor ieder etmaal een bedrag moet worden bijbetaald, gelijk aan het verschil tussen het tarief dat voor elk de beide schepen "per reis" zou gelden.
7. Het bepaalde in het zesde lid is slechts van toepassing, indien door belastingplichtige van de tijdelijke vervanging, als hier bedoeld, tijdig schriftelijk wordt kennis gegeven aan de havenmeester of diens plaatsvervanger, onder opgaaf van de reden, het tijdstip van aanvang en het vermoedelijke einde van de vervanging. Het bepaalde in bedoeld lid is niet van toepassing, indien het vervangen vaartuig, tijdens de vervanging voor vervoer of enig ander doel wordt gebezigd, wordt verhuurd of aan anderen ten gebruike wordt afgestaan.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 is havengeld verschuldigd, zodra de in artikel 1 bedoelde wateren worden binnengevaren en moet worden betaald, ingeval de kennisgeving:
a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving
b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving,
dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 1 maand na de dagtekening
2. Het recht voor vaartuigen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, moet voor het verdere gedeelte van het desbetreffende kalenderjaar bij eerste aankomst van het vaartuig worden betaald.
3. Het recht naar het tarief per etmaal of per reis moet, behoudens het bepaalde onder lid 4 van
dit artikel, worden betaald binnen 24 uur na aankomst van het vaartuig en, in geval van korter verblijf, vóór het verlaten van de in artikel 1 bedoelde wateren.
4. Het recht dat ingevolge het vijfde lid van artikel 6 moet worden bijbetaald, moet worden voldaan bij eerste aankomst van het vervangende vaartuig.
5. Het recht dat ingevolge het zesde lid van artikel 6 is verschuldigd, moet worden voldaan dadelijk na aankomst van het vervangende vaartuig.
6. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
7. In afwijking in zoverre van voorgaande leden met betrekking tot het liggeld voor woonschepen, geldt in geval het totaalbedrag van de op één aanslag verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in één termijn die vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
8. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande gestelde termijnen.
1. De schipper of gezagvoerder of bij gebreke van dezen, de eigenaar, beheerder of gebruiker van een vaartuig, is gehouden, terstond nadat het gebruik van de in artikel 1 bedoelde wateren een aanvang heeft genomen, hiervan melding te maken.
2. De schipper, gezagvoerder of eigenaar van een vaartuig, die het recht daarvoor wenst te betalen naar het tarief per kalenderjaar of per maand, is eveneens verplicht daarvan mededeling te doen.
3. Van het doen van de mededeling bedoeld in het vorige lid wordt betrokkene een bewijs verstrekt; het vaartuig wordt ten name van de eigenaar in een daarvoor bestemd register ingeschreven.
4. De melding dient te geschieden ten kantore van de havenmeester of bij diens plaatsvervanger.
Het havengeld wordt niet geheven terzake van:
a. vaartuigen in dienst van het rijk, mits daarop geen personen of koopmansgoederen tegen betaling worden vervoerd;
b. vaartuigen in dienst van een provincie, waarmede de in art. 1 bedoelde wateren worden bevaren uitsluitend in verband met dienstbelangen;
c. vaartuigen in eigendom toebehorende aan en in gebruik bij de gemeente;
d. een roeiboot, behorende bij een vaartuig, waarvoor havengeld is verschuldigd;
e. hospitaalschepen, waarop van toepassing is het bepaalde in art. I van de internationale overeenkomst van 21 december 1904, goedgekeurd bij de wet van 30 december 1905 (Staatsblad 383) betreffende aan hospitaalschepen te verlenen vrijstelling van rechten en heffingen.
Het havengeld wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel door middel van een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een bon, nota of andere schriftuur, waarop het
verschuldigde bedrag wordt vermeld.
Bij de invordering van deze belasting wordt géén kwijtschelding verleend.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing
Inwerkingtreding en citeertitel
1. De " Verordening havengeld 2018", vastgesteld bij raadsbesluit van 6 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. In afwijking in zoverre van het in het voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van het havengeld in die periode plaatsvindt.
4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
5. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening Havengeld 2019".
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 november 2018.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-256221.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.