Verordening sociale woningbouw en middeldure huur gemeente Etten-Leur

 

Verordening doelgroepen sociale woningbouw en middeldure huur gemeente Etten-Leur

De raad van de gemeente Etten-Leur;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 juli 2018;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; artikelen 1.1.1 en 3.1.2 van Besluit ruimtelijke ordening

besluit:

vast te stellen de Verordening sociale woningbouw en middeldure huur gemeente Etten-Leur

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a. DAEB-norm: de inkomensgrens als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Woningwet.

b. Huishouden: alleenstaande dan wel twee personen met of zonder kinderen, die een gemeenschappelijke huishouding voeren of wensen te voeren.

c. Huishoudinkomen: het inkomen dat op grond van artikel 1 Woningwet als huishoudinkomen wordt aangemerkt voor een peiljaar.

d. Middeldure huurwoning: huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder j van het Besluit ruimtelijke ordening.

e. Peiljaar: het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van de start van de bouw van de betreffende sociale huur- of koopwoning.

f. Sociale huurwoning: huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1., eerste lid, onder d van het Besluit ruimtelijke ordening.

g. Sociale koopwoning: koopwoning als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder e van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Doel verordening

De raad van Etten-Leur geeft in deze verordening uitvoering aan het gestelde in artikel 1.1.1,

eerst lid, onder d en e van het Besluit ruimtelijke ordening. Met deze verordening regelt de raad het kader om via bestemmingsplannen sociale en middeldure huur- en koopwoningen te kunnen realiseren. Daarnaast biedt de verordening een titel om bestuursrechtelijk handhavend op te treden, bijvoorbeeld als het gaat om illegale woningonttrekkingen of als er een te hoge huurprijs wordt gevraagd (binnen de in deze verordening bepaalde instandhoudingstermijn).

Artikel 3 Doelgroepen

1. Als doelgroep voor sociale huurwoningen worden aangemerkt: huishoudens met een huishoudinkomen tot maximaal de DAEB-norm.

 

2. Als doelgroep voor sociale koopwoningen worden aangemerkt: huishoudens met een huishoudinkomen tot maximaal 1,5 keer de DAEB-norm die tevens, op het moment van de start van de nieuwbouw van de te betrekken huur- of koopwoning, al een sociale huurwoning in Etten-Leur huren en bewonen.

3. Als doelgroep voor middeldure huurwoningen tot 850 euro (klasse 1) worden aangemerkt: huishoudens met een huishoudinkomen tot maximaal 1,5 keer de DAEB-norm die tevens, op het moment van de start van de nieuwbouw van de te betrekken huur- of koopwoning, al een sociale huurwoning in Etten-Leur huren en bewonen.

4. Als doelgroep voor middeldure huurwoningen vanaf 850 euro tot maximaal 1000 euro (klasse 2), worden aangemerkt huishoudens die op het moment van de start van de nieuwbouw van de te betrekken huurwoning al een sociale huurwoning in Etten-Leur huren en bewonen “Als doelgroep voor middeldure huurwoningen vanaf 850 euro tot maximaal 1000 euro (klasse 2), worden aangemerkt huishoudens die op het moment van de start van de nieuwbouw van de te betrekken huurwoning al een sociale huurwoning in Etten-Leur huren en bewonen en/of huishoudens met een aantoonbare lokale sociale en/of economische binding die als actief woningzoekende staan ingeschreven bij Klikvoorwonen.

Artikel 4 Huurprijsgrenzen

1. De aanvangshuurprijs voor middeldure huurwoningen bedraagt tenminste het bedrag bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag en ten hoogste €850,= voor middeldure huurwoningen klasse 1 en ten hoogste € 1.000,= voor middeldure huurwoningen klasse 2.

 

2. De in het eerste lid bedoelde minimale aanvangshuren wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12, tweede lid van het Besluit huurprijzen woonruimte.

3. De in het eerste lid bedoelde maximale aanvangshuren wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd overeenkomstig de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

4. De hoogte van de huurprijs van sociale huurwoningen dient gerekend vanaf de datum van eerste verhuur gedurende de instandhoudingstermijn zoals genoemd in artikel 4 onder het bedrag bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag te blijven.

5. De hoogte van de huurprijzen van middeldure huurwoningen dient gerekend vanaf de datum van eerste verhuur gedurende de instandhoudingstermijn zoals genoemd in artikel 5, met toepassing van het tweede en derde lid, te blijven vallen binnen de bandbreedte genoemd in het eerste lid.

Artikel 5 Instandhoudingstermijn

1. Sociale huurwoningen en middeldure huurwoningen zowel klasse 1, als klasse 2 dienen gedurende een termijn van tenminste 20 jaar na de eerste ingebruikname voor de doelgroep beschikbaar blijven.

2. Sociale koopwoningen dienen gedurende een termijn van tenminste 10 jaar na de eerste ingebruikname voor de doelgroep beschikbaar te blijven.

3. Het is verboden om een sociale huurwoning, een middeldure huurwoning en/of een sociale koopwoning eerder dan de betreffende instandhoudingstermijn aan de woningvoorraad te onttrekken.

Artikel 6 Bijzondere bepalingen

1. Het bevoegd gezag kan in gevallen waarin deze verordening niet of niet in redelijkheid voorziet van de verordening afwijken. Daarbij worden per geval de bijzondere omstandigheden afgewogen tegenover de belangen die met de uitvoering van deze verordening zijn gediend.

2. Wanneer de strikte toepassing van deze verordening naar het oordeel van het bevoegd gezag leidt of kan leiden tot een resultaat dat het doel van de verordening, het beleid en/of de onderliggende regelgeving voorbijschiet, dan kan ten nadele van belanghebbende(n) van de verordening worden afgeweken.

Naar boven