VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN WASSENAAR 2019

De gemeenteraad van Wassenaar;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 september 2018;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN WASSENAAR 2019

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen, welke gelijkgesteld kunnen worden met afvalstoffen die, naar samenstelling en herkomst, in het spraakgebruik met de term huishoudelijke afvalstoffen of huisvuil worden aangeduid;

  • 2.

    ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 1 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 5.

    Belastingaanslagen van € 5,- of minder worden niet opgelegd. Voor toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 8 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven voor zowel het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen als omschreven in het tweede lid.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde genot van diensten en het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen bestaat uit het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid.

Artikel 9 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 10 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 11 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 12 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingaanslagen van € 5,- of minder worden niet opgelegd. Voor toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 13 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 14 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 15 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1.

    De heffingen en rechten bedoeld in de hoofdstukken 1 en 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 3.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de in lid 1 bedoelde aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in lid 3 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,-, doch minder dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 5.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de reinigingsrechten als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden betaald op het moment van uitreiken van de in lid 2 bedoelde kennisgeving, danwel ingeval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.

Artikel 17 Overgangsrecht

De ‘Verordening reinigingsheffingen Wassenaar 2018’, vastgesteld bij raadsbesluit van 1 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening reinigingsheffingen Wassenaar 2019’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Wassenaar gehouden op 31 oktober 2018.

de griffier,

drs. G. de Schipper-Tinga

de voorzitter,

J.F. Koen

Tarieventabel

 

Behorende bij de VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSHEFFINGEN WASSENAAR2019

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn exclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

Omschrijving

Bedrag 2018

in euro

Bedrag 2019

in euro

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

 

 

1.1.1

indien het perceel wordt gebruikt door één persoon

271,20

263,40

1.1.2

indien het perceel wordt gebruikt door twee of meer personen

390,60

379,32

1.2

Indien betreffende onderdeel 1.1 in de loop van het belastingjaar een verandering plaatsvindt van 1.1.2 naar 1.1.1, wordt het tarief als bedoeld in 1.1.1 toegepast met ingang van de eerstvolgende kalendermaand.

 

 

1.3

De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een éxtra (=boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt)

 

 

1.3.1

container van 120, 140 of 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container, met

 

50,00

 

50,00

1.3.2

container van 120, 140 of 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container, met

 

390,60

 

379,32

Hoofdstuk 2 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten

 

Omschrijving

Bedrag 2018

in euro

Bedrag 2019

in euro

2.1

Het recht bedraagt per belastingjaar voor het beschikbaar stellen en het gebruik van containers en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen indien het betreft:

 

 

 

2.1.1

de standaard volgens de gemeentelijke afvalverordening aan een bedrijfspand ter beschikking gestelde containers (één minicontainer van 240 liter bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval en één minicontainer van 240 liter bestemd voor overige afvalstoffenstoffen)

 

 

 

316,92

 

 

 

263,04

2.1.2

een extra (=boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalverordening standaard aan een bedrijfspand ter beschikking wordt gesteld) container van 120, 140 of 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval

 

 

50,00

 

 

50,00

2.1.3

een extra (=boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalverordening standaard aan een bedrijfspand ter beschikking wordt gesteld) container van 120, 140 of 240 liter, bestemd voor de overige afvalstoffen

 

 

316,92

 

 

263,04

Hoofdstuk 3 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing en reinigingsrechten

 

Omschrijving

Bedrag 2018

in euro

Bedrag 2019

in euro

3.1

Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken 1 en 2 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van (maximaal 1 m3) grove huishoudelijke afvalstoffen per aanvraag

 

 

20,96

 

 

20,96

3.2

In afwijking van het bepaalde in onderdeel 3.1 bedraagt de belasting voor het aanvraag inzamelen van wit- en bruingoed en grof tuinafval per aanvraag

 

nihil

 

nihil

Behorende bij raadsbesluit van 31 oktober 2018.

de griffier,

drs. G. de Schipper-Tinga

de voorzitter,

J.F. Koen

Naar boven