Wijzigingen in de arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Amersfoort

 

 

Bijlage 1 :  Wijzigingen in de arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Amersfoort als gevolg van de LOGA circulaire van 18 december 2017, TAZ/U201700977 met ingang van 1 januari 2018

 

ARGA-tekst per 1 januari 2018

  • A.

    Artikel 10c:1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar die recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet of van wie de uitkering op grond van de Werkloosheidswet is geëindigd, maar die op grond van de Werkloosheidswet zoals die gold op 31 december 2015 nog recht op een uitkering zou hebben gehad.

    • 2.

      In afwijking van lid 1 van dit artikel, is artikel 10c:7 van toepassing op de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1, onderdeel a.

 

  • B.

    Artikel 10c:7 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      Het college heft vanaf 1 januari 2018 maandelijks een werknemerspremie op het bruto salaris van de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt.

    • 2.

      De hoogte van de premie is vastgesteld 0,1% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n). De hoogte van de premie kan jaarlijks worden bijgesteld.

    • 3.

      De heffingsgrondslag is gemaximeerd tot het maximum-premieloon bedoeld in artikel 17 van de Wet financiering sociale verzekeringen.

 

Bijlage 2 :  Wijzigingen in de arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Amersfoort als gevolg van de LOGA circulaire van 18 december 2017, TAZ/U201700991 met ingang van 1 januari 2018.

 

ARGA-tekst per 1 januari 2018

  • A.

    Aan artikel 9b:1 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd:

    • 4.

      Dit hoofdstuk is alleen van toepassing indien en voor zover er geen afwijkende bepaling uit hoofdstuk 9f van toepassing is.

       

  • B.

    Aan artikel 9b:2 wordt een nieuw onderdeel h. toegevoegd:

    • h.

      AOW-hiaat: de periode waarin de ambtenaar van 65 jaar of ouder geen recht had op een AOW-uitkering met een maximum van 24 maanden.

       

  • C.

    Aan hoofdstuk 9b worden drie nieuwe paragrafen toegevoegd:

     

    § 8 De ambtenaar die voor 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het FLO-overgangsrecht en inactief is op 29 oktober 2016

     

    Artikel 9b:76

    Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar of de gewezen ambtenaar die vóór 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het bepaalde

    • a.

      in artikel 9b:4 lid 1 of artikel 9b:26, of

    • b.

      in artikel 9b:11 lid 2 of 9b:35 lid 2

       

  • en op 29 oktober 2016 met volledig buitengewoon verlof of onbezoldigd volledig verlof als bedoeld in dit hoofdstuk was.

     

    Artikel 9b:77

    • 1.

      De ambtenaar heeft gedurende zijn AOW-hiaat recht op een maandelijkse compensatie AOW.

    • 2.

      De compensatie AOW is gelijk aan de bruto AOW-uitkering die voor de ambtenaar in de betreffende maand zou hebben bestaan, inclusief de inkomensondersteuning AOW en het vakantiegeld. Een korting op grond van artikel 13 AOW wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

       

  • Artikel 9b:78

    De compensatie bedoeld in artikel 9b:77 wordt verlaagd met

    • a.

      de door de ambtenaar ontvangen overbruggingsuitkering van de Sociale Verzekeringsbank.

    • b.

      de hoogte van het bedrag dat de ambtenaar heeft ontvangen op grond van door de werkgever vanaf 2013 beschikbaar gestelde regelingen met als aantoonbaar doel de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd voor de ambtenaar te compenseren.

       

  • § 9 De ambtenaar die vanaf 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het FLO-overgangsrecht en inactief is op 29 oktober 2016

     

    Artikel 9b:79

    Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar of de gewezen ambtenaar die vanaf 1 januari

    2013 gebruik is gaan maken van het bepaalde

    • a.

      in artikel 9b:4 lid 1 of artikel 9b:26, of

    • b.

      In artikel 9b:11 lid 2 of artikel 9b:35 lid 2

  • en op 29 oktober 2016 met volledig buitengewoon verlof of onbezoldigd volledig verlof als bedoeld in dit hoofdstuk was.

     

    Artikel 9b:80

    • 1.

      De ambtenaar heeft recht op compensatie AOW over de periode dat

      • a

        hij op grond van door de werkgever vastgesteld beleid niet langer kon doorwerken bedoeld in artikel 9b:4 lid 5 juncto artikel 9b:26 lid 5, of

      • b.

        hij medisch niet geschikt was om langer door te werken bedoeld onder a, of

      • c.

        zijn verzoek om langer door te werken bedoeld onder a is afgewezen.

    • 2.

      De periode bedoeld in lid 1 is niet langer dan zijn AOW-hiaat.

    • 3.

      Artikel 9b:77 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

       

  • Artikel 9b:81

    • 1.

      De ambtenaar die geen recht heeft op compensatie AOW als bedoeld in deze paragraaf kan bij de  Landelijke Commissie Compensatieregeling AOW een verzoek indienen om alsnog in aanmerking te komen voor compensatie AOW.

    • 2.

      Het verzoek bedoeld in lid 1 kan de ambtenaar indienen als hij meent dat:

      • a.

        medische ongeschiktheid de reden was om geen verzoek te doen om langer door te werken, of

      • b.

        zijn verzoek om langer door te werken zou worden geweigerd op grond van disfunctioneren en hij om deze reden heeft afgezien van een verzoek om langer door te werken.

    • 3.

      Het verzoek bedoeld in lid 1, wordt niet in behandeling genomen als de ambtenaar een bezwaarschrift als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht heeft ingediend.

    • 4.

      Het college neemt een besluit op grond van het zwaarwegende advies van de Landelijke Commissie Compensatieregeling AOW.

       

  • § 10 Slotbepaling

     

    Artikel 9b:82

    De bruto compensatie AOW wordt vanaf het moment waarop de ambtenaar of de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar bereikt maandelijks aan de ambtenaar uitbetaald.

     

  • D.

    Aan hoofdstuk 9 wordt een nieuw hoofdstuk 9F toegevoegd:

     

    9f Nieuw overgangsrecht Functioneel leeftijdsontslag per 1 januari 2018

     

    § 1 Algemene bepalingen

     

    Artikel 9f:1 Werkingssfeer

    • I.

      Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 die op 29 oktober 2016 geen gebruik maakt van

      • i.

        buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 9b:4 lid 1 eerste volzin juncto artikel 9b:28, of

      • ii.

        onbezoldigd volledig verlof als bedoeld in de artikelen 9b:11 juncto 9b:35.

    • 2.

      In afwijking van het bepaalde in lid 1 is dit hoofdstuk niet van toepassing op de ambtenaar bedoeld in  artikel 9b:1 die de volledige periodes buitengewoon verlof of levensloop op grond van hoofdstuk 9b heeft genoten.

    • 3.

      Hoofdstuk 9b is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar, bedoeld in lid 1, tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald.

       

  • Artikel 9f:2 Berekeningsgrondslag

    • 1.

      Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder berekeningsgrondslag de optelsom van

      • a.

        het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 1:1 onder qq en rr,

      • b.

        de IKB-onderdelen, bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onder a en b,

      • c.

        de TOR, bedoeld in artikel 3:37,

      • d.

        de toelagen bedoeld in artikel 20:2 lid 3 en 4 en de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die aan de ambtenaar zijn toegekend,

    • met uitzondering van de levensloopbijdrage, bedoeld in de artikelen 9e:8 en 9e:9, berekend over de maand onmiddellijk voorafgaande aan de ingangsdatum van de geheel of gedeeltelijke periode van buitengewoon verlof.

    • 2.

      Als sprake is van toegekende toelagen die in hoogte variëren dan wordt het gemiddelde berekend over de periode van de voorgaande 12 maanden.

    • 3.

      De berekeningsgrondslag wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging, waaronder begrepen de stijging van de IKB-onderdelen, bedoeld in lid 1 onder b, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen. Dit geldt niet voor artikel 9b:20 en 9b:25.

    • 4.

      Als verlofopname door de ambtenaar in de voorgaande 12 maanden heeft geleid tot een wijziging van de feitelijke uitbetaling van de berekeningsgrondslag dan werkt die wijziging door in de berekeningsgrondslag.

       

  • § 2 Aanspraken

     

    Artikel 9f:3

    • 1.

      De ambtenaar wordt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd, bedoeld in lid 2, bereikt volledig buitengewoon verlof verleend tegen doorbetaling van 75% netto van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag volgens de fiscale regels zoals die gelden op de datum van uitbetaling als ware hij in actieve dienst met toepassing van de arbeidskorting.

    • 2.

      De uittredeleeftijd is afhankelijk van het aantal dienstjaren in een bezwarende functie bedoeld in artikel 9b:2 onder c op 1 januari 2006 en bedraagt bij:

      • a.

        20 dienstjaren of meer : 56 jaar;

      • b.

        15 tot 20 dienstjaren : 57 jaar;

      • c.

        10 tot 15 dienstjaren : 58 jaar;

      • d.

        5 tot 10 dienstjaren : 59 jaar;

      • e.

        0 tot 5 dienstjaren : 59 jaar,

    • tenzij de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 9f:5 of artikel 9f:6.

    • 3.

      De duur van het toegekende volledig buitengewoon verlof voor de ambtenaar van de uittredeleeftijd, bedoeld in lid 1, bedraagt bij:

      • a.

        20 dienstjaren of meer :8 jaar;

      • b.

        15 tot 20 dienstjaren :7 jaar;

      • c.

        10 tot 15 dienstjaren :6 jaar;

      • d.

        5 tot 10 dienstjaren :5 jaar;

      • e.

        0 tot 5 dienstjaren :5 jaar.

    • 4.

      De ambtenaar, bedoeld in lid 2 onder d, gaat met ingang van de eerste dag volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 58 jaar bereikt 50% van de voor hem geldende formele arbeidsduur werken. Hij heeft dan aanspraak op doorbetaling van 90% bruto van de voor hem geldende berekeningsgrondslag tot de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 59 jaar bereikt.

    • 5.

      De ambtenaar, bedoeld in lid 4, moet medisch geschikt zijn om 50% in zijn bezwarende functie door te werken. Is hij dat niet dan wordt hij ziek gemeld op de leeftijd van 58 jaar en hersteld gemeld op de leeftijd van 59 jaar.

       

  • Artikel 9f:4 Afwijkende FLO-leeftijden

    • 1.

      Artikel 9f:3 is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar, bedoeld in de artikelen 9h:4 lid 3 en 9b:26 lid 2, maar niet op een ambtenaar waarvan de leeftijdsgrens is vastgesteld op 60 jaar.

    • 2.

      De levensloopaanspraken van de ambtenaar waarvan de leeftijdsgrens is vastgesteld op 60 jaar en die vóór 1 januari 2022 zijn gehele levensloop kan opnemen, blijven ongewijzigd.

    • 3.

      Kunnen de levensloopaanspraken niet geheel of in het geheel niet vóór 1 januari 2022 worden opgenomen dan worden deze aanspraken in de maand december 2021 afgekocht als bedoeld in artikel 9e:11 over de maanden die gelegen zijn vanaf 1 januari 2022. Voor de berekening van de afkoopsom wordt uitgegaan van het aantal dienstjaren dat de ambtenaar zou hebben gehad bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar.

    • 4.

      Vindt vanaf 1 januari 2022 vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw plaats door middel van voortzetting deelnemerschap op grond van het ABP-pensioenreglement en wordt gedurende deze periode het afgekochte tegoed als genoemd in lid 3 ingezet om te voorzien in het inkomen, dan betaalt de werkgever de vigerende werkgeverspremie. De in dit lid genoemde periode van voortzetting deelnemerschap bedraagt maximaal twee jaar.

    • 5.

      Uitgezonderd de aanspraken, bedoeld in de Overgangsregeling compensatie AOW opgenomen in de artikelen 9b:76 tot en met 9b:82, heeft de ambtenaar bedoeld in lid 2, geen andere rechten voortvloeiende uit dit hoofdstuk of hoofdstuk 9b.

       

  • Artikel 9f:5 Doorwerken in repressieve functie

    • 1.

      De ambtenaar kan de ingangsdatum van het buitengewoon verlof later laten ingaan, telkens met een periode van één jaar. Voorwaarde is dat de ambtenaar geschikt is om door te werken in de bezwarende functie volgens een PPMO als bedoeld in artikel 19a:3.

    • 2.

      De ambtenaar die van lid 1 gebruik wil maken, doet de aanvraag een jaar voorafgaand aan het bereiken van zijn uittredeleeftijd. De werkgever wijst de ambtenaar tijdig op de mogelijkheid om de uittredeleeftijd te verschuiven.

    • 3.

      Indien de ambtenaar arbeidsongeschikt is voor aanvang van de periode van langer doorwerken of herhaald langer doorwerken en de bedrijfsarts herstel niet binnen zes maanden verwacht, wordt het verzoek om langer door te werken geweigerd.

    • 4.

      De ambtenaar stopt met werken in een bezwarende functie met ingang van de dag volgend op de maand waarin hij 59 jaar wordt.

    • 5.

      De ambtenaar die van de mogelijkheid om langer door te werken gebruik maakt, kan geen gebruik maken van de inkomensaanvulling bedoeld in artikel 9f:7.

    • 6.

      Lid 5 geldt vanaf het moment dat de werkgever de mogelijkheid van de inkomensaanvulling, bedoeld in artikel 9f:7, aanbiedt.

       

  • Artikel 9f:6 Uittreden op oude uittredeleeftijd

    • 1.

      De ambtenaar kan verzoeken om uit te treden op de leeftijd, bedoeld in artikel 9b:4 of artikel 9b:28.

    • 2.

      De ambtenaar die van lid 1 gebruik wil maken, doet de aanvraag een jaar voorafgaand aan het bereiken van zijn oude uittredeleeftijd. De werkgever wijst de ambtenaar tijdig op de mogelijkheid om op de oude uittredeleeftijd uit te treden.

       

  • Artikel 9f:7 Inkomensaanvulling in een niet-repressieve functie bij de werkgever

    • 1.

      Tijdens de periode van buitengewoon verlof als bedoeld in 9f:3 mag de ambtenaar zijn inkomen bij de werkgever aanvullen tot bruto 100% van de berekeningsgrondslag op jaarbasis door niet-repressieve werkzaamheden te verrichten.

    • 2.

      De ambtenaar dient jaarlijks een aanvraag in om van de mogelijkheid, bedoeld in lid 1, gebruik te maken.

    • 3.

      De vergoeding van deze werkzaamheden wordt bepaald aan de hand van de zwaarte en de waardering van de beschikbare werkzaamheden.

    • 4.

      De werkgever bepaalt in overleg met de OR welke mogelijkheden de formatie biedt en welke werkzaamheden beschikbaar zijn.

    • 5.

      In een nader vast te stellen rechtspositionele regeling wordt bepaald onder welke voorwaarden deze werkzaamheden worden verricht.

       

  • Artikel 9f:8 Arbeidsongeschiktheid

    • 1.

      1. De inkomenskorting als gevolg van ziekte, bedoeld in artikel 7:3, stopt uiterlijk twee maanden na dagtekening van de UWV-beschikking indien:

      • a.

        sprake is van gedeeltelijke of volledige maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid volgens een beschikking van het UVVV, en

      • b.

        de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt.

    • 2.

      In afwijking van artikel 7:16 lid 1 vindt herplaatsing van de ambtenaar in een passende functie plaats door middel van detachering met behoud van de arbeidsvoorwaarden uit de bezwarende functie.

       

  • Artikel 9f:9 Overgangsvergoeding

    • 1.

      De ambtenaar die van een regeling uit dit hoofdstuk, gebruik gaat maken, heeft recht op een overgangsvergoeding van:

      • a.

        € 3.500,00 bruto als het om een ambtenaar gaat met 10 tot 20 dienstjaren op 1 januari 2006 als bedoeld in artikel 9f:3 lid 2, mits en voor zover de inkomensafhankelijke ziektekostenpremie volgens de lokale uitvoering van het FLO-overgangsrecht 2006 in de levensloopperiode werd doorbetaald door de werkgever onder toepassing van de groene loonheffingstabel;

      • b.

        € 1.500,00 bruto als niet voldaan wordt aan de voorwaarden onder a gesteld.

    • 2.

      De overgangsvergoeding bedoeld in lid 1, wordt betaalbaar gesteld in de laatste maand in actieve dienst.

       

  • Artikel 9f:10 Levensloop

    • 1.

      De artikelen 9b:21 en 9b:44 blijven van toepassing op de ambtenaar die vóór 2022 gebruik maakt van het volledig buitengewoon verlof bedoeld in dit hoofdstuk.

    • 2.

      Het opgebouwde levenslooptegoed van de ambtenaar die het LOGA-pad, bedoeld in artikel 9e:2, volgt, wordt ingezet ter financiering van de netto uitkeringsaanspraken.

    • 3.

      De hoogte van de door de werkgever te verstrekken netto-uitkering, bedoeld in dit hoofdstuk, wordt op een lager percentage dan 75% bepaald of over een kortere periode betaald als de ambtenaar het LOGA-pad, bedoeld in artikel 9e:2, verlaat of heeft verlaten.

    • 4.

      Lid 2 en 3 gelden pas vanaf het moment dat hoofdstuk 9e is herzien.

       

  • Artikel 9f:11 Verrekening inkomsten tijdens non-actieve periode

    Voor de toepassing van de artikelen 9b:10 en 9b:34 wordt uitgegaan van het bruto uitkeringsbedrag.

     

    Artikel 9f:12 Inkoop pensioen

    De artikelen 9b:22 en 9b:45 zijn niet van toepassing op de ambtenaar, bedoeld in dit hoofdstuk.

     

    Artikel 9f:13 Opschorten tweede loopbaan

    • 1.

      De artikelen 9b:24 en 9b:25 gelden niet in 2018, tenzij met de ambtenaar vóór 1 januari 2018 reeds loopbaanafspraken zijn overeengekomen.

    • 2.

      Lid 1 is niet van toepassing op de ambtenaar die om medische redenen aan een tweede loopbaan gaat werken.

       

  • § 3 Transitie

     

    Artikel 9f:14

    • 1.

      Op de ambtenaar die na 29 oktober 2016 en voor 1 januari 2018 gebruik is gaan maken van artikel 9b:4 lid 1 eerste volzin of artikel 29b:28 is vanaf 1 januari 2018 artikel 9f:3 van toepassing.

    • 2.

      De duur van het buitengewoon verlof wordt gekort met de periode dat de ambtenaar vóór 1 januari 2018 gebruik heeft gemaakt van het hem toegekende volledig buitengewoon verlof.

       

  • Artikel 9f:15

    • 1.

      Op de ambtenaar die

      • a.

        op 29 oktober 2016 gebruik maakte of is gaan maken van artikel 9b:4 lid 1 onder a en b, of

      • b.

        op 29 oktober 2016 gebruik maakte of is gaan maken van artikel 9b:26,

    • is vanaf 1 januari 2018 artikel 9f:3 van toepassing.

    • 2.

      Heeft de ambtenaar op 1 januari 2018 nog niet zijn uittredeleeftijd als bedoeld in artikel 9f:3 bereikt, dan hervat de ambtenaar voor 100% zijn werkzaamheden, tenzij de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid om uit te treden op de oude uittredeleeftijd, bedoeld in artikel 9f:6.

       

  • § 4 Eervol ontslag aan het einde van de non-actieve periode

    Artikel 9f:16

    • 1.

      De ambtenaar wordt eervol ontslag verleend na afloop van de voor hem geldende periode van non-activiteit, bedoeld in artikel 9f:3.

    • 2.

      Het ontslag gaat in op de dag die volgt op de laatste dag van de non-actieve periode.

    • 3.

      Het college neemt een opzegtermijn van drie maanden in acht.

    • 4.

      Als de opzegtermijn, bedoeld in lid 3, niet in acht wordt genomen dan gaat de ontslagdatum later in zonder dat dit gevolgen heeft voor de einddatum van de non-actieve periode, bedoeld in artikel 9f:3 lid 3.

 

Naar boven