Bomenverordening 2018

De raad der gemeente Hengelo;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders nr. 2261896;

gelet op het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet natuurbescherming;

besluit:

vast te stellen de

Bomenverordening 2018 (integraal na 1e wijziging)

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    houtopstand: één of meer bomen en/of andere houtige gewassen, met een dwarsdoorsnede van de stam van 30 centimeter of meer, gemeten op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld, waarbij ingeval van meerstammigheid de dikste stam bepalend is voor de dwarsdoorsnede.

  • b.

    bijzondere boom: geregistreerde gemeentelijke of particuliere monumentale, toekomstig monumentale, herdenkings- of dendrologisch waardevolle boom met speciale beschermingsstatus;

  • c.

    bijzondere bomenlijst: een door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde lijst met bijzondere bomen;

  • d.

    herplantplicht: de verplichting tot het planten van een nieuwe boom ter vervanging van een verwijderde houtopstand;

  • e.

    hakhout: één of meer bomen of boomvormers die, na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • f.

    vellen: rooien, kappen, dunnen, afzetten, verplanten, vormsnoeien (indien dit nog niet eerder heeft plaatsgevonden) of verrichten van andere handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ontsiering van een houtopstand tot gevolg kunnen hebben;

  • g.

    rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van een houtopstand;

  • h.

    verplanten: een vorm van rooien, waarbij de betreffende houtopstand elders wordt herplant;

  • i.

    vormsnoeien (knotten/kandelaberen): het ingrijpend snoeien van vrij uitgegroeide kronen (als de boom vanouds niet vormgesnoeid is).

  • j.

    dunnen: vellen dat geschiedt als beheermaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand;

  • k.

    kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van een houtopstand, waarbij er een stobbe overblijft.

  • l.

    afzetten: het op een zodanige wijze kappen van een houtopstand dat deze opnieuw kan uitlopen;

  • m.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 4.1, sub a, van de Wet natuurbescherming;

  • n.

    tuin: het perceel grond dat behoort en direct is gelegen bij een woning;

  • o.

    erf: het perceel grond of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, blijkens de bestemming voor deze inrichting in aanmerking komt;

  • p.

    erfzone: strook ter breedte van 0,5 meter langs de erfgrens, waar in beginsel geen gemeentelijke boom mag staan;

  • q.

    bevoegd gezag:

  • r.

    het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

  • s.

    zieke boom: een boom die volgens een Visual Tree Assessment (VTA)-inspectie door ziekte of schimmelaantasting een gevaar voor de omgeving is of kan worden;

  • t.

    dode boom: een boom die geheel afgestorven is.

  • u.

    Compensatiefonds: gelden uit compensatie, ter hoogte van de aanschaf- en plantkosten van nieuw plantmateriaal, die besteed dienen te worden aan nieuwe bomen en/of natuur.

  • v.

    Bomen Effect Analyse (BEA): een beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een houtopstand op basis van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen.

 

Artikel 2: Bijzondere Bomenlijst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen op voordracht van de Bomencommissie een Bijzondere Bomenlijst vast. De 2-jaarlijkse actualisatie van de lijst door de bomencommissie wordt eveneens door burgemeester en wethouders vastgesteld.

  • 2.

    Particuliere bijzondere bomen worden alleen met toestemming van de eigenaar op de Bijzondere Bomenlijst geplaatst.

 

Artikel 3: Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor het vellen of doen vellen van:

    • a.

      houtopstanden in erven en tuinen binnen de bebouwde kom met een oppervlakte kleiner dan 800 m2 (inclusief bebouwing) én houtopstanden op gemeentegrond die in het kader van beheer- en onderhoudswerkzaamheden worden geveld, met uitzondering van:

      • bomen die zijn geplant ter voldoening aan een herplantplicht als bedoeld in artikelen 6 en 7, en;

      • bomen die onderdeel uitmaken van de Bijzondere Bomenlijst Hengelo 2017 of een actualisatie daarvan;

    • b.

      een houtopstand gelegen buiten de bebouwde kom, met uitzondering van houtopstanden op erven en in tuinen met een oppervlakte groter dan 800 m2;

    • c.

      naaldbomen, kennelijk bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand die op last van het bevoegd gezag moet worden geveld op grond van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid.

  • 3.

    Voor de berekening van de oppervlakte van erven en tuinen als bedoeld in het tweede lid onder a en b, worden erven en tuinen, die op enig moment in de laatste 10 jaar kadastraal deel hebben uitgemaakt van een ander erf of tuin, geacht deel uit te maken van dat andere erf of tuin.

  • 4.

    Het in het kader van beheer - en onderhoudswerkzaamheden vellen of doen vellen van een houtopstand op gemeentegrond, vindt niet eerder plaats dan nadat zes weken zijn verstreken vanaf de datum van publicatie van het voornemen hiertoe in het Hengelo’s Weekblad (en op de gemeentelijke website). Voor deze categorie geldt een herplantplicht.

 

Artikel 4: Aanvraag vergunning

  • 1.

    De omgevingsvergunning voor het vellen of doen vellen van een houtopstand moet door middel van het aanvraagformulier (Omgevingsloket Online) worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

 

Artikel 5: Weigeringsgronden

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor het vellen of doen vellen van een houtopstand weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van de instandhouding en/of bescherming van houtopstanden met:

    • a.

      natuurwaarde;

    • b.

      landschaps- en/of stadswaarde;

    • c.

      cultuurhistorische waarde.

  • 2.

    Een vergunning voor het vellen of doen vellen van een bijzondere boom kan alleen om zwaarwegende redenen door het bevoegd gezag worden verleend, en wel bij:

    • a.

      een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of noodtoestand;

    • b.

      een onomkeerbare slechte conditie van de boom;

    • c.

      een ruimtelijke ontwikkeling van zwaarwegend openbaar belang of zwaarwegend maatschappelijk belang dat opweegt tegen het duurzaam behoud van de boom, waarbij alternatieven vooraf zorgvuldig zijn onderzocht.

 

Artikel 6: Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan aan de vergunning het voorschrift verbinden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Bij het verbinden van een zodanig voorschrift aan een vergunning kan het bevoegd gezag gebruik maken van een compensatietabel.

  • 2.

    Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan aan de vergunning het voorschrift verbinden dat indien herplant niet mogelijk is, de herplant wordt omgezet in een financiële bijdrage. Deze bijdrage wordt dan gestort in het Compensatiefonds. De gelden in dit fonds worden gebruikt voor nog aan te planten nieuwe bomen en/of natuur.

  • 4.

    Compensatie is niet van toepassing voor het vellen of doen vellen van dode bomen en voor het in het kader van duurzame instandhouding dunnen van bossen, bosjes en houtwallen.

  • 5.

    Het bevoegd gezag kan aan de vergunning het voorschrift verbinden dat van de vergunning geen gebruik mag worden gemaakt totdat andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

 

Artikel 7: Vellen of doen vellen van een houtopstand zonder omgevingsvergunning

  • 1.

    Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen of doen vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan de feitelijke overtreder van dat verbod, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn, dan wel een financiële compensatie op te leggen. Voor het vaststellen van de omvang van de herplantverplichting of financiële compensatie, wordt in dergelijke soort situaties gebruik gemaakt van een compensatietabel.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn de niet aangeslagen boom moet worden vervangen.

 

Artikel 8: Bescherming bomen

  • 1.

    Het is in de openbare ruimte verboden om:

    • houtopstanden te beschadigen, te bekladden, te beplakken of zonder toestemming van de gemeente van voorwerpen te voorzien.

    • aan houtopstanden snoeiwerk te verrichten, behoudens beheer- of onderhoudswerkzaamheden door of in opdracht van het bevoegd gezag.

  • 2.

    Indien een houtopstand, waarop het verbod tot (doen) vellen van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de rechthebbende op de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot beheer en onderhoud van de houtopstand bevoegd is, de verplichting opleggen binnen een daarbij te stellen termijn en volgens daarbij te geven aanwijzingen zodanige maatregelen te treffen dat die bedreiging wordt weggenomen, dan wel een Bomen Effect Analyse (BEA) op te stellen en aan te bieden.

 

Artikel 9: Intrekking of wijziging vergunning

  • 1.

    De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of verandering van inzicht opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

    • c.

      indien de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      indien de houder van de vergunning of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

  • 2.

    De vergunning vervalt indien hiervan niet binnen 2 jaar nadat deze in werking is getreden gebruik wordt gemaakt.

 

Straf- en slotbepalingen

Artikel 10: Strafbepaling

  • 1.

    In gevallen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, kan het aantal bomen dat op basis van de compensatietabel moet worden herplant respectievelijk de financiële compensatie die op basis van de compensatietabel moet worden betaald, worden vermenigvuldigd met de factor 2.

  • 2.

    Degene, die handelt in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 3 of 8 kan worden bestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

 

Artikel 11: Toezichthouders

Met het toezicht houden op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen personen.

 

Artikel 12: Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als ‘Bomenverordening 2018’.

 

Artikel 13: Overgangsbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt een dag na bekendmaking in werking.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding een aanvraag om een vergunning ingevolge de in het volgende lid bedoelde verordening is ingediend en vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop beslist met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 3.

    Een vergunning verleend op grond van de ‘Bomenverordening november 2009’ geldt als een vergunning verleend op grond van deze verordening.

  • 4.

    De bij besluit van 10 november 2009 onder reg.nr. 297025 vastgestelde ‘Bomenverordening november 2009’ wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding van deze verordening.

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Hengelo

in zijn openbare vergadering van 2 oktober 2018

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven