Wijziging arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Wijk bij Duurstede

Burgemeester en wethouders en de werkgeverscommissie van de raad van de gemeente Wijk bij Duurstede maken hierbij bekend dat per 1 januari 2018 en per 1 oktober 2018 de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Wijk bij Duurstede wordt gewijzigd. De wijzigingen zijn het gevolg van de LOGA-circulaires TAZ/U201800624 en TAZ/U201800473. Zij zien op een wijziging van de leeftijdsafhankelijk factoren FLO-overgangsrecht voor brandweerpersoneel per 1 januari 2018 en formalisering van gelijke beloning voor ingeleende payroll-werknemers in een nieuw artikel 3:2a CAR-UWO per 1 oktober 2018.

 

  • A.

    Artikel 9b:22a, tweede lid, wordt vervangen door

    2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt:

leeftijd

factor

leeftijd

factor

leeftijd

factor

18

0,305

33

0,474

48

0,739

19

0,314

34

0,489

49

0,761

20

0,323

35

0,503

50

0,784

21

0,333

36

0,518

51

0,808

22

0,343

37

0,534

52

0,832

23

0,353

38

0,55

53

0,857

24

0,364

39

0,566

54

0,883

25

0,375

40

0,583

55

0,909

26

0,386

41

0,601

56

0,936

27

0,397

42

0,619

57

0,964

28

0,409

43

0,638

58

0,993

29

0,422

44

0,657

59

1,023

30

0,434

45

0,676

60

1,054

31

0,447

46

0,697

61

1,085

32

0,461

47

0,718

62

1,118

In de toelichting wordt de passage 'Stel dat op leeftijd.... € 10.000 is.' vervangen door 'Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 8.570 gestort worden (€ 10.000 x 0,857). Als er op een later moment dan op 53-jarige leeftijd wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.'

 

  • B.

    Artikel 9b:45a, tweede lid, wordt vervangen door

    2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt:

leeftijd

factor

leeftijd

factor

leeftijd

factor

18

0,305

33

0,474

48

0,739

19

0,314

34

0,489

49

0,761

20

0,323

35

0,503

50

0,784

21

0,333

36

0,518

51

0,808

22

0,343

37

0,534

52

0,832

23

0,353

38

0,55

53

0,857

24

0,364

39

0,566

54

0,883

25

0,375

40

0,583

55

0,909

26

0,386

41

0,601

56

0,936

27

0,397

42

0,619

57

0,964

28

0,409

43

0,638

58

0,993

29

0,422

44

0,657

59

1,023

30

0,434

45

0,676

60

1,054

31

0,447

46

0,697

61

1,085

32

0,461

47

0,718

62

1,118

In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 8.570 gestort worden (€ 10.000 x 0,857). Als er op een later moment dan op 53-jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.’

  • C.

    Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel ww een nieuw onderdeel toegevoegd:

    payroll werkgever / werknemer: de werkgever, die op basis van een overeenkomst met een gemeente, welke niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, een werknemer ter beschikking stelt om in opdracht en onder toezicht en leiding van de gemeente arbeid te verrichten, waarbij de werkgever die de werknemer ter beschikking stelt alleen met toestemming van die gemeente gerechtigd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen.

  • D.

    Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel xx een nieuw onderdeel toegevoegd:

    inlenersbeloning: de wettelijk verplichte beloningselementen benoemd in de cao van de payroll werkgever, die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst met een payroll werknemer en corresponderen met de beloningselementen in de CAR-UWO van een ambtenaar in dienst van de gemeente werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie.

  • E.

    Artikel 3:2a wordt toegevoegd en komt te luiden:

    Artikel 3:2a Inleenvoorschrift gelijke beloning payrolling

    • 1.

      Het college spreekt schriftelijk met de payroll werkgever af dat de totale beloning van de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag van de ter beschikkingstelling bij de gemeente vergelijkbaar is met de totale beloning van de ambtenaar, die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden.

    • 2.

      De totale beloning wordt bij de ter beschikkingstelling van de payroll werknemer vastgesteld. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de totale beloning naast de wettelijk verplichte loonbestanddelen in de inlenersbeloning, in ieder geval verstaan:

      • a.

        de beloningselementen van het IKB bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onderdeel b en 3:28 lid 2 onderdeel c; en

      • b.

        de werkgeverspremie ouderdomspensioen (OP) / nabestaandenpensioen (NP) en arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) van het ABP

    • 3.

      Als de gelijke of gelijkwaardige beloningselementen niet volledig onderdeel uitmaken van de totale beloning aan de payroll werknemer die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult, dan spreekt het college schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer een toelage ter compensatie ontvangt.

    • 4.

      De toelage ter compensatie van de beloningselementen wordt uitgedrukt in een percentage van het salaris van de payroll werknemer en is niet pensioengevend. De toelage is gelijk aan het verschil tussen:

      • a.

        de hoogte van gelijke of gelijkwaardige beloningselementen in lid 2 onderdeel a die de payroll werknemer per maand opbouwt of ontvangt, en

      • b.

        de hoogte van de beloningselementen in lid 2 onderdeel a die een ambtenaar per maand opbouwt of ontvangt.

    • 5.

      Als de payroll werknemer geen deelnemer is bij het ABP, dan spreekt het college schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag pensioen opbouwt volgens de Plus-regeling bij de STIPP vermeerderd met een toelage. De toelage ter compensatie van het verschil in pensioenopbouw met het ABP bedraagt 7% van het salaris. De hoogte van de toelage kan jaarlijks worden bijgesteld.

    • 6.

      Als de payroll werknemer geen deelnemer is bij het ABP, dan spreekt het college schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag pensioen opbouwt volgens de Plus-regeling bij de STIPP vermeerderd met een toelage. De toelage ter compensatie van het verschil in pensioenopbouw met het ABP bedraagt 7% van het salaris. De hoogte van de toelage kan jaarlijks worden bijgesteld.

Naar boven