Verordening op de commissie ruimtelijke kwaliteit

 

Nummer

 

De raad van de gemeente Geertruidenberg;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 augustus 2018;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Erfgoedwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Erfgoedverordening, de Erfgoednota 2016;

 

besluit vast te stellen de volgende Verordening op de commissie ruimtelijke kwaliteit.

 

besluit:

 

  • i.

    De “Verordening op de Monumentencommissie” in te trekken;

  • ii.

    De “Verordening op de commissie ruimtelijke kwaliteit” vast te stellen

 

 

Artikel 1 Taken

  • 1.

    De commissie ruimtelijke kwaliteit (hierna: commissie) adviseert het gemeentebestuur op verzoek of uit eigen beweging alvorens het besluit omtrent de in bijlage I bij deze verordening genoemde zaken.

  • 2.

    Over planologische maatregelen, waarbij gemeentelijke monumenten en/of rijksmonumenten, beschermde stads- of dorpsgezichten of beeldbepalende zaken, als bedoeld in de gemeentelijke erfgoedverordening en de gemeentelijke subsidieverordening voor restauraties, zijn betrokken, dient de commissie om advies te worden gevraagd.

  • 3.

    De commissie dient, als uitgangspunt in een vroeg stadium van de planvorming, om advies te worden gevraagd over alle ruimtelijke plannen in afwijking van het bestemmingsplan waarvoor - naar het oordeel van burgemeester en wethouders - nog een afweging qua ruimtelijke ordening (RO)/stedenbouw nodig is en ook over de impactvolle bouwplannen zoals bedoeld in de welstandsnota.

  • 4.

    Voorts brengt de commissie advies uit in alle aangelegenheden, waarover burgemeester en wethouders haar oordeel vragen.

     

Artikel 2 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit minimaal vier en maximaal zeven leden, inclusief de voorzitter. In individuele commissieleden kunnen meerdere van de onder lid 2 genoemde deskundigheden verenigd zijn.

  • 2.

    a. Ten minste twee leden van de commissie dienen deskundig te zijn op het gebied van de monumentenzorg, meer in het bijzonder wat betreft cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratie, landschap en stedenbouw;

    b. Ten minste één lid van de commissie dient een afgevaardigde te zijn van de lokale erfgoedinstanties en brengt kennis over het lokale erfgoed in. Dit lid vertaalt tevens de kijk van de burger in de commissie;

    c. Ten minste twee leden van de commissie zijn welstandsdeskundige, waarvan tenminste één lid een praktiserend architect is;

    d. Ten minste één lid van de commissie is een stedenbouwkundige, die als zodanig of als architect praktiserend is.

    e. Ten minste één lid van de commissie is een landschapsdeskundige.

  • 3.

    Van de leden van de commissie wordt verwacht dat zij betrokken zijn bij het inhoudelijk werk van en/of prestaties hebben geleverd in het kader van de taakstelling van de commissie en zo mogelijk een band met dan wel kennis over de gemeente Geertruidenberg hebben.

  • 4.

    Eén van de leden van de commissie treedt op als secretaris en is belast met het opstellen van de adviezen en de verslagen van de vergaderingen van de commissie.

  • 5.

    De commissie is bevoegd om ambtenaren, adviseurs en/of deskundigen te horen en/of in te schakelen, echter met dien verstande, dat toestemming van burgemeester en wethouders nodig is indien aan het horen of inschakelen van adviseurs en/of deskundigen kosten voor de gemeente verbonden zijn.

  • 6.

    Van de commissie maken geen deel uit: leden van het college van burgemeester en wethouders, leden van de gemeenteraad en ambtenaren van de gemeente Geertruidenberg. Tevens mogen geen personen deel uitmaken van de commissie, die andere werkzaamheden voor onze gemeente verrichten evenals werkzaamheden voor instanties en particulieren, waarvan zaken in de commissie worden behandeld.

     

Artikel 3 Benoeming en ontslag

  • 1.

    De vaste leden van de commissie worden door het college van burgemeester en wethouders benoemd in eerst instantie voor één jaar in het kader van het proefdraaien van de commissie in 2018/2019. Na dat jaar kunnen vaste leden voor een periode van één, twee of drie jaar door het college worden benoemd met de mogelijkheid van verlengingen, tot een totale zittingstermijn in de commissie van negen jaar. Het college kan de benoeming gemotiveerd verlengen na die negen jaar als dit gewenst is voor de continuïteit van de kwaliteit van de advisering. Het college wijst de voorzitter en de secretaris van de commissie aan en bepaalt de wijze van plaatsvervanging. Plaatsvervangende leden kunnen in principe voor onbepaalde tijd worden benoemd door het college.

  • 2.

    Een lid kan ontslag nemen door schriftelijke kennisgeving aan burgemeester en wethouders. Hij/zij blijft zijn/haar functie uitoefenen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 3.

    Wanneer aan burgemeester en wethouders blijkt dat een lid zijn of haar taak niet of niet behoorlijk vervult, kunnen zij dit lid ontslaan.

 

Artikel 4 Financiën

De leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding en indien van toepassing een reiskostenvergoeding die door burgemeester en wethouders per lid worden vastgesteld.

 

Artikel 5 Vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn in principe openbaar. De vergadering is besloten indien de meerderheid van het aantal aanwezige leden daarom verzoekt en na instemming daarmee door de verantwoordelijke portefeuillehouder of indien burgemeester en wethouders dat nodig oordelen. Burgemeester en wethouders en de gemeentesecretaris kunnen de besloten vergaderingen als toehoorder bijwonen.

  • 2.

    De commissie vergadert in principe één keer per maand of zo dikwijls als burgemeester en wethouders dit nodig achten. Ten minste drie commissieleden kunnen schriftelijk en onder opgaaf van redenen aan de verantwoordelijk portefeuillehouder verzoeken om toestemming voor een andere vergaderfrequentie.

  • 3.

    Als uitgangspunt wordt een vergadering gehouden met ten minste vier commissieleden. Adviezen worden genomen bij meerderheid van stemmen. De minderheid kan vorderen, dat haar afwijkende mening uit het advies blijkt. Indien voor de vergadering blijkt dat één of twee van de leden is/zijn verhinderd en niet (direct) voor de vergadering kan worden gezorgd voor vervanging, kan de vergadering plaatsvinden met de andere leden. Indien bij die leden een meningsverschil ontstaat over de inhoud van een advies of als de aanwezige leden, volgens hen zelf, niet of onvoldoende kunnen voorzien in de voor de advisering nodige deskundigheid, wordt het definitieve advies pas opgesteld nadat ook advies is ingewonnen bij de verhinderde leden of hun plaatsvervangers. Indien slechts één commissielid aanwezig is, wordt de vergadering niet gehouden.

  • 4.

    Kan als gevolg van het onder lid 3 gestelde een vergadering niet doorgaan, dan wordt zo mogelijk met een tussentijd van ten minste 24 uur een nieuwe vergadering belegd. Wanneer ook dan het vereiste aantal leden niet is opgekomen, wordt over de op de agenda vermelde onderwerpen geadviseerd door het aanwezige lid, indien burgemeester en wethouders dit wensen.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders danwel de commissie met instemming van de verantwoordelijke portefeuillehouder kan omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding wordt zowel door de leden, die bij de behandeling aanwezig waren, als door de ingevolge artikel 2 lid 5 aanwezigen, in acht genomen tot de geheimhouding wordt opgeheven door het college of door de commissie na instemming van de verantwoordelijke portefeuillehouder.

  • 6.

    De commissie komt tot een onafhankelijk advies. Een commissielid dat ten aanzien van enig onderwerp tijdens de vergadering direct of indirect zodanig betrokken is dat er sprake is van strijdige belangen, waardoor de objectiviteit van de commissie kan worden geschaad, doet hiervan mededeling aan de voorzitter en andere aanwezige leden. Als de andere leden zulke strijdige belangen aanwezig achten is het aan het desbetreffende lid niet toegestaan om als zodanig gedurende de behandeling van het desbetreffende onderwerp deel te nemen aan de vergadering.

     

Artikel 6 Ambtelijke rol

De betrokken cluster (Gemeentewinkel) draagt zorg voor:

  • -

    het plannen van de vergaderingen van de commissie,

  • -

    het selecteren van de te adviseren plannen en zaken, waarbij ook andere betrokken clusters (Beleid, Buitenruimte) een eigen verantwoordelijkheid hebben om tijdig plannen en zaken ter advisering aan te leveren,

  • -

    het opstellen van de agenda voor de vergaderingen,

  • -

    het, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste zeven dagen van tevoren aan de commissieleden zenden van de agenda met vermelding van de te behandelen onderwerpen, zo nodig met bijbehorende stukken

  • -

    de aanwezigheid van de te behandelen plannen/stukken en van andere relevante informatie tijdens de vergadering,

  • -

    het voor de vergadering uitnodigen van aanvragers, belanghebbenden, adviseurs, deskundigen en ambtenaren indien hierom is gevraagd en dit gewenst is,

  • -

    het, zonodig na overleg met een commissielid en/of de verantwoordelijke portefeuillehouder, beoordelen of een vergadering kan vervallen vanwege het gebrek aan plannen,

  • -

    het zo spoedig mogelijk aan de commissie terugkoppelen van de besluiten die naar aanleiding van de adviezen van de commissie zijn genomen,

  • -

    de betaling van de in artikel 4 genoemde vergoedingen.

 

Artikel 7 Verslaglegging

  • 1.

    Van het besprokene in een vergadering wordt door de secretaris een beknopt zakelijk verslag gemaakt met vermelding van de door de commissie uitgebrachte adviezen. Zowel positieve als negatieve adviezen worden gemotiveerd.

  • 2.

    Dit verslag en de adviezen worden (in principe tijdens de vergadering) door de secretaris opgesteld en door de commissie vastgesteld en door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 3.

    De secretaris brengt het verslag en de adviezen zo snel mogelijk binnen een week ter kennis aan de betrokken ambtenaren en aan de verantwoordelijke portefeuillehouder.

     

Artikel 8 Onvoorzien

Voor zaken waarin deze verordening en de gemeentelijke erfgoedverordening niet voorzien, of bij gerezen geschillen, beslist het college van burgemeester en wethouders, na de commissie hierover te hebben gehoord.

Artikel 9 Jaarverslag

Van de werkzaamheden van de commissie wordt jaarlijks voor 1 april van het daaropvolgende jaar een schriftelijk verslag gemaakt dat ter kennis wordt gebracht aan burgemeester en wethouders en de raad.

 

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening, die kan worden aangehaald als “Verordening op de commissie ruimtelijke kwaliteit”, treedt in werking op de eerste dag na publicatie van het besluit tot vaststelling van de verordening, zulks onder gelijktijdige intrekking van de “Verordening op de monumentencommissie”.

  • 2.

    Voor de werving en de selectie van leden voor de commissie zal ingeval van benoeming van nieuwe leden de procedure starten op het moment dat burgemeester en wethouders dit noodzakelijk achten en zullen deze worden benoemd, indien van toepassing, onder gelijktijdig ontslag van de zittende leden.

 

 

 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 25 oktober 2018,

De raad van Geertruidenberg,

de griffier, de voorzitter,

R. van Beek drs. W. van Hees

Bijlage 1:  

De commissie ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Geertruidenberg adviseert het gemeentebestuur op verzoek of uit eigen beweging in de volgende zin en heeft de volgende taken:

  • a.

    Ze geeft op basis van de toetscriteria in de welstandsnota welstandsadvies over omgevingsvergunningaanvragen qua activiteit bouwen;

  • b.

    Ze adviseert over vergunningaanvragen voor reclames, op basis van de toetscriteria in de welstandsnota;

  • c.

    Ze adviseert, als uitgangspunt in een vroeg stadium van de planvorming, over alle ruimtelijke plannen in afwijking van het bestemmingsplan waarvoor - naar het oordeel van burgemeester en wethouders - nog een afweging qua ruimtelijke ordening en stedenbouw nodig is en over impactvolle plannen in de zin van de welstandsnota;

  • d.

    Ze adviseert over de gevolgen voor de (cultuur)historische waarden van plannen, die gelegen zijn binnen het beschermd stadsgezicht van Geertruidenberg, de historische dorpsgebieden en historische dorpslinten zoals bedoeld in de welstandsnota en van plannen waarbij sprake is van een rijksmonument, gemeentelijk monument of een beeldbepalend(e) zaak/pand, alsmede desgevraagd over bouw- en cultuurhistorische onderzoeken;

  • e.

    Ze adviseert over planologische maatregelen, waarbij gemeentelijke monumenten en/of rijksmonumenten, beschermde stads- of dorpsgezichten of beeldbepalende zaken, als bedoeld in de gemeentelijke erfgoedverordening en de gemeentelijke subsidieverordening voor restauraties, aan de orde zijn.

  • f.

    Ten aanzien van in voorbereiding zijnde beleidsstukken en ontwikkelingen die relevant zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente adviseert ze desgevraagd over de aspecten van welstand, stedenbouw, ruimtelijke ordening (structuurplannen, beeldkwaliteitsplannen, bestemmingsplannen, effectrapportages, ruimtelijk beleid), cultureel erfgoed (cultuurhistorische analyses), culturele planologie, natuur, landschap en inrichting van de openbare ruimte;

  • g.

    Ze voert onder regie van de gemeente, en op verzoek van de gemeente of aanvrager overleg over de voorbereiding van bouwplannen en ruimtelijke plannen;

  • h.

    Ze geeft voorlichting inzake ruimtelijke kwaliteit aan het gemeentebestuur en burgers;

  • i.

    Ze adviseert in gevallen waarin, in bestemmingsplannen of andere gemeentelijke regels, is voorgeschreven dat het gemeentebestuur advies inwint bij de welstandscommissie, de monumentencommissie of de commissie ruimtelijke kwaliteit.

  • j.

    Ze adviseert desgevraagd over excessen: buitensporigheden in het uiterlijk van bouwwerken die ook voor niet-deskundigen evident zijn;

  • k.

    Ze adviseert desgevraagd over handhavingskwesties aangaande de regelgeving die gerelateerd is aan haar adviestaken.

  • l.

    Ze adviseert over de aanwijzing van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende zaken als bedoeld in de gemeentelijke erfgoedverordening.

  • m.

    Ze adviseert desgevraagd over de historische waardenstelling van panden en objecten;

  • n.

    Ze adviseert desgevraagd over de aanwijzing van rijksmonumenten en van beschermde stads en dorpsgezichten als bedoeld in de Erfgoedwet/Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke erfgoedverordening;

  • o.

    Ze adviseert over aanvragen om vergunning ex artikel 11 van de Monumentenwet 1988.

  • p.

    Ze adviseert over aanvragen om vergunning als bedoeld in de gemeentelijke erfgoedverordening.

  • q.

    Ze adviseert desgevraagd in relatie met andere besluiten in de zin van de erfgoedverordening;

  • r.

    Ze adviseert desgevraagd over subsidies van rijk en provincie op het gebied van monumentenzorg;

  • s.

    Ze adviseert over verzoeken om subsidie als bedoeld in de gemeentelijke subsidieverordening voor restauraties;

  • t.

    Ze adviseert over alle overige aangelegenheden, die van belang (kunnen) zijn voor de zorg voor cultureel erfgoed, welstand, architectonische kwaliteit van bouwwerken, stedenbouwkundige kwaliteit en natuur en landschap in de gemeente Geertruidenberg en waarover het gemeentebestuur haar oordeel vraagt.

 

Naar boven