Verordening van de gemeenteraad van Heerlen houdende regels met betrekking tot de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2019. (Verordening afvalstoffenheffing 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder "gebruik maken": gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

 

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente, naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 5 Reductie heffing medisch afval

1. De belastingplichtige als bedoeld in artikel 3 komt in aanmerking voor vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, leden 2, 3 en 4 van de in artikel 4 bedoelde tarieventabel, indien de belastingplichtige als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moeten aanbieden aan de gemeentelijke inzameldienst.

2. De in het eerste lid bedoelde vermindering bedraagt 60 % van de totaal verschuldigde belasting als gevolg van het aantal aangeboden ledigingen of aanbiedingen, met een maximum van € 80,00 per belastingjaar voor een huishouden met één bewoner die onder de categorie in lid één valt, met een maximum van € 110,00 per belastingjaar bij een huishouden met meerdere bewoners die onder de categorie in lid één vallen.

3. De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor vermindering op grond van het eerste lid, dient uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van de opgelegde belasting, zoals bedoeld in het eerste lid, een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek dient een schriftelijke verklaring van de huisarts of medisch specialist te worden overgelegd, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden.

4. De berekening van de vermindering als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats na afloop van het betreffende belastingjaar.

5. Er wordt slechts één vermindering per huishouden verleend.

 

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, lid 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, lid 1 van de tarieventabel verschuldigd, voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld hoofdstuk 1, lid 1 als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1, leden 1 tot en met 6a van de tarieventabel als volgt worden betaald:

a. Bij niet automatische incasso:

in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later.

b. Bij automatische incasso:

in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

2. In afwijking van het eerste lid, onder b, geldt dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden betaald bij de aanvang van de dienstverlening.

4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

 

Artikel 11 Overgangsrecht

De "Verordening afvalstoffenheffing 2018" van november 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

 

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2019".

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 8 november 2018.

voorzitter,

E.G.M. Roemer

griffier,

drs. T.W. Zwemmer

Tarieventabel

Behorende bij de "Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2019"

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

1a.

indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon

138,48

1b.

indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee personen

171,71

1c.

indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door drie of meer personen

204,95

2.

Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting per lediging van

2a.

een mini-container, bestemd voor GFT-afval met een inhoud van 140 liter

0,00

2b.

een mini-container, bestemd voor GFT-afval met een inhoud van 240 liter

0,00

2c.

een mini-container, bestemd voor rest-afval met een inhoud van 140 liter

6,45

2d.

een mini-container, bestemd voor rest-afval met een inhoud van 240 liter

8,75

3.

Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op het ondergrondse inzamelsysteem per aanbieding

3a.

bij een 60 liter trommel

1,60

3b.

bij een 30 liter trommel

0,80

4.

Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting aanbieding van een gekenmerkte vuilniszak

1,60

5a.

Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting voor de aanbieding van een gekenmerkte afvalzak voor de verpakkingsmaterialen kunststof, drankenkartons en blik

0,00

5b.

Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting voor de aanbieding van de BEST zak

0,00

6.

Onverminderd het bepaalde in de leden 1 t/m 5 bedraagt het tarief voor:

6a.

het in gebruik hebben van een extra restafval container of meer dan twee GFT containers, per container per jaar of een gedeelte daarvan

10,00

6b.

het op aanvraag omwisselen van één of meer containers, per keer

25,00

6c.

het op aanvraag leveren van één of meer extra containers per keer

25,00

7.

In afwijking van het bepaalde in het zesde lid, onderdelen b. en c. kan:

 

 

7a.

een nieuw ingezetene van de gemeente, die als belastingplichtige wordt aangemerkt, gedurende een periode van zes maanden nadat de belastingplicht is ontstaan, kosteloos éénmaal van containervolume wisselen;

7b.

de belastingplichtige, die binnen de gemeente verhuist gedurende een periode van zes maanden nadat de verhuizing heeft plaatsgevonden, kosteloos éénmaal van containervolume wisselen.

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van de volgende (grove) huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats:

a.

Papier en karton

 

Gratis

b.

Glas

 

Gratis

c.

Klein chemisch afval

 

Gratis

d.

Vet en (motor) olie maximaal volume 20 liter

 

Gratis

e.

Metaal

 

Gratis

f.

Textiel

 

Gratis

g.

Kringloopgoederen

 

Gratis

h.

Best-tassen

 

Gratis

i.

Elektrische apparaten

 

Gratis

j.

Asbesthoudend afval

 

Gratis

k.

Auto- of motorband zonder velg (max 20 inch, 4 stuks)

 

Gratis

l.

Tuinafval

 

Gratis

m.

Snoeiafval/kerstbomen

 

Gratis

n.

Gips (geen cel- of gasbeton)

 

Gratis

o.

Verpakkingsafval (plastic, metaal, drankenkartons)

 

Gratis

p.

Harde kunststoffen

 

Gratis

q.

Gasflessen en gastanks (explosie veilig aangeleverd)

 

Gratis

2.

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van de volgende (grove) huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats:

a.

Grof huisvuil/grote huisraad

25,00

b.

Restafval (zak 50 liter)

1,25

c.

Hout kwaliteit A,B,C (eerste twee keer gratis)

15,00

d.

Auto- of motorband met velg, per stuk (maximaal 4 stuks)

1,60

f.

Bestelwagenband > 20” per stuk (maximaal 4 stuks)

3,50

g.

Vrachtwagenband, per stuk (maximaal 2 stuks)

15,00

h.

Tractorband, per stuk (maximaal 2 stuks)

22,00

h.

Schone grond, per m3

10,00

i.

Vervuilde grond, per m3

90,00

j.

Schoon puin, per m3

10,00

k.

Vervuild puin, per m3

90,00

l.

Dakleer/bitumenhoudend afval per m3

25,00

m.

Ongesorteerd bouwafval

90,00

n.

1 persoons matras per stuk

6,25

o.

2 persoons matras per stuk

12,50

3.

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het van gemeentewege ophalen van grove huishoudelijke afvalstoffen en houtafval aan huis

a.

Per keer

35,00

Hoofdstuk 3 Inwerkingtreding

Deze tarieventabel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van haar bekendmaking.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

 

Naar boven