Verordening leges 2019

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 2018-08987 d.d. 2 oktober 2018:

gelet op artikel 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid en 7 van de Paspoortwet;

 

BESLUIT

 

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van leges 2019.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    maand: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

  • b.

    jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • c.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • d.

    APV: de actuele Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Epe;

  • e.

    BRP: de basisregistratie personen als bedoeld in de Wet basisregistratie personen.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

    • a.

      het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

    • b.

      het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

  • 2.

    Hetgeen in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel is bepaald over een Nederlandse identiteitskaart voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 4 Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

  • a.

    diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;

  • b.

    diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarieven

  • 1.

    De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.

  • 3.

    Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 5.

    Voor de toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen leges of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 6.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid, bedraagt het tarief 90% van het tarief zoals opgenomen in de tarieventabel en naar beneden afgerond op hele euro’s indien een aanvraag tot het verlenen van een vergunning, ontheffing, uittreksel, beschikking e.d. langs de daartoe geopende elektronische weg wordt ingediend en de daarvoor verschuldigde leges gelijktijdig met de aanvraag langs de daartoe geopende elektronische weg worden betaald.

Artikel 6 Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge, elektronische dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota, andere schriftuur of elektronisch bericht. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, elektronisch of door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling of elektronisch wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Vermindering of teruggaaf

  • 1.

    Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de tarieventabel opgenomen bepaling.

  • 2.

    Voor de toepassing van artikel 28, vierde lid, van de Invorderingswet 1990 wordt de teruggaaf van leges, bedoeld in het eerste lid, aangemerkt als een vermindering van de belastingaanslag.

Artikel 9 Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant;

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 10 Nadere regels door het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking

Het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 11 Buiten behandeling stellen van aanvragen

  • 1.

    Aan aanvragen, waarbij de indieningsvereisten niet bij of krachtens wet uitputtend zijn geregeld, kan het bevoegd gezag de voorwaarde verbinden dat deze buiten behandeling worden gesteld indien de daarvoor verschuldigde leges niet binnen de in artikel 7 genoemde termijnen zijn betaald.

  • 2.

    Er vindt geen invordering plaats van leges indien de aanvraag buiten behandeling is gesteld omdat niet aan de verplichting tot betaling is voldaan.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1.

    De Legesverordening 2018 van 9 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening 2019.

 

Epe, 8 november 2018

De raad voornoemd,

de voorzitter,

 

 

 

 

Ir. H. van der Hoeve MPA

 

de griffier,

 

 

 

 

V. Smit

 

 

Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2019

Titel 1 Algemene dienstverlening

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand

1.1.1.

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, een en ander met ceremonieel vertoon, op:

 

 

1.1.1.1

maandag tot en met donderdag

285,00

1.1.1.2

vrijdag

313,00

1.1.1.3

zaterdag

410,00

1.1.2.

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, een en ander zonder ceremonieel vertoon

 

 

1.1.2.1

in het gemeentehuis met klein gezelschap

79,00

1.1.2.2

in het gemeentehuis met groot gezelschap

133,00

1.1.3.

Het tarief bedraagt voor het

 

 

1.1.3.1

op verzoek aanwijzen van een huwelijkslocatie

117,00

1.1.3.2

verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje

 

 

1.1.3.2.1.

in een normale uitvoering

20,70

1.1.3.2.2.

in een luxe uitvoering

33,10

1.1.3.3

van gemeentewege beschikbaar stellen van een getuige

20,70

1.1.4.

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Reisdocumenten

1.2.1.

De tarieven bedragen voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van de in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden genoemde documenten, de daarvoor in dat artikel vermelde maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.

 

 

1.2.2.

Voor een versnelde uitreiking worden de tarieven genoemd in onderdeel 1.2.1. vermeerderd met het daarvoor in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden vermelde maximumtarief, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Rijbewijzen

1.3.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: het in de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer genoemde bedrag, vermeerderd met het in artikel van het Reglement rijbewijzen genoemde bedrag, waarbij de som van deze bedragen naar beneden wordt afgerond op een veelvoud van € 0,05.

 

 

1.3.2.

Het tarief genoemd in onderdeel 1.3.1 wordt bij

 

 

1.3.2.1

een spoedaanvraag vermeerderd met het bedrag genoemd in de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer en verminderd met het bedrag genoemd in bijlage VI onder afdracht van gemeenten van die Regeling;

 

 

1.3.2.2

een aanvraag in verband met vermissing van een eerder afgegeven rijbewijs vermeerderd met

 

 

27,10

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de BRP en overige publiekszaken

1.4.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens over één persoon waarvoor de BRP moet worden geraadpleegd.

 

 

1.4.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot:

 

 

1.4.1.1

het verstrekken van gegevens, per verstrekking

29,60

1.4.1.2

het verstrekken van een uittreksel uit de BRP

8,95

1.4.1.3

het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag: de in de Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden genoemde bedragen

 

 

1.4.1.4

het legaliseren van een handtekening

8,95

1.4.2.

In afwijking van subonderdeel 1.4.1.1 geldt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17 van het Besluit basisregistratie personen, het bedrag zoals dat is opgenomen in artikel 10 van de Regeling basisregistratie personen.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 (gereserveerd)

 

 

 

 

Hoofdstuk 6 Vastgoedinformatie

1.6.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit:

 

 

1.6.1.1

de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, per adres of object;

 

 

16,70

1.6.1.2

de legger, bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet;

16,70

1.6.1.3

een inschrijving in het rijksmonumentenregister die aan de gemeente verzonden is als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet

16,70

1.6.1.4

Het gemeentelijk erfgoedregister, bedoeld in artikel 3.16 van de Erfgoedwet, per aangewezen cultureel erfgoed

16,70

1.6.1.5

Het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a en b, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder c, van die wet

 

 

16,70

1.6.2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van informatie uit het Bodem Informatie Systeem voor elk daaraan besteed kwartier

48,60

1.6.3.

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift of uittreksel van kadastrale stukken of informatie gelden de tarieven zoals die zijn vastgesteld in de regels op grond van artikel 108 van de Kadasterwet.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 7 Gemeentearchief

1.7.

Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende (digitale) stukken, bestanden of registers, voor iedere daaraan bestede 5 minuten

9,70

 

 

 

 

Hoofdstuk 8 (gereserveerd)

 

Hoofdstuk 9 Kansspelen

1.9.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:

 

 

1.9.1.

voor een periode van twaalf maanden voor één of de eerste kansspelautomaat

56,50

1.9.2.

voor een periode van twaalf maanden voor iedere volgende kansspelautomaat

34,00

1.9.3.

voor één of de eerste kansspelautomaat welke vergunning geldt voor onbepaalde tijd

226,50

1.9.4.

voor iedere volgende kansspelautomaat welke vergunning geldt voor onbepaalde tijd

136,00

 

 

 

 

Hoofdstuk 10 Ondergrondse leidingen

1.10.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2 van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur

959,00

 

 

 

 

Hoofdstuk 11 Verkeer en vervoer

1.11.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

 

1.11.1.1

tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

247,00

1.11.1.2

tot het verstrekken van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

50,00

1.11.1.3

tot het verstrekken van een gezondheidsverklaring

38,80

1.11.1.4

tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 5:2, 5:6 of 5:8 van de APV (parkeren)

230,00

1.11.2

Indien de aanvrager de ontheffing als bedoeld subonderdeel 1.11.1 aanvraagt in verband met zijn handicap bedraagt het tarief in afwijking in zoverre van dat subonderdeel

71,50

 

 

 

 

Hoofdstuk 12 Diversen

1.12.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

 

 

1.12.1.

gewaarmerkte afschriften van stukken of stukken of uittreksels welke op aanvraag moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina

2,80

1.12.2.

afschriften, doorslagen, scans of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

 

 

1.12.2.1

per pagina tot en met A4-formaat

0,40

1.12.2.2

per pagina groter dan A4-formaat, tot en met A3-formaat

1,00

1.12.2.3

per pagina groter dan A3-formaat, tot en met A2-formaat

3,00

1.12.2.4

per pagina groter dan A2-formaat, tot en met A1-formaat

5,00

1.12.2.5

per pagina groter dan A1-formaat, tot en met A0-formaat

10,00

1.12.2.6

per pagina groter dan A0-formaat

20,00

1.12.3.

een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen

57,20

 

 

 

 

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

2.1.1.

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

 

 

2.1.1.1

bouwkosten:

 

 

 

De aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de UAV 2012 (Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

 

2.1.1.2

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

 

2.1.1.3

NOM-woning: nul-op-de-meter-woning, zijnde een woning waarin gedurende een jaar gemiddeld net zoveel energie wordt geproduceerd (door zon, wind of warmtepompen) als wordt verbruikt (voor verwarming, warm tapwater en huishoudelijk gebruik);

 

 

2.1.1.4

zonnecollector: apparaat dat zonlicht (direct licht bij zonnig weer en diffuus licht bij bewolkt weer) omzet in warmte;

 

 

2.1.1.5

zonnepaneel: paneel dat bestaat uit meerdere zonnecellen waarmee zonlicht omgezet wordt in elektriciteit.

 

 

2.1.2.

In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.

 

 

2.1.3.

In deze titel voorkomen begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Omgevingsvergunning

2.2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grond een legesbedrag worden gevorderd.

 

 

2.2.1.

Bouwactiviteiten

 

 

2.2.1.1

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

 

 

2.2.1.1.1

indien de bouwkosten € 50.000,- of minder bedragen

4% van de bouwkosten met een minimum van

270,00

2.2.1.1.2

indien de bouwkosten meer dan € 50.000,- maar niet meer dan € 500.000,- bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.1, vermeerderd met 3,43% van de bouwkosten over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 50.000 te boven gaan

 

2.2.1.1.3

indien de bouwkosten meer dan € 500.000,- maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.2, vermeerderd met 2,89% van de bouwkosten over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 500.000,- te boven gaan

 

2.2.1.1.4

indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.3 vermeerderd met 2,77% over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 1.000.000,- te boven gaan

 

 

tot een maximum van

145.000

2.2.1.2

Achteraf ingediende aanvraag

 

 

 

Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.2.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit 50% van de op grond van dat subonderdeel verschuldigde leges.

 

 

2.2.1.3

Niet verder behandelen van de aanvraag

 

 

 

Indien het bevoegd gezag ter zake van de aanvraag een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bedraagt het tarief, in afwijking

 

 

 

in zoverre van het bepaalde in subonderdeel 2.2.1.1

 

25%

 

van het aldaar genoemde tarief met een maximum van

5.000

2.2.2.

Planologische strijdigheid

 

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.2.1.:

 

 

2.2.2.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 10, van de Wabo wordt toegepast

172,00

2.2.2.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 20, van de Wabo wordt toegepast

288,00

2.2.2.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 30, van de Wabo wordt toegepast

6.387,00

2.2.2.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast

288,00

2.2.2.5

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast: 100% van het op grond van subonderdeel 2.2.1.1 verschuldigde bedrag.

 

 

2.2.2.6

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast: 100% van het op grond van subonderdeel 2.2.1.1 verschuldigde bedrag.

 

 

2.2.2.7

indien de aanvraag als bedoeld in subonderdeel 2.2.2.3, waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, wordt geweigerd voordat deze in procedure wordt gebracht, bedraagt het tarief in afwijking in zoverre van dat subonderdeel

336,00

2.2.3.

In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

 

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief € 321,00 vermeerderd met € 0,54 per vierkante meter van de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen.

 

 

2.2.4.

Sloopactiviteiten en activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde dorpsgezichten

 

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of de gemeentelijke Erfgoedverordening 2010 bedraagt het tarief voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigingen van een monument, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

344,00

2.2.5.

Aanleggen of veranderen weg

 

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 2:11 van de APV bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

251,00

2.2.6.

Uitweg/inrit

 

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 2:12 van de APV bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

251,00

2.2.7.

Opslag van roerende zaken

 

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder j of k, van de Wabo in samenhang met de provinciale wegenverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteit

251,00

2.2.8.

Kappen

 

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 4:11 van de APV of een bomenverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

42,10

 

vermeerderd met, per boom

24,20

 

tot een maximumbedrag van

793,00

2.2.9.

Natura 2000-activiteiten

 

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit omgevingsrecht (Natura 2000-activiteiten) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

459,00

2.2.10.

Flora- en fauna-activiteiten

 

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteiten) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

459,00

2.2.11.

Omgevingsvergunning in twee fasen

 

 

 

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

 

 

2.2.11.1

voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft.

 

 

2.2.11.2

voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.

 

 

2.2.12.

Beoordeling bodemrapport

 

 

 

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld

 

 

295,00

2.2.13.

Advies

 

 

 

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning

459,00

2.2.14.

Verklaring van geen bedenkingen

 

 

 

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo

672,00

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Teruggaaf/vermindering

2.3.1.

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning bouwactiviteiten

 

 

 

Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1 intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

 

 

2.3.2.

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning bouwactiviteiten

 

 

 

Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1 intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen twee jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

 

 

2.3.3.

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning bouwactiviteiten

 

 

2.3.3.1

Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

 

 

2.3.3.2

Onder een weigering bedoeld in subonderdeel 2.3.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

 

 

2.3.4.

Vermindering in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen

 

 

 

Als een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, of activiteit planologisch strijdig gebruik als bedoeld in de onderdelen 2.2.1, en 2.2.2 wordt aangevraagd waarbij een of meer van onderstaande duurzaamheidsmaatregelen worden getroffen, dan wordt het bedrag aan leges verminderd. De vermindering bedraagt:

 

 

2.3.4.1

indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het renoveren van een bestaande woning waardoor die woning een NOM-woning wordt 100 %van het op grond van onderdeel 2.2.1 en 2.2.2 verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van

 

 

9.000,00

2.3.4.2

indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de plaatsing van zonnepanelen/zonnecollectoren op het dak of aan de gevel 85 % van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel.

 

 

2.3.4.3

indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de bouw van zelfstandige, grondgebonden zonnepanelen/zonnecollectoren 85 % van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Bestemmingswijzigingen zonder activiteit

2.4.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

2.4.1.1

tot het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door het college

727,00

2.4.1.2

tot het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad

2.574,00

2.4.1.3

tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening

 

 

2.4.1.3.1

indien vooraf een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad is aangevraagd

5.927,00

2.4.1.3.2

in andere gevallen

7.774,00

2.4.1.4

tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening

 

 

2.4.1.4.1

indien het college het verzoek afwijst, zonder dat de wijzigingsprocedure wordt opgestart

727,00

2.4.1.4.2

indien het college de aanvraag in behandeling neemt en de wijzigingsprocedure opstart

2.899,00

2.4.2.

Teruggaaf in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen

 

 

 

Als op aanvraag een bestemmingsplan voor een grondgebonden zonneveld door de raad is vastgesteld, bestaat aanspraak op teruggaaf van leges. De teruggaaf bedraagt 85 % van de op grond van de in onderdeel 2.4.1.1 tot en met 2.4.1.3.2 verschuldigde bedragen aan leges.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 In deze titel niet benoemde beschikking

2.5.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in deze titel niet benoemde beschikking

116,00

 

 

 

 

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

Hoofdstuk 1 Horeca

3.1.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:

 

 

3.1.1.1

een aanvraag tot het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en horecawet

459,00

3.1.1.2

een aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28 van de APV

344,00

3.1.1.3

een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en horecawet

172,00

3.1.1.4

een aanvraag tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Drank- en horecawet

116,00

3.1.2.

Indien de aanvraag als bedoeld in de onderdelen 3.1.1.1, 3.1.1.2 of 3.1.1.4 wordt aangevraagd door een plaatselijke non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers, bedraagt het tarief in afwijking van dat onderdeel

66,70

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen en collectes

3.2.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25 van de APV, indien het betreft:

 

 

3.2.1.1

een eenmalig evenement

66,70

3.2.1.2

een jaarlijks terugkerend evenement

116,00

3.2.2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 5:13 van de APV (collecteren)

18,60

 

 

 

Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven

3.3.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de APV

2.824,00

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Brandbeveiligingsverordening

3.4.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Brandbeveiligingsverordening

85,80

 

 

 

Hoofdstuk 5 Markten

3.5

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

3.5.1.

tot het verlenen van een standplaatsvergunning

48,50

3.5.2.

tot het inschrijven op de wachtlijst

48,50

3.5.3.

tot het verlengen van de inschrijving op de wachtlijst

28,20

 

 

 

 

Hoofdstuk 6 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking

3.6.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in deze titel niet benoemde vergunning of ontheffing of tot het nemen van een andere beschikking

57,20

Behoort bij raadsbesluit van 8 november 2018, nr. 2018-08999,

de raadsgriffier van de gemeente Epe,

 

 

 

 

V.J.S.M. Smit

 

 

Toelichting op de Legesverordening 2019

De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt de modelverordening van de VNG. Op onderdelen wijkt Epe af. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. Hieronder worden de specifieke keuzes en afwijkingen voor Epe nader toegelicht.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt gesproken over de ne en de (n-1)e dag. Voor “n” wordt de dag van de maand ingevuld. Bijvoorbeeld: als “n” 4 februari is, dan is de (n-1)e dag van de volgende maand 3 maart.

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven

Vierde lid

Uit efficiencyoverweging is bepaald dat bedragen onder de € 5,00 niet worden geheven.

Zesde lid

De gemeente Epe wil klanten snel en efficiënt bedienen. Het digitale kanaal biedt daarvoor de beste ingang. Daarom is het beleid dat bij elektronische aanvragen volgens de daartoe opengestelde weg onder gelijktijdige (elektronische) betaling op de aangegeven wijze lagere tarieven worden gehanteerd.

Artikel 6 Wijze van heffing

In dit artikel is een extra bepaling opgenomen om ook op elektronische wijze te kunnen heffen.

Artikel 7 Termijnen van betaling

Eerste lid, onderdeel a

In dit onderdeel is een extra bepaling opgenomen in verband met heffing op elektronische wijze.

Artikel 11 Buiten behandeling stellen van aanvragen

Eerste lid

In het kader van een efficiënte afwikkeling van aanvragen en de daarbij behorende betaling van de leges is het gewenst om een koppeling te leggen tussen het behandelen van de aanvraag en de betaling. Sinds de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht, meer in het bijzonder artikel 4:85, tweede lid, is het leggen van een dergelijke koppeling mogelijk. In de memorie van toelichting (TK 29 702, nr. 3) staat daarover het volgende:

Het tweede lid bepaalt dat titel 4.4 niet van toepassing is op verplichtingen tot betaling van een geldsom voor het in behandeling nemen van een aanvraag (vaak leges genoemd). Dit zijn bestuursrechtelijke geldschulden, die veelal uit een wettelijk voorschrift voortvloeien. Ook deze geldschulden passen niet goed in het stramien van titel 4.4. De sanctie op niet of niet tijdig betalen is in deze gevallen dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Aan bepalingen over verzuim, wettelijke rente en dwanginvordering bestaat dan geen behoefte. Eventuele geschillen over de verschuldigdheid of de hoogte van de leges kunnen zo nodig aan de orde worden gesteld in bezwaar of beroep tegen het besluit op de aanvraag, dan wel een besluit om de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 4:5 van de Awb bepaalt dat bij wettelijk voorschrift wordt vastgelegd dat betaling als indieningsvereiste geldt. Een (belasting)verordening valt onder de definitie “wettelijk voorschrift”. Een dergelijke bepaling is echter alleen mogelijk voor zover die indieningsvereisten niet reeds uitputtend in een wettelijke regeling zijn vastgelegd. Voor de gemeente betekent dit bijvoorbeeld dat vergunningaanvragen op basis van de Algemene plaatselijke verordening onder dit nieuwe regime kunnen vallen.

De bedoeling is om naast de reeds bestaande situatie van aanvragen, afhalen en betalen bij de balie – denk aan rijbewijzen, uittreksels en paspoorten – waar in feite deze regeling in de praktijk al werd toegepast, deze ook toe te passen in gevallen waarin iemand niet direct aan de balie betaalt of waarin per brief of op digitale wijze een aanvraag wordt ingediend.

Er is gekozen voor een ‘kan’-bepaling. Dat houdt verband met het feit dat de uitrol van de vernieuwing van de processen voor vergunningen tijd vraagt. Als eenmaal een bepaald proces is vernieuwd, geldt de nieuwe werkwijze voor alle vergunningen die op die wijze worden afgewikkeld. Er is dus geen sprake van willekeur. In de brief die door de gemeente wordt verzonden wordt het vermeldt indien betaling als voorwaarde voor de in behandeling neming wordt gesteld.

Er is aangesloten bij de betaaltermijnen zoals genoemd in artikel 7. Na het ongebruikt verstrijken van die termijn, zal de aanvrager ingevolge artikel 4:5 van de Awb in de gelegenheid moeten worden gesteld om de aanvraag aan te vullen. In casu wordt er een herinnering verstuurd waarin nogmaals de gelegenheid wordt geboden om te betalen.

Tweede lid

Voor de goede orde wordt opgemerkt dat het belastbare feit – het in behandeling nemen van de aanvraag – blijkens het arrest van de Hoge Raad van 21 december 2007, nr. 41303 moet worden uitgelegd in de zin van artikel 229 van de Gemeentewet en niet in de zin van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat het belastbare feit zich in de regel wel voordoet, terwijl de aanvraag niet behandeld wordt (omdat niet is voldaan aan het indieningsvereiste van betaling). Aangezien het uitdrukkelijk niet de bedoeling is om in die gevallen alsnog tot invordering over te gaan – dat zou immers de beoogde efficiency juist tenietdoen – is daarvoor in het tweede lid een bepaling opgenomen die dergelijke gevallen uitsluit van invordering. Deze bepaling ziet dus niet op gevallen waarin de aanvraag om andere redenen dan het niet-betalen buiten behandeling wordt gesteld.

Tarieventabel

Algemeen:

Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van verwijzingen naar wettelijke tarieven of maxima, zodat wijzigingen in hogere regelgeving automatisch doorwerkt in deze tarieventabel.

Titel 1 Algemene dienstverlening

1.1.2.1 en 1.1.2.2. sobere huwelijken

Het beleid ten aanzien van sobere huwelijksvoltrekkingen en partnerschapsregistraties is vastgelegd in de Regeling sobere huwelijksvoltrekking en partnerschapsregistratie. Daar is bepaald wat onder klein respectievelijk groot gezelschap wordt verstaan.

1.1. 3. huwelijken op locatie

Op verzoek is het mogelijk op een andere locatie te trouwen. Het aanwijzen van zo’n locatie leidt tot extra kosten bij de gemeente die worden doorbelast.

1.1.3.3 huwelijken - getuigen

Er is een afzonderlijk tarief voor het van gemeentewege beschikbaar stellen van getuigen. Het VNG-model voorziet daar niet in.

1.2.1. en 1.2.2.reisdocumenten

Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.

1.3.1. en 1.3.2. rijbewijzen

Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. Bij rijbewijzen worden extra leges in rekening gebracht in geval van vermissingen.

1.4. BRP en overige publiekszaken

Epe kent geen tarief voor abonnementen omdat deze in de praktijk niet voorkomen. Wel opgenomen zijn tarieven voor een BRP-uittreksel. Hieronder valt ook de verklaring van in leven zijn. De bepalingen voor overige publiekszaken zijn overgebracht naar dit hoofdstuk.

Verstrekkingen uit het Kiezersregister

Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen.

Bestuursstukken

Hiervoor zijn geen tarieven meer opgenomen. Bestuurlijke stukken zijn via internet beschikbaar.

1.7. gemeentearchief

Voor het gemeentearchief zijn alleen tarieven geregeld in verband met het doornemen van het archief. Het artikel is zo geredigeerd dat alle naspeuringen die in het in het VNG-model onder andere hoofdstukken worden geschaard hier onder vallen (o.a. BRP, burgerlijke stand).

Huisvestingswet en Leegstandswet

Deze vergunningen vallen onder de vangnetbepaling (1.12.3).

Gemeentegarantie

Epe verstrekt geen gemeentegaranties.

 

1.10. ondergrondse leidingen

Het VNG-model voorziet in een veelheid aan bepalingen. Gekozen is voor een tarief dat aansluit bij de gemiddelde tijdsbesteding zoals deze in regionaal stedendriehoekverband is onderzocht.

1.1 1.1.3 gezondheidsverklaring

Voor het verstrekken van een gezondheidsverklaring kent het VNG-model geen tarief, terwijl Epe dat wel hanteert.

1.11.1.4 parkeren

Voor het parkeren van bepaalde grote voertuigen moet vergunning worden aangevraagd. Het VNG-model voorziet niet in een tariefsbepaling.

1.11.2. gehandicapten

Voor gehandicapten is een lager tarief opgenomen voor het aanvragen van ontheffing van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. Dit is gemeentelijke beleid. Het VNG-model kent hiervoor geen bepaling.

1.12.2. kopieën

Deze redactie maakt het mogelijk om ook voor het scannen leges in rekening te brengen. Qua tarifering is voor A4-formaat aangesloten bij het tarief dat in het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur is opgenomen. Voor grotere formaten is aansluiting gezocht bij markttarieven.

Titel 2 Dienstverlening vallen onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Algemeen

Het VNG-model kent veel (voor Epe) gelijkluidende tarieven. Deze zijn waar mogelijk samengevoegd in één bepaling. Indien niet expliciet een tarief is benoemd, geldt de vangnetbepaling in 2.5.

Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag

Voordat een aanvraag Wabo bouw wordt ingediend, vindt veelal vooroverleg plaats. In Epe wordt vooroverleg beschouwd als dienstverlening en worden daarvoor, in afwijking van het VNG-model, geen afzonderlijke leges geheven. In de meeste gevallen leidt vooroverleg alsnog tot een aanvraag. De lasten van het vooroverleg worden meegenomen bij de berekening van de tarieven. Door goed vooroverleg wordt veelal voorkomen dat er aanvragen binnenkomen die niet voldoen aan de eisen. Dat bespoedigt het afhandelen ervan.

2.2.1. bouwactiviteiten

De tariefstructuur van het VNG-model zit iets anders in elkaar dan in Epe. Het VNG model heeft de merkwaardige eigenschap dat na een elke grenswaarde het te betalen bedrag (door het lagere tarief voor de gehele bouwsom) ineens fors lager is dan ervoor. In Epe is er een geleidelijke verloop van de tarieven. Belangrijk is dat ook Epe een degressieve gestaffelde tariefstructuur kent.

Verplicht advies agrarische commissie

In Epe bestaat zo’n commissie niet.

Beoordeling aanvullende gegevens

In Epe worden hiervoor geen extra leges in rekening gebracht.

2.2.1.3 Buiten behandeling stellen van aanvragen

Indien een aanvraag niet voldoet aan de (formele) eisen, kan deze op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld. In deze gevallen gaat het bijvoorbeeld om onvolledige aanvragen. De aanvraag is dan in de regel al wel in behandeling genomen in de zin van artikel 229 van de Gemeentewet. Daarmee zijn de leges verschuldigd. Het is echter niet redelijk om de volledige leges in rekening te brengen, omdat slechts een beperkte gemeentelijke inzet is gepleegd. Dat rechtvaardigt een lager tarief.

2.2.2. planologische strijdigheid

Het VNG-model gaat uit van een tarief dat een percentage is ten opzichte van de basisleges voor het bouwen. In Epe is bij het invoeren van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening onderzoek gedaan naar de gemiddelde tijdsbesteding van de diverse ontheffingen. Daaruit zijn vaste tarieven naar voren gekomen. Epe kent geen onderscheid in tarief tussen zaken waarbij sprake is van een bouwactiviteit en waarin dat niet het geval is. De respectievelijke bepalingen zijn in één onderdeel samengevoegd.

2.2.2.5 en 2.2.2.6 (provinciaal en nationaal belang)

De inschatting is dat projecten van een dergelijke omvang zich in Epe niet of nauwelijks zullen voordoen. Aangezien een inschatting van de extra kosten die dit wellicht met zich meebrengt, niet te maken is, is gekozen voor een zelfde bedrag als voor de basisleges voor bouwen.

2.2.2.7 weigering voor het in procedure brengen

Leges zijn verschuldigd voor het in behandeling nemen van een aanvraag. Sommige aanvragen leiden tot forse legesbedragen. Die zijn in feite alleen terecht als de gehele procedure wordt doorlopen. Het komt voor dat mensen via het ambtelijk apparaat informeren of de gemeente mee wil werken aan een bepaalde wijziging. Indien blijkt dat de gemeente dat niet kan of wil, wordt dat ambtelijk meegedeeld. Deze dienstverlening schaart de gemeente onder algemene voorlichting, dus legesvrij. Het komt echter ook voor dat mensen vervolgens nog een officiële aanvraag indienen, waarop een beslissing van het college wordt verlangd. Het antwoord is dan al bekend, maar het kost wel extra tijd om dit uit te werken in een formeel besluit. Er is dan sprake van een aanvraag en van een individualiseerbaar belang, zodat legesheffing mogelijk is. De procedure van wijziging wordt dan niet in gang gezet, zodat de kosten beperkt blijven. Om legesheffing in dergelijke gevallen te laten aansluiten bij de kosten die de gemeente gemiddeld maakt, is hiervoor een afzonderlijk tarief ingesteld.

Als de gemeente wel wil c.q. kan meewerken, dan wordt de procedure tot het wijzigen van de bestemming wel opgestart. Leidt dat er uiteindelijk toe dat de aanvraag geweigerd wordt, dan geldt deze bepaling niet en is het hoge tarief verschuldigd.

2.2.3. brandveiligheid

Het VNG-model kent slechts één vast tarief. Het Eper tarief is afhankelijk van de grootte van het object.

2.2.5 – 2.2.7 aanleggen of veranderen weg, uitweg/inrit, opslag roerende zaken

De gemeente kent hiervoor geen bepalingen in de APV. Aangezien de provinciale tarieventabel wel bedragen kent voor dergelijke aanvragen, is deze bepaling opgenomen en is qua tarief aangesloten bij de provincie.

2.2.8. kappen

In verband met verschil in behandeltijd tussen aanvragen is onderscheid in het tarief aangebracht.

2.3.1. teruggaaf na intrekking aanvraag

In afwijking van het VNG-model kent Epe geen onderscheid in het moment van intrekken van de aanvraag. Er wordt via de LEAN methode gewerkt waardoor vergunningaanvragen in de regel vlot worden afgewikkeld. Differentiatie zou LEAN werken onnodig compliceren. Verder wordt teruggaaf alleen verleend voor de basisleges voor bouwen en niet voor slopen of een aanlegvergunning. Dat laatste vanwege de gematigde tarieven die daarvoor gelden.

2.3.4 Vermindering in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen

De VNG heeft een model ontwikkeld voor opname van groene leges in de legesverordening. Daarin is uitgegaan van een teruggaafregeling. In de uitvoering leidt dit tot een administratief bewerkelijk proces. In Epe is ervoor gekozen om het legesbedrag te verminderen met het gedeelte dat ziet op de duurzaamheidsmaatregelen en dat direct bij de aanslagoplegging te verwerken.

Mocht na de uitvoering van het bouwproject blijken dat de duurzaamheidsmaatregelen niet zijn getroffen zoals vergund, dan wordt de te weinig geheven belasting nagevorderd. Daarmee wordt uitgegaan van vertrouwen in de aanvragers. In de uitvoering is dit eenvoudiger.

2.4. bestemmingsplanwijzigingen zonder activiteit

De procedure voor bestemmingsplanwijzigingen (art. 3.1, eerste lid WRO) is in 2010 aangepast. De aanvrager heeft een keuze: eerst een ruimtelijke beoordeling (principe-uitspraak) door het college of de raad en vervolgens de procedure, ofwel in één keer aanvragen. Aangezien het hier gaat om forse verschillen in ambtelijke tijdsbesteding, is dat tot uitdrukking gebracht in de tarieven. De VNG kent slechts één tarief en dat sluit niet aan op het Eper beleid.

Het VNG-model kent één tarief voor procedures op grond van artikel 3.6, eerste lid WRO. Het betreft een discretionaire bevoegdheid - in de wet staat een zogenaamde ‘kan’-bepaling - van het college om hieraan medewerking te verlenen. Het kan voorkomen dat het college het verzoek afwijst voordat er een inhoudelijke beoordeling plaatsvindt. Het maken van zo’n principebeoordeling kost ongeveer 6,5 uur. Als het antwoord afwijzend is, is de aanvraag afgehandeld voordat in feite het echte werk begint. Als het antwoord positief is, gaat het vervolgtraject lopen dat gemiddeld zo’n 21 uur werk met zich meebrengt en kosten van publicaties. Uiteindelijk kan ook zo’n inhoudelijke behandeling leiden tot een afwijzende beschikking, maar dan zijn er wel forse kosten gemaakt. Het onderscheid in kosten tussen beide trajecten is tot uitdrukking gebracht in verschillende tariefstelling.

2.4.2. Teruggaaf in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen

Om het aanleggen van zonnevelden te faciliteren, is een teruggaafregeling opgenomen voor aanvragen van bestemmingsplannen die daarop zien. Pas als de raad het bestemmingsplan inderdaad in die zin vaststelt, bestaat recht op teruggaaf. De leges zijn verschuldigd bij het in behandeling nemen van een verzoek. Op voorhand zal niet altijd duidelijk zijn of de raad in het bestemmingsplan inderdaad een mogelijkheid tot het aanleggen van een zonneveld opneemt. Daarom is hier, anders dan bij 2.3.4, gekozen voor een teruggaaf bepaling.

Titel 3 Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn

3.1.5. horeca

Voor plaatselijke non-profitinstellingen wordt een maatschappelijk tarief gehanteerd voor aanvragen om een drank- en horecavergunning of een horeca-exploitatievergunning. Dit is gemeentelijke beleid.

3.2.1. evenementen

Het onderscheid in tarief sluit aan bij het beleid ter zake.

3.3. prostitutiebedrijven

Deze bepalingen zijn tot op heden nooit toegepast, maar zijn opgenomen voor het geval dat. Daarbij is gebruik gemaakt van vereenvoudigde bepalingen ten opzichte van het VNG-model.

Splitsingsvergunning woonruimte

Hiervoor is geen afzonderlijk tarief opgenomen omdat dit weinig voorkomt. Deze valt onder de vangnetbepaling (3.6)

3.5. marktstandplaatsen

Het innemen van marktstandplaatsen is geregeld in de verordening precariobelasting.

Winkeltijdenwet

Deze vergunningen vallen onder de vangnetbepaling (3.6.)

Naar boven