Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent interferentiegebieden Verordening aanwijzing interferentiegebieden bodemenergiesystemen

De raad van de gemeente Medemblik;

 

gelezen het bijbehorend voorstel van het College van burgemeester en wethouders van Medemblik d.d. 18 september 2018;

 

gelet op artikel 2.2b Besluit Omgevingsrecht en artikel 149 Gemeentewet;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de verordening aanwijzing interferentiegebieden bodemenergiesystemen:

Artikel 1. Aanwijsbevoegdheid burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd interferentiegebieden aan te wijzen en vast te stellen. Ook is het college van burgemeester en wethouders bevoegd de grenzen van een interferentiegebied te wijzigen en opnieuw vast te stellen. Dit ter voorkoming van interferentie tussen gesloten of open bodemenergiesystemen onderling of anderszins ter bevordering van een doelmatig gebruik van bodemenergie.

Artikel 2. Overgangsrecht

Op een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, evenals op enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een beslissing over een dergelijke aanvraag, is deze verordening niet van toepassing.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 4. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening aanwijzing interferentiegebieden bodemenergiesystemen.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Medemblik, gehouden op 1 november 2018.

De griffier,

De voorzitter,

Bijlage 1: Toelichting verordening

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

De raad delegeert de bevoegdheid voor het aanwijzen van referentiegebieden aan het college. Ook mag het college de grenzen van een interferentiegebied wijzigen en opnieuw vaststellen.

 

Artikel 2 tot en met 4

Deze artikelen regelen respectievelijk het overgangsrecht, het in werking treden en de citeertitel van deze verordening.

Bijlage 2: Algemene toelichting

Wettelijke grondslag

Artikel 2.2b Besluit Omgevingsrecht en artikel 149 Gemeentewet.

 

Algemeen

De verordening aanwijzing interferentiegebieden bodemenergiesystemen richt zich op één specifiek ondergronds belang: duurzame bodemenergie. Door deze verordening kunnen we een betere ordening maken van de ondergrond. Hierdoor kunnen verschillende inwoners in een wijk meerdere bodemenergiesystemen installeren, zonder dat ze onderling interfereren. Hierdoor vindt er geen afbreuk plaats van het verwachte energierendement.

 

Wat zijn bodemenergiesystemen?

Bodemenergiesystemen maken voor de verwarming en koeling van gebouwen gebruik van de warmte en koude die in de bodem is opgeslagen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen open en gesloten bodemenergiesystemen.

Bij open bodemenergiesystemen wordt ’s zomers relatief koud grondwater uit de koudwaterbron of -bel onttrokken om daarmee gebouwen te koelen. Na opwarming in het gebouw wordt de warmte terug in de bodem gebracht in de warmwaterbron (of -bel). ’s Winters wordt relatief warm gebleven grondwater uit de warmwaterbron onttrokken om daarmee gebouwen te verwarmen. Na afkoeling door afgifte van warmte in het gebouw wordt het koude water in de bodem teruggebracht in de bron en begint de cyclus opnieuw. Open bodemenergiesystemen kunnen ook alleen voor verwarming of alleen voor koeling worden gebruikt.

Bij gesloten bodemenergiesystemen wordt water in buizen door de bodem geleid, zonder dat het in direct contact met het grondwater komt. Hierin onderscheiden zij zich van open systemen, daarbij is sprake van verplaatsing van grondwater.

 

Waarom wijzen wij deze interferentiegebieden aan?

Door een betere ordening van de ondergrond kunnen in een wijk (interferentiegebied) meer bodemenergiesystemen worden gerealiseerd. Waarbij ze onderling elkaar niet in de weg zitten interfereren) en hierdoor afbreuk doen aan het verwachte energierendement. Daarnaast maken de ordeningsregels het mogelijk bescherming te bieden aan grote collectieve, meer efficiënte bodemenergiesystemen. Dergelijke systemen hebben vaak een lange voorbereidingstijd en kunnen belemmerd worden door kleine snelle initiatieven omdat zonder ordeningsregels geldt: ‘Wie het eerst komt, het eerst pompt’.

 

Wat zijn de gevolgen van aanwijzen interferentiegebieden?

Het rechtsgevolg van het aanwijzen van interferentiegebieden is dat een Omgevingsvergunning met beperkte milieutoets (Obm) verplicht wordt voor het installeren van een klein gesloten bodemenergiesysteem als het binnen een interferentiegebied ligt. Buiten interferentiegebieden en voor grote systemen veranderen de procedures en regels niet. Onveranderd blijft dat buiten interferentiegebieden voor het realiseren van grote gesloten bodemenergiesystemen nu al een Obm aangevraagd moet worden, op grond van artikel 2.2a lid 6 van het Besluit omgevingsrecht, en dat voor kleine gesloten systemen (minder dan 70kW) een meldingsplicht geldt op grond van artikel 1.21a van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Voor open bodemenergiesystemen wordt interferentie meegenomen bij de verlening van de Watervergunning krachtens artikel 6.4, eerste lid, onder b, van de Waterwet.

In de Watervergunning kan rekening worden gehouden met het voorkomen van negatieve interferentie en het bevorderen van een doelmatig gebruik van bodemenergie.

 

Voor wie gelden de regels?

De regels gelden voor inwoners die in een aangewezen gebied een bodemenergiesysteem bij hun woning gaan installeren.

In onderstaande tabel is ter verduidelijking de structuur van de rijksregelgeving rond bodemenergiesystemen weergegeven. De regeling voor bodemenergiesystemen is door het Rijk geïntegreerd in de diverse omgevingsrecht-regelingen. Daarmee is bereikt dat degene voor wie de regels gelden, voor zijn activiteit in beginsel maar met één regeling te maken heeft (zie het Besluit van 25 maart 2013 in verband met regels inzake bodemenergiesystemen, Staatsblad 2013, nr. 112).

 

 

 

 

Klein gesloten energiesysteem

 

(bodemzijdig vermogen < 70 kW)

Groot gesloten energiesysteem

 

(bodemzijdig vermogen ≥70 kW)

Open energiesysteem 

Buiten inrichting

 

 

Instructievoorschriften, die door het bevoegd gezag worden overgenomen of uitgewerkt in de watervergunning op grond van artikel 6.4, eerste lid, onder b, van de Waterwet.

 

Buiten interferentiegebied

Besluit lozen buiten inrichtingen

Besluit lozen buiten inrichtingen

 

+ Obm

Binnen interferentiegebied

Besluit lozen buiten inrichtingen

 

+ Obm* als gevolg van aanwijzing als bedoeld in artikel 1

Besluit lozen buiten inrichtingen

 

+ Obm

Binnen inrichting

 

 

Buiten interferentiegebied

Activiteitenbesluit milieubeheer

Activiteitenbesluit milieubeheer

 

+ Obm

Binnen interferentiegebied

Activiteitenbesluit milieubeheer

 

+ Obm als gevolg van aanwijzing als bedoeld in artikel 1

Activiteitenbesluit milieubeheer

 

+ Obm

Overige situaties

 

Grondwaterbeschermingsgebied

Naast bovenstaande regelgeving is de provinciale milieuverordening van toepassing.

Andere bijzondere functies en waarden van de bodem

 

Naast bovenstaande regelgeving kan de provinciale milieuverordening of andere specifieke regelgeving (zoals de Natuurbeschermingswet 1998 of de Monumentenwet 1988) van toepassing zijn.

 

 

 

In het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit lozen buiten inrichtingen staan algemene regels. Daarin is bepaald dat een gesloten bodemenergiesysteem niet tot interferentie met eerder geïnstalleerde bodemenergiesystemen mag leiden, waardoor het doelmatig functioneren van het desbetreffende systemen wordt geschaad (zie art. 3.16m van het Activiteitenbesluit milieubeheer en art. 3a.7 van het Besluit lozen buiten inrichtingen). De Obm-procedure geeft de mogelijkheid om de toestemming voor het plaatsen van een bodemenergiesysteem te weigeren, als aannemelijk is dat aan dit voorschrift niet zal worden voldaan (zie artikel 5.13b, negende lid van het Besluit omgevingsrecht).

Naar boven