Gebiedsontzegging Eindhoven

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt het volgende besluit van de burgemeester van de gemeente Eindhoven, d.d. 5 november 2018, bekend.

 

De burgemeester van de gemeente Eindhoven,

 

gelet op de artikelen 1:3, 4:81 en 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 172 van de Gemeentewet en artikel 2:78 van de APV Eindhoven;

 

gehoord de beraadslaging in het driehoeksoverleg van 5 november 2018;

 

overwegende dat het wenselijk is nieuwe beleidsregels vast te stellen over de bevoegdheid om in verband met veelvoorkomende, grootstedelijke veiligheidsproblematiek, aan iemand een bevel te geven zich niet op te houden op een openbare plaats in de gemeente Eindhoven, en voor een effectieve inzet mandaat te verlenen aan de politie voor nauwkeurig te omschrijven gevallen;

 

gezien het bericht van de politiechef Oost-Brabant, waarin hij instemt met de voorgenomen mandaatverlening;

 

besluit:

Artikel 1 Vaststellen beleidsregels

De algemene regels die bij dit besluit zijn gevoegd en die hiervan deel uitmaken, worden vastgesteld als beleidsregels.

 

Artikel 2 Mandaat

  • 1.

    De politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant krijgt mandaat een gebiedsontzegging te geven, bedoeld in artikel 2:78 van de APV Eindhoven, en voorafgaand daaraan een zienswijze te horen.

  • 2.

    De politiechef kan ondermandaat verlenen aan ambtenaren van politie die hulpofficier van justitie zijn.

  • 3.

    Bij de uitoefening van de (onder)gemandateerde bevoegdheden wordt de hierbij vastgestelde en in de bijlage opgenomen instructie in acht genomen.

  • 4.

    De politiechef geeft elke zes maanden schriftelijk inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid en geeft onmiddellijk schriftelijk inlichtingen op verzoek van het sectorhoofd Veiligheid en Bestuur, het afdelingshoofd Veiligheid, het afdelingshoofd Bezwaar, Beroep en Klachten en juristen van de sector Veiligheid en Bestuur van de gemeente, inclusief de ter zake doende stukken.

 

Artikel 3 Slotbepalingen

  • 1.

    De beleidsregels van 8 juli 2008 (Gemeenteblad 2008, 53 en 54), mandaatbesluiten van 9 juli 2008 (Gemeenteblad 2008, 56 en 57) en aanwijzing van 19 december 2008 (Gemeenteblad 2009, 2) worden ingetrokken.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking daags na publicatie in het Gemeenteblad.

  • 3.

    De bij dit besluit vastgestelde beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels gebiedsontzegging Eindhoven, het mandaat als Mandaatbesluit politie gebiedsontzegging Eindhoven en de mandaatinstructie als Mandaatinstructie politie gebiedsontzegging Eindhoven.

 

 

Eindhoven,

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

, burgemeester

, secretaris

Mij bekend,

De gemeentesecretaris van Eindhoven

Beleidsregels gebiedsontzegging Eindhoven

1. Juridisch kader

De burgemeester handhaaft de openbare orde. Hij heeft bevoegdheden als de wet wordt overtreden die daarover gaat. En bij verstoring van de openbare orde of een grote kans daarop. De burgemeester kan mensen ook weghouden uit delen van de gemeente. Eerst door een bevel te geven voor hoogstens 24 uur. En bij herhaling voor hoogstens 4 en daarna 8 weken. Dit doet hij voor de openbare orde, om overlast te voorkomen of beperken, of aantasting van het woon- of leefklimaat, voor de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid. Wie zo’n ontzegging krijgt, moet iets strafbaars hebben gedaan of de openbare orde hebben verstoord. Bij de ontzegging wordt zo nodig gekeken naar iemands persoonlijke omstandigheden. Zie art. 172 Gemw en 2:78 APV.

 

Er is een fundamenteel recht op bewegingsvrijheid (art. 2 Vierde Protocol EVRM; art. 12 lid 1 IVBPR). Gebiedsontzeggingen maken inbreuk op dit recht. Beperkingen op dat recht kunnen echter plaatsvinden, mits daarvoor een wettelijke basis bestaat, de betreffende wettelijke bepaling voldoende kenbaar en duidelijk is en de beperkingen worden gerechtvaardigd door het algemeen belang in een democratische samenleving. In dit geval is geen sprake van strijd met de genoemde verdragsartikelen, aangezien de gebiedsontzeggingen worden gegeven overeenkomstig de APV, deze beleidsregels en – wat betreft de politie – een mandaatinstructie, die wettelijk zijn verankerd, zijn gepubliceerd en voldoende duidelijk en concreet zijn omschreven. De beperkingen worden, gelet op het feit dat een gebied waarvoor de ontzeggingen worden opgelegd wordt geconfronteerd met overlast, gerechtvaardigd door het algemeen belang in een democratische samenleving. Vgl. ABRvS 7 juli 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AP8138; ABRvS 5 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:903.

 

De burgemeester kan beleidsregels vaststellen over zijn bevoegdheden. Dat zijn algemene regels over het afwegen van belangen, vaststellen van feiten of uitleggen van wetsartikelen (art. 1:3 en 4:81 Awb).

 

De burgemeester kan een politieambtenaar mandaat geven om besluiten van de raad uit te voeren (ABRvS 1 maart 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV2938). Dit kan ook gaan om het geven van een bevel met een gebiedsontzegging op grond van de APV, waarvoor een instructie is vastgesteld waarin de gedragingen staan die aanleiding kunnen zijn voor zo’n bevel (ABRvS 7 juli 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AP8138). De burgemeester kan bij de uitvoering van het bevel met een gebiedsontzegging politieambtenaren betrekken, mits hij daarbij voldoende nauwkeurig aangeeft wanneer zij de door hem omschreven handelingen en beslissingen jegens individuele personen moeten nemen. Met het uitvaardigen van het mandaatbesluit, waaronder een instructie, oefent de burgemeester de hem in art. 172 lid 3 Gemw toegekende bevelsbevoegdheid uit en bepaalt hij, gelet op de inhoud van dat besluit, dat zijn bevel is gegeven voor de in art. 2:78 APV en de in deze beleidsregels nauwkeurig omschreven gevallen. Dit brengt mee dat een in overeenstemming met het mandaatbesluit door een politieambtenaar namens de burgemeester gegeven gebiedsontzegging kan worden aangemerkt als een krachtens wettelijk voorschrift gegeven bevel als bedoeld in art. 184 WvSr. Vgl. HR 10 december 2013, ECLI:NL:2013:1742 en HR 17 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3325.

 

Het is wenselijk beleidsregels vast te stellen. Dit is belangrijk zodat mensen om wie het gaat, kunnen weten wat hun te wachten staat. Alsmede zodat de politie die mandaat heeft, in samenhang met de mandaatinstructie weet wanneer zij wat moet doen.

 

Deze beleidsregels gaan alleen over de net genoemde gebiedsontzeggingen in verband met veiligheidsproblemen die in een grote stad vaak voorkomen. Dit zijn dus geen algemene regels voor zaken die daarmee niet te maken hebben. En ook niet voor weekend- of evenementontzeggingen, stadionomgevingsverboden en prostitutiebevelen (art. 2:78 lid 2, 2:26g en 3.2.6 lid 4 APV). Evenmin voor die gevallen van art. 172 lid 3 Gemw waarin iemand nog niets strafbaars deed of de openbare orde nog niet verstoorde, waarin zoiets door een derde gebeurde of er alleen ernstige vrees is voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde (vgl. Vzngr. ’s-Hertogenbosch 25 maart 2011, ECLI:NL:RBSHE:2011:BP9061, § 9). Deze regels gaan ook niet over art. 172a Gemw, dat gebiedsverboden mogelijk maakt (en groepsverboden en meldplichten) voor érnstige verstoring van de openbare orde, groepsverstoring, leiders en herháálde verstoring. Ondanks deze beleidsregels kan de burgemeester die bevoegdheden dus gewoon gebruiken als is voldaan aan de voorwaarden die daarvoor gelden.

 

2. Problemen voorkomen

Op 4 september 2018 kopte het Eindhovens Dagblad: „Dealers in centrum Eindhoven doorn in het oog van winkeliers” en tekent onder meer op: „Vier heren staan voor een etalage in de Hermanus Boexstraat. (…) Wie de moeite neemt te kijken, ziet ze: drugsdealers in de Eindhovense binnenstad. Vorige week liep het op deze plek uit de hand. Een jongen van 17 jaar werd in zijn nek gestoken, een ruzie die om drugs draaide, denkt de politie. Een jonge winkelmedewerkster vlak bij die plek weet allang dat hier wordt gedeald. Ze vraagt zich af waarom de mannen niet worden aangepakt als werkelijk iedereen in de straat ze kent en weet hoe ze hun geld verdienen. Het dealen gebeurt soms gewoon in het zicht, in de drukke winkelstraat tussen het station en de Markt. Gecoördineerd vanaf hetzelfde bankje. Toch begrijpen de winkelmedewerksters het probleem van de politie. ‘Ze moeten die mannen betrappen. En die weten ook wel dat ze in de gaten worden gehouden.’ (…) De laatste maanden zijn de dealers meer zichtbaar. (…) Geen ondernemer of winkelmedewerker wil met naam in de krant. Vorig jaar klopten dealers bij een van hen aan. Ze waren niet blij dat ze – letterlijk – in beeld waren gekomen door alle media-aandacht over de overlast rond de Vestdijk. De echte overlast komt overigens van de verslaafde gebruikers die op de dealers afkomen, merkt een onderneemster op. Na jaren overlast liet burgemeester John Jorritsma vorig jaar een vaste camera plaatsen. De overlast was aan de Vestdijk zo groot dat de SNS-bank vertrok. ‘Je zag ze dealen en mensen aanspreken’, aldus een winkelier. Het cameratoezicht lijkt – deels – te hebben geholpen. Op de hoek bij de Albert Heijn staan de dealers amper nog. Al zag een winkelmedewerkster aan de Vestdijk daar ook weer ‘vers bloed’ opduiken, andere dealers. ‘Uit een andere stad. Alsof er een netwerk is en ze elkaar informeren.’ Bovendien lijkt nu de Hermanus Boexstraat de vaste hangplek van de dealers te zijn geworden. Het zogenoemde waterbedeffect: bestrijding op een locatie drukt de criminaliteit naar een volgende plek. (…) Goed voor het imago van de stad is dat dealen in een druk winkelgebied in ieder geval niet, merken meerdere winkeliers op. Een van hen kreeg een vrouw aan de deur die al voor openingstijd binnen wilde. De toeriste was ’s morgens vroeg al door een dealer benaderd met zijn handelswaar. ‘Geen goede reclame voor iemand die het eerst in Nederland is.’ De ondernemers in de Hermanus Boexstraat kunnen alleen maar hopen dat nieuwe aandacht weer zorgt voor een waterbedeffect. ‘Als het ze te heet wordt onder hun voeten, gaan ze naar het volgende bankje.’”

 

Toen de gemeenteraad in 2018 het Beleidskader Veiligheid vaststelde, is geconstateerd dat Eindhoven veel grootstedelijke veiligheidsproblemen heeft. Bijvoorbeeld: in 2017 stond Eindhoven op 2 en in 2018 op 3 in de misdaadmeter van het Algemeen Dagblad, als een van de onveiligste gemeenten van Nederland. Terwijl Eindhoven niet de 2e of 3e, maar de 5e stad van Nederland is. Tilburg (de 6e stad van Nederland, 35 kilometer van Eindhoven) daalde toen van 17 naar 22. Het aantal misdrijven per 1.000 inwoners was in Eindhoven hoog ten opzichte van de andere grote 10 gemeenten. Met Rotterdam (de 2e stad van het land) stond Eindhoven op 2. En in de eerste twee kwartalen van 2018 had Eindhoven 2.337 overlastmeldingen tegen 1.665 meldingen in dezelfde periode in 2017. Niet alleen zijn dat veel meldingen, het is ook een stijging van 40%. Dit zijn meldingen over overlast met drank/drugs, verwarde/overspannen mensen en zwervers.

 

Veiligheid is een kerntaak voor het gemeentebestuur. Om risico’s en verstoringen te beheersen, voert het regie over veiligheidsbeleid. Er wordt samengewerkt met politie, openbaar ministerie en organisaties bijvoorbeeld op het gebied van zorg, onderwijs, wonen en maatschappelijk werk. Het bestuur wil een integrale veiligheidsaanpak op basis van gedeelde en gedragen prioriteiten, opgebouwd vanuit wijkniveau, passend bij hedendaagse veiligheidsproblematiek. Uitgangspunten van veiligheidsbeleid zijn onder meer gebiedsgerichte aanpak en balans tussen preventie, zorg en repressie. Een gebiedsontzegging op grond van de APV is een preventieve maatregel om een verdergaande verstoring van de openbare orde in het overlastgebied tegen te gaan en waarmee niet wordt beoogd te straffen (ABRvS 4 mei 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ3446). Bij ernstige gebeurtenissen, die naar hun aard ook minder plaatsvinden, is een hier bedoelde gebiedsontzegging evenwel niet passend. Dit geldt ook bij ernstige psychiatrisch problematiek. In zo’n geval moet worden gekeken wat de strafrechtelijke autoriteiten bieden. Dan wel gebruikt de burgemeester een andere bevoegdheid.

 

Algemene doelen zijn onder meer: minder criminaliteit, beter veiligheidsgevoel, veiligheid verankeren in wijken en incidenten en verstoringen van de openbare orde voorkomen en bestrijden. Prioriteit hebben, voor zover in verband met gebiedsontzeggingen relevant: jeugdoverlast en -criminaliteit, zorg en veiligheid (kwetsbare groepen: personen met verward gedrag, (drank- en drugs)verslaafden), woonoverlast en highimpactcrimes (woninginbraken, overvallen, straatroven en expressief geweld). NB: expressief geweld dient geen materieel doel, is impulsief en wordt geacht woede of vijandigheid uit te drukken (bijvoorbeeld geweld in het uitgaansleven). Prioriteren wil niet zeggen dat niet geprioriteerde onderwerpen worden genegeerd. Hiervoor wordt het basisniveau gehandhaafd. Ook kunnen er nieuwe problemen komen.

 

De gebiedsontzegging wordt preventief gebruikt bij veelvoorkomende, grootstedelijke veiligheidsproblemen. Te weten: jeugdoverlast en -criminaliteit, zorg en veiligheid (kwetsbare groepen: personen met verward gedrag, (drank- en drugs)verslaafden), woonoverlast en highimpactcrimes (woninginbraken, overvallen, straatroven en expressief geweld). Dit is in het belang van de openbare orde. Mensen moeten in Eindhoven namelijk veilig en rustig kunnen wonen, werken, winkelen, recreëren en uitgaan. Zulke problemen verstoren dit, met name in de openbare ruimte, en moeten worden voorkomen. Daarnaast is die inzet van ontzeggingen, afhankelijk van het geval, ook in het belang van het voorkomen of beperken van overlast en aantasting van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid.

 

Eventueel gaat het later ook om het voorkomen van andere, nader door de burgemeester te beschouwen veelvoorkomende, grootstedelijke veiligheidsproblemen.

 

De gebiedsontzegging wordt niet gegeven als wegens het vertoonde gedrag de rechter-commissaris in strafzaken de bewaring van de betrokkene beveelt (en dit bevel niet direct schorst) of de burgemeester de inbewaringstelling van de betrokkene gelast in een psychiatrisch ziekenhuis (straks op grond van de Wet verplichte GGZ: een crisismaatregel nam).

 

3. Gedragingen

De APV geeft de mogelijkheid een gebiedsontzegging te geven aan iemand die een strafbaar feit verricht of de openbare orde verstoort. In de toelichting (raadsnr. 15R6259, p. 10) staat dat in een beleidsregel voor de rechtszekerheid zal worden beschreven welke feiten en handelingen in elk geval relevant zijn bij een gebiedsontzegging. En dat voor overige gevallen een waarschuwing nog een mogelijkheid biedt die rechtszekerheid te creëren. Immers, na een waarschuwing kan iemand de gevolgen van zijn daden voorzien en zijn gedrag hieraan aanpassen. Ook is een regel voorzienbaar als deze met voldoende precisie is geformuleerd, zodat elk individu in staat is, zo nodig met behulp van geschikt advies, zijn gedrag hierop af te stemmen (ABRvS 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1034).

 

Gedrag dat aanleiding is een gebiedsontzegging te geven, staat hierna. Erachter staat steeds het wetsartikel waarin het wordt omschreven. NB: als een wetsartikel later wordt gewijzigd of vervangen door iets nieuws wat over hetzelfde gaat, komt dat nieuwe artikel in de plaats van het hier nu genoemde artikel. Het gaat om:

- deelnemen samenscholing, onnodig opdringen, uitdagen tot ongeregeldheden, niet verwijderen op politiebevel bij ongeregeldheden, negeren afzetting (art. 2:1 APV);

- voorhanden hebben etc. van openbare orde verstorende, gevaarlijke of verhullende voorwerp en stof (art. 2:1a APV);

- straatartiest op verboden plaats en tijd of bij verboden omstandigheden (art. 2:9 APV);

- opbreken van de weg (art. 2:11 APV);

- met winkelwagentje onderweg zijn of onbeheerd achterlaten (art. 2:14 lid 3 en 4 APV);

- orde verstoren bij evenement (art. 2:26 APV);

- in horeca orde verstoren/strijd met goede zeden of aanleiding geven tot verstoren orde (art. 2:31 lid 2 APV);

- plakken en kladden (art. 2:42 APV);

- vervoeren etc. inbrekerswerktuigen en rooftassen (art. 2:44 APV);

- klimmen of zich bevinden op allerlei straatmeubilair of zich zo ophouden dat het een omwonende, winkelier of horecaondernemer onnodig overlast of hinder geeft (art. 2:47 APV);

- verboden drankgebruik (art. 2:48 APV);

- glas op straat in door college aangewezen gebied (art. 2:48a lid 2 APV);

- zonder redelijk doel zijn in/bij portiek, poort, kozijn, drempel, geldautomaat, gemeenschappelijke ruimte flat of publiek toegankelijk gebouw, brandgang (art. 2:49 APV);

- zonder redelijk doel of hinderlijk ophouden in/op publiek toegankelijke ruimte (zoals parkeergarage, fietsenstalling), deze verontreinigen of gebruiken voor ander doel dan de bestemming (art. 2:50 APV);

- vechten op openbare plaats (art. 2:50a APV);

- hinderlijk gedrag voor omwonenden of omgeving met een motorvoertuig of bromfiets (art. 2:52a APV);

- hond op speelplaats etc. of loslopend waar het niet mag (art. 2:57 lid 1 onder a, b en c APV);

- handelen in strijd met een aanlijn- en/of muilkorfgebod (art. 2:59 APV);

- hinderlijk gedrag voor omwonenden of omgeving met een dier (art. 2:64a APV);

- openbare fietsverkoop (art. 2:69a APV);

- vuurwerk tijdens jaarwisseling op verboden plaats of bij (mogelijk) gevaar, schade of overlast (art. 2:73 APV);

- schieten met carbid etc. (art. 2:73a APV);

- ophouden voor drugsverkoop etc. dan wel zonder redelijk doel bij of voor bezoekers van een coffeeshop (art. 2:74 APV);

- openlijk gebruik harddrugs/daarvoor voorwerpen of stoffen voorhanden hebben (art. 2:74a APV);

- straatprostitutie op verboden plaats en niet-verwijderen op bevel politie ter naleving van verbod op straatprostitutie buiten toegestaan gebied (art. 3.2.6 lid 1 en 2 APV);

- prostitutie op openbare plaats (art. 3.2.6a APV);

- geluidshinder door toestellen of geluidsapparaten (art. 4:6 APV);

- wildplassen etc. (art. 4:8 APV);

- voertuig in het park etc. (art. 5:11 APV);

- venten onder verboden omstandigheden (art. 5:15 APV);

- crossen (art. 5:32 APV);

- vuur stoken (art. 5:34 APV);

 

- opruiing (art. 131 en 132 WvSr);

- belediging, aanzetten tot haat/discriminatie wegens ras etc. (art. 137c tot en met 137g WvSr);

- huisvredebreuk, kraken en lokaalvredebreuk (art. 138, 138a en 139 WvSr);

- openlijke geweldpleging in vereniging (art. 141 WvSr);

- voorbereiding van geweldpleging (art. 141a WvSr);

- brandstichting (art. 157 en 158 WvSr);

- dwang en wederspannigheid tegen ambtenaar (art. 179 tot en met 182 WvSr);

- niet-voldoen aan ambtelijk bevel of beletten etc. ambtshandeling (art. 184 WvSr);

- opschudding veroorzaken en negeren verwijderingsbevel (art. 185 WvSr);

- deelneming aan samenscholing (art. 186 WvSr);

- post in brievenbus beschadigen (art. 201 en 202 WvSr);

- openbare schennis van de eerbaarheid (art. 239 onder 1 en 2 WvSr);

- aanranding (art. 246 WvSr);

- belediging (art. 266 en 267 WvSr);

- dwang (art. 284 WvSr);

- bedreiging (art. 285 WvSr);

- mishandeling en deelnemen aan een aanval of vechterij (art. 300 tot en met 306 WvSr);

- diefstal, afpersing, afdreiging, verduistering, oplichting en flessentrekkerij (art. 310 tot en met 312, 317 en 318, 321, 326, 327 WvSr);

- vernieling etc. (art. 350, 351 en 351bis WvSr);

- heling en witwassen (art. 416 tot en met 417bis en 420bis tot en met 420quater WvSr);

- straatschenderij (baldadigheid) (art. 424 WvSr);

- gevaarlijke openbare dronkenschap (art. 426 WvSr);

- opdringen/volgen (art. 426bis WvSr);

- schieten, vuurwerk of vuur met brandgevaar (art. 429 onder 1 WvSr);

- rumoer of burengerucht (art. 431 WvSr);

- openbare dronkenschap (art. 453 WvSr);

- verboden toegang voor onbevoegden (art. 461 WvSr);

 

- verstoring orde etc. in/bij een station, bushalte etc. (art. 72 Wet personenvervoer 2000 in verband met art. 52 Besluit personenvoer 2000);

- niet-voldoen aan aanwijzing OV-vervoerder over orde etc. (art. 73 Wet personenvervoer 2000 in verband met art. 53 Besluit personenvoer 2000);

 

- meer dan een gebruikershoeveelheid drugs bezitten etc. (art. 2 en 3 Opiumwet);

 

- voorhanden hebben etc. wapen/munitie (art. 13, 22, 26, 27 en 31 Wet wapens en munitie);

 

- gevaarlijk of hinderlijk weggedrag (art. 5 Wegenverkeerswet 1994);

- wedstrijd houden (art. 10 Wegenverkeerswet 1994);

- joyriding (art. 11 Wegenverkeerswet 1994);

 

- illegaal ontdoen van afval (art. 10.2 Wet milieubeheer);

- hinderlijk afval storten etc., afval buiten bakken etc., afval of inzamelingsmiddelen doorzoeken of omwerpen etc., afval verontreinigend vervoeren, afval publiekelijk zichtbaar opslaan (art. 26 tot en met 28, 31, 32 Afvalstoffenverordening Eindhoven);

 

- vuurwerk afsteken buiten jaarwisseling om (art. 2.3.6 Vuurwerkbesluit);

 

- in strijd met een verbod op grond van de Wet aanpak woonoverlast aanwezig zijn in of bij de woning of op of bij het erf (art. 151d lid 3 Gemw);

 

- hinderlijk bedelen. Dit wil zeggen dat lóúter bedelen – aanspreken/ophouden van de hand om geld, eten of een sigaret of zoiets te krijgen – niet genoeg is. Er komt alleen een gebiedsontzegging bij voldoende aannemelijke bijkómende hinder. Dit afgezien van het geval van art. 52 Besluit personenvervoer 2000, waar de hogere wetgever een andere keuze maakte.

 

Er komt alleen een gebiedsontzegging bij iemand van wie voldoende aannemelijk is dat hij een hiervoor genoemd feit of handeling verrichtte. Of bij iemand die iets anders deed, als hij in het voorafgaande jaar hiervoor is gewaarschuwd.

 

Er komt alleen een gebiedsontzegging als het feit of de handeling in het openbaar is verricht.

 

4 . Gebieden, waaronder het centrum

Het Beleidskader Veiligheid 2018-2021 zet in op gebiedsgericht werken. Vanuit de wijk kijken we naar veiligheidsprioriteiten uit het beleidskader en we diepen deze per wijk uit. Het gaat per gebied/wijk om een gezamenlijke inventarisatie van de aard van de problematiek bij de voorgenomen prioriteiten, wat mogelijke oorzaken en oplossingen zijn en wat voorrang moet hebben op welke locatie in de stad. Het is ook van belang dat er voldoende verband bestaat tussen de locatie waar de gedraging plaatsvond en het herstel c.q. waarborgen van de openbare orde (en eventuele andere algemene belangen die in art. 2:78 APV staan genoemd).

 

Om gebiedsgericht te werken, worden waar wenselijk in aparte besluiten delen van de gemeente aangewezen waar gebiedsontzeggingen worden ingezet.

 

Een gebiedsontzegging wordt gegeven voor een gebied waarin de locatie ligt waar de gedraging plaatsvond die aanleiding is voor de ontzegging.

 

In het centrum komen niet alleen veel mensen samen voor alle mooie dingen die de stad biedt. Maar ook de hierboven genoemde grootstedelijke, veelvoorkomende problemen. Mensen winkelen en gaan uit in het centrum. Zij zijn daar op hun gemak. Zij reizen van en naar het centrum met eigen of openbaar vervoer. En parkeren er hun fietsen en hun auto’s. De keerzijde daarvan is onder meer een verhoogd aantal straatroven, geweld, vermogensdelicten, drank- en drugsverslaafden die iets van voorbijgangers willen, drugsaanbieders voor verslaafden en bijbehorende verwervings- en geweldscriminaliteit, ruzies en overlast voor ondernemers, bezoekers en bewoners, etc.

 

In het centrum is (met name vanaf 2010) onder meer sprake van een overlastgevende groep mensen, waarbinnen en van waaruit voortdurende of terugkerende overlast en geweldscriminaliteit plaatsvinden. Veelvoorkomende criminaliteit en overlast moeten worden voorkomen, mede om escalatie naar ernstige problemen tegen te gaan. De eerder gegeven beschrijving in het Eindhovens Dagblad van 4 september 2018 is tekenend.

 

Dat geldt ook voor een bloemlezing uit openbare Brabantse strafrechtspraak. Op de Hermanus Boexstraat die figureert in het krantenartikel uit 2018, vindt in 2010 een schietpartij plaats, die zijn aanleiding heeft op Stratumseind en waarheen betrokkenen zich begeven onder meer via de Markt (waar dan het Glazen Huis/Serious Request van Radio 3FM staat) en het Stationsplein. De strafrechter overweegt onder meer dat sprake was van „een zeer groot en levensbedreigend gevaar voor beide slachtoffers en verdere omstanders” en „feiten die bij velen diepe gevoelens van onveiligheid oproepen en de rechtsorde hebben geschokt” (Hof ’s-Hertogenbosch 17 december 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:6036). In 2014 wordt een psychisch zieke man aangehouden die met benzine de stoelen van de Catharinakerk in brand steekt; er is „gemeen gevaar voor goederen te duchten” (Rb. Oost-Brabant 1 september 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:5155). In 2015 is er voor de Primark op de Hermanus Boexstraat een steekpartij, waarbij het slachtoffer op de Emmasingel wordt gevonden. De verdachte ging bij het slachtoffer verhaal halen, omdat hij hem vermalen paracetamol in plaats van cocaïne zou hebben verkocht. Het Hof ’s-Hertogenbosch: „Dergelijk strafbaar gedrag brengt voorts, zeker indien het zoals in het onderhavige geval in de openbare ruimte is gepleegd, in de maatschappij gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg” (ECLI:NL:GHSHE:2017:286). In 2015 slaat „een zorgwekkende overlast gevende zorgmijder” met „een delictpatroon van agressie (al dan niet onder invloed van alcohol)” (en 29 pagina’s strafblad) ’s nachts in het centrum op straat zonder aanleiding een jongen die met vrienden staat te praten, op het hoofd met een bierflesje. Hij verdwijnt via de Vestdijk naar het centraal station op het Stationsplein en gaat daar schreeuwend aan een taxispiegel staan trekken (Rb. Oost-Brabant 22 januari 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:228). Een man die in 2016 wordt veroordeeld voor een serie delicten, stond in 2015 masturberend op het Catharinaplein (Rb. Oost-Brabant 23 februari 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:690). In 2016 meldt zich een bloedende man op het politiebureau aan de Mathildelaan, die even tevoren op het 18 Septemberplein/Piazza in zijn nek is gestoken. Daar staat dan een groep mensen die de politie dagelijks in de binnenstad ziet hangen en de verdachte zegt dat hij ruzie had met het slachtoffer (Hof ’s-Hertogenbosch 13 november 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4847). Een verdachte die in 2016 wordt veroordeeld voor een straatroof, wordt ook veroordeeld voor verzet tegen de politie en belediging, een maand later gepleegd. Verbalisanten worden op het Catharinaplein aangesproken door een meisje, dat iemand aanwijst die haar en haar vrienden zojuist drugs had aangeboden. Bij een controle wil hij niet meewerken, spuugt naar de politiemensen en schreeuwt dat zij kankerlijers zijn (Rb. Oost-Brabant 12 oktober 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:5630). In 2017 wordt op het Stationsplein op klaarlichte dag een bejaarde man beroofd van zijn portemonnee, de dader vlucht naar de Vestdijktunnel en de Lardinoisstraat. Het slachtoffer is na drie maanden nog niet hersteld van de val. Rb. Oost-Brabant 29 december 2017 (ECLI:NL:RBOBR:2017:6765): „Slachtoffers van dergelijke delicten ondervinden vaak nog lange tijd de gevolgen daarvan, zoals gevoelens van angst en onveiligheid. Dat dit ook bij het slachtoffer in deze zaak aan de hand is, blijkt treffend uit de namens het slachtoffer voorgedragen slachtofferverklaring. Ook veroorzaken dergelijke delicten vaak zulke gevoelens bij anderen. Bovendien wakkeren dergelijke feiten niet zelden gevoelens van boosheid en verontwaardiging aan in de maatschappij.” In 2018 veroordeelt de rechtbank een psychisch zieke drugs- en alcoholverslaafde, voor het in 2017 steken van een medewerker van een restaurant. Deze spreekt hem aan als hij in de Rechtestraat in plassen trappend mensen expres nat spat, waarna de man hem schreeuwend en dreigend volgt naar het restaurant waar het slachtoffer werkt. „Een dergelijk delict leidt tot toename van gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers en slachtoffers van dit soort ernstige feiten hebben daar vaak nog jarenlang last van, waarbij de herinnering eraan hen hindert in hun dagelijks bestaan.” (Rb. Oost-Brabant 2 februari 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:487).

 

De problemen in het centrum spelen al jaren, onder meer op het Stationsplein (bij het voormalige VVV-kantoor en het centraal station, ook ten noorden van het stationsgebouw bij het busstation op Neckerspoel), 18 Septemberplein, Piazza, de Hermanus Boexstraat, Nieuwstraat, Vestdijk, Markt en Kerkstraat. Met een centrumaanpak van curatieve, preventieve en repressieve maatregelen werd dat beteugeld. Al ontstaat daardoor deels ook een verplaatsing van problemen naar andere plekken (een waterbedeffect) en vervulling van vrijgevallen posities op straat door nieuwe mensen. Zo is er ook problematiek in aan het directe centrum grenzende parken en woongebieden.

 

Bestuursrechtelijke maatregelen waren onder meer gebiedsverboden op grond van art. 172a Gemw, waar het ging om ernstige overlast. Incidenteel werden ook gebiedsontzeggingen ingezet. De inzet en werking hiervan blijken effectief en dragen bij aan vermindering van overlast. De betreffende personen worden minder of niet meer gezien in het centrum. Een aantal kiest ervoor zich buiten Eindhoven te vestigen. En anderen zijn bereidwillig gebleken mee te doen met hulp. Of komen in een strafrechtelijk (straf- en hulp)traject bij overtreding. Aandachtspunt is wel dat de bewijs- en dossiervorming voor een gebiedsverbod op grond van art. 172a Gemw intensief is. Dit terwijl APV-gebiedsontzeggingen enerzijds sneller kunnen worden gegeven en anderzijds korter duren, getrapte termijnen hebben en, als dat onverhoopt het geval is, het voorportaal kunnen zijn voor een langduriger gebiedsverbod op grond van art. 172a Gemw. Dit doet ook recht aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. ABRvS 4 mei 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ3446).

 

Wegens het recht dat in principe iedereen heeft om te gaan en staan waar hij wil, afgewogen tegen de belangen die zijn gemoeid met een gebiedsontzegging, wordt een gebiedsontzegging beperkt in verband met openbaar vervoer. In het centrum liggen ook het hoofdbureau van politie en nachtopvang ’t Eindje. Om mensen de toegang tot de politie en, als zij dak- of thuisloos zijn, nachtopvang ‘t Eindje in principe niet te beletten, wordt een gebiedsontzegging ook hiervoor beperkt.

 

Er worden gebiedsontzeggingen gegeven voor het centrum: het gebied, begrensd door en inclusief: Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P.Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel. Uitgezonderd: 1) OV(-stations), alleen als probleemloos wordt gereisd; 2) de stoep van de Mathildelaan tussen PSV-laan en ’t Eindje, alleen voor wie op het politiebureau of bij de opvang moet zijn en daar probleemloos heen gaat.

 

In een gebiedsontzegging (stap 1 of 2) of waarschuwing staat, dat bij een nieuw strafbaar feit of nieuwe openbare orde verstorende handeling als bedoeld in § 3 (en in voorkomend geval: een nieuwe handeling waarvoor is gewaarschuwd), verricht binnen 1 jaar, in Eindhoven maar buiten hetzelfde gebied, ook voor het gebied rond die locatie een gebiedsontzegging wordt overwogen voor hooguit de naast hogere duur. Of (gebiedsontzegging stap 3) opnieuw voor 8 weken of een art. 172a Gemw-verbod.

 

5. Duur en herhaling

Gebiedsontzeggingen duren relatief kort. De gemeenteraad heeft de termijnen in de APV bovendien getrapt. Zo wordt proportioneel en subsidiair opgetreden, ook als problemen voortduren. Verder passen de termijnen en het trappensysteem bij de relatief lichtere strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen die aanleiding zijn deze ontzeggingen op te leggen. Om effectief te zijn voor de bescherming van het algemeen belang dat in het geding is, brengt de burgemeester nu geen nadere trappen aan. Het belang waarin de gebiedsontzegging wordt opgelegd, is meestal hersteld binnen 24 uur (1e x), 4 weken (2e x) en 8 weken (3e (of volgende) x). Dan wel is er meestal na het verstrijken van maximaal die termijnen geen gerechtvaardigde vrees meer voor een nieuwe verstoring van dat belang. Verder moet een duidelijk verband blijven bestaan tussen het feit of de handeling en het beschermen van de genoemde algemene belangen door een gebiedsontzegging. Vgl. ABRvS 1 maart 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV2938.

 

Een gebiedsontzegging wordt zo spoedig mogelijk gegeven, uiterlijk op de zevende dag na de dag waarop het gedrag is vertoond dat er aanleiding voor is.

 

Een gebiedsontzegging gaat in op het tijdstip van invrijheidstelling als iemand in handen is van de politie. Anders gaat zij in op het moment van uitreiking. Een en ander behalve wanneer er nog een gebiedsontzegging loopt, dan gaat een nieuwe gebiedsontzegging in op het tijdstip waarop een lopende gebiedsontzegging eindigt.

 

De gebiedsontzegging die wordt gegeven, is (stap 1) een bevel zich gedurende 24 uur niet in het centrum of een apart aangewezen gebied op een openbare plaats op te houden. Bij een nieuw strafbaar feit of nieuwe openbare orde verstorende handeling als bedoeld in § 3 (en in voorkomend geval: een nieuwe handeling waarvoor is gewaarschuwd), binnen 1 jaar na het geven van dat bevel, is de gebiedsontzegging (stap 2) een bevel zich gedurende 4 weken niet in het centrum of een apart aangewezen gebied op een openbare plaats op te houden. Bij een nieuw strafbaar feit of nieuwe openbare orde verstorende handeling als bedoeld in § 3 (en in voorkomend geval: een nieuwe handeling waarvoor is gewaarschuwd), binnen 1 jaar na het geven van dat bevel, is de gebiedsontzegging (stap 3) een bevel zich gedurende 8 weken niet in het centrum of een apart aangewezen gebied op een openbare plaats op te houden.

 

Als een nieuw strafbaar feit of nieuwe openbare orde verstorende handeling als bedoeld in § 3 (en in voorkomend geval: een nieuwe handeling waarvoor is gewaarschuwd), wordt verricht tijdens de looptijd van een gebiedsontzegging, wordt geen nieuwe gebiedsontzegging gegeven als nog niet de helft van de looptijd van de lopende gebiedsontzegging is verstreken. Dus geen nieuwe gebiedsontzegging bij een nieuwe gedraging in de eerste 12 uur, resp. de eerste 2 weken, resp. de eerste 4 weken van een lopende ontzegging.

 

Omdat een gebiedsontzegging het voorportaal kan zijn voor bijvoorbeeld een langduriger gebiedsverbod op grond van art. 172a Gemw, overweegt de burgemeester na stap 3 bij een nieuw strafbaar feit of nieuwe openbare orde verstorende handeling of een nieuwe gebiedsontzegging dan wel zo’n gebiedsverbod of een andere maatregel naar zijn oordeel het beste middel is.

 

6. Beperking en ontheffing

Een bijzondere persoonlijke omstandigheid die in ieder geval van belang is voor een beperking, is iemands woonrecht. Dit leidt dan tot een beperking van het gebied. Voor andere omstandigheden, zoals werk, godsdienst, kiesrecht, afspraken met familie, een arts, hulpverlening, op de rechtbank, in het stadskantoor of – als de afhaalafspraak niet valt te verplaatsen – om post op te halen als onderdeel van een afspraak voor een briefadres, kan een tijdelijke ontheffing wordt aangevraagd (art. 2:78 lid 6 APV).

 

Wanneer betrokkene als woonachtig in het verboden gebied staat ingeschreven in de basisregistratie personen of daar feitelijk de vaste woon- of verblijfplaats heeft, wordt de gebiedsontzegging in die zin beperkt, dat de kortst mogelijke looproute van die locatie naar de grens van het verboden gebied wordt aangewezen. De burgemeester kan overwegen de looproute te laten vervallen als betrokkene daar overlast geeft.

 

7. Procedure

Bij het geven van een gebiedsverbod is zorgvuldigheid van belang, ook gelet op iemands belangen. Maar ook kordaatheid, gezien het algemeen (openbareorde)belang.

 

Als iemand een gebiedsontzegging voorlegt aan de voorzieningenrechter, wordt diens uitspraak in principe niet afgewacht alvorens het besluit ten uitvoer wordt gelegd.

 

Voordat een gebiedsontzegging wordt gegeven, krijgt de belanghebbende de kans een zienswijze te geven, tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet. Vanwege de vereiste spoed gebeurt dit in principe mondeling.

 

Voor een effectieve inzet van gebiedsontzeggingen wordt mandaat gegeven, met een bijbehorende instructie, aan de politiechef Oost-Brabant met de mogelijkheid van ondermandaat. Dit gebeurt voor nauwkeurig omschreven gevallen.

 

Mandaatinstructie politie gebiedsontzegging Eindhoven

Deze mandaatinstructie gaat over het in mandaat door de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant (of in door hem verleend ondermandaat) geven van een gebiedsontzegging, bedoeld in art. 2:78 APV, en het voorafgaand daaraan horen van een zienswijze.

 

1. De gebiedsontzegging wordt gegeven aan iemand die:

- al een of meer politieregistraties heeft ter zake veelvoorkomende, grootstedelijke veiligheidsproblemen die staan beschreven in § 2 van de Beleidsregels gebiedsontzegging Eindhoven. Te weten: jeugdoverlast en -criminaliteit, zorg en veiligheid (kwetsbare groepen: personen met verward gedrag, (drank- en drugs)verslaafden), woonoverlast en highimpactcrimes (woninginbraken, overvallen, straatroven en expressief geweld). NB: expressief geweld dient geen materieel doel, is impulsief en wordt geacht woede of vijandigheid uit te drukken (bijvoorbeeld geweld in het uitgaansleven). Dan wel andere, nader door de burgemeester te beschouwen veelvoorkomende, grootstedelijke veiligheidsproblemen; én

 

- gedrag vertoonde dat staat beschreven in § 3 van de Beleidsregels gebiedsontzegging Eindhoven; én

 

- daarvoor niet strafrechtelijk in (ongeschorste) bewaring is gesteld door de rechter-commissaris of op grond van de Wet bopz (straks: Wet verplichte GGZ) in bewaring is gesteld door de burgemeester (straks: een crisismaatregel kreeg van de burgemeester); én

 

- zich in het openbaar zo gedroeg; én

 

- dit deed in een deel van de gemeente dat de burgemeester in een apart besluit heeft aangewezen of in het centrum dat staat beschreven in § 4 van de Beleidsregels gebiedsontzegging Eindhoven; én

 

- over wie ter zake een proces-verbaal wordt opgemaakt; én

 

- die niet als woonachtig in het verboden gebied staat ingeschreven in de basisregistratie personen en daar feitelijk ook geen vaste woon- of verblijfplaats heeft.

 

2. Als een nieuw strafbaar feit of nieuwe openbare orde verstorende handeling als bedoeld in § 3 wordt verricht tijdens de looptijd van een gebiedsontzegging, wordt alleen een nieuwe gebiedsontzegging gegeven als ten tijde van dat gedrag al de helft van de looptijd van de lopende gebiedsontzegging is verstreken. Oftewel: geen nieuwe gebiedsontzegging bij een nieuwe gedraging in de eerste 12 uur, resp. de eerste 2 weken, resp. de eerste 4 weken van een lopende ontzegging.

 

3. Gebiedsontzeggingen worden gegeven voor delen van de gemeente die de burgemeester in aparte besluiten heeft aangewezen. Een gebiedsontzegging wordt gegeven voor een gebied waarin de locatie ligt waar de gedraging plaatsvond die aanleiding is voor de ontzegging. Dit geldt in elk geval voor het centrum: het gebied, begrensd door en inclusief: Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P.Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel. Uitgezonderd: 1) OV(-stations), alleen als probleemloos wordt gereisd; 2) de stoep van de Mathildelaan tussen PSV-laan en ’t Eindje, alleen voor wie op het politiebureau of bij de opvang moet zijn en daar probleemloos heen gaat.

 

4. De gebiedsontzegging die wordt gegeven, is (stap 1) een bevel zich gedurende 24 uur niet in het centrum of een apart aangewezen gebied op een openbare plaats op te houden. Bij een nieuw strafbaar feit of nieuwe openbare orde verstorende handeling als bedoeld in § 3 (en in voorkomend geval: een nieuwe handeling waarvoor is gewaarschuwd), binnen 1 jaar na het geven van dat bevel, is de gebiedsontzegging (stap 2) een bevel zich gedurende 4 weken niet in het centrum of een apart aangewezen gebied op een openbare plaats op te houden. Bij een nieuw strafbaar feit of nieuwe openbare orde verstorende handeling als bedoeld in § 3 (en in voorkomend geval: een nieuwe handeling waarvoor is gewaarschuwd), binnen 1 jaar na het geven van dat bevel, is de gebiedsontzegging (stap 3) een bevel zich gedurende 8 weken niet in het centrum of een apart aangewezen gebied op een openbare plaats op te houden.

 

5. In een gebiedsontzegging (stap 1 of 2) staat, dat bij een nieuw strafbaar feit of nieuwe openbare orde verstorende handeling als opgesomd in § 3, verricht binnen 1 jaar, in Eindhoven maar buiten hetzelfde gebied, ook voor het gebied rond die locatie een gebiedsontzegging wordt overwogen voor hooguit de naast hogere duur. Of (stap 3) opnieuw voor 8 weken of een art. 172a Gemw-verbod.

 

6. Voordat een gebiedsontzegging volgt, krijgt de betrokken persoon die zich in handen van de politie bevindt, de kans een mondelinge zienswijze te geven over een voorgenomen gebiedsontzegging. Wordt aannemelijk dat iemand (vast) woont in het verboden gebied, dan leidt dit ertoe dat de politiechef het mandaat niet uitoefent. Voor andere omstandigheden, zoals werk, godsdienst, kiesrecht, afspraken met familie, een arts, hulpverlening, op de rechtbank, in het stadskantoor of om post op te halen als onderdeel van een afspraak voor een briefadres, kan een tijdelijke ontheffing wordt aangevraagd (art. 2:78 lid 6 APV). Deze omstandigheden zijn geen zienswijze die verandering brengt in de gebiedsontzegging. Het algemeen belang weegt zwaarder.

 

7. Een gebiedsontzegging wordt zo spoedig mogelijk gegeven, uiterlijk op de zevende dag na de dag waarop het gedrag is vertoond dat er aanleiding voor is. Een gebiedsontzegging gaat in op het tijdstip van invrijheidstelling. Behalve wanneer er nog een gebiedsontzegging loopt, dan gaat een nieuwe gebiedsontzegging in op het tijdstip waarop een lopende gebiedsontzegging eindigt.

 

8. De gebiedsontzegging wordt gegeven volgens de afgifteboom in bijlage 1 bij deze instructie.

 

9. Een gebiedsontzegging voor het centrum wordt gegeven volgens het model in bijlage 2 bij deze instructie c.q. zij bevat de daarin genoemde teksten. Bij een ander aangewezen gebied staat dit gebied op de plek van het centrum.

 

Bijlage 1 bij de Mandaatinstructie politie gebiedsontzegging Eindhoven (afgifteboom voor (onder)mandaat politie)

1. Bent u een bevoegde (onder)gemandateerde?

NEE > u geeft geen gebiedsontzegging. U zoekt een bevoegde (onder)gemandateerde of, bij ontbreken daarvan, legt de zaak terug bij de burgemeester via juristen.veiligheid@eindhoven.nl.

JA > ga door naar 2

 

2. Komt betrokkene al voor in de politieregisters ter zake jeugdoverlast en -criminaliteit, zorg en veiligheid (kwetsbare groepen: personen met verward gedrag, (drank- en drugs)verslaafden), woonoverlast of highimpactcrimes (woninginbraken, overvallen, straatroven en expressief geweld) ? NB 1 : e xpressief geweld dient geen materieel doel, is impulsief en wordt geacht woede of vijandigheid uit te drukken (bijvoorbeeld geweld in het uitgaansleven). NB 2: mogelijk is dat de burgemeester in toekomst andere veelvoorkomende, grootstedelijke veiligheidsproblemen toevoegt.

NEE > u geeft geen gebiedsontzegging

JA > ga door naar 3

 

3. Vertoonde betrokkene een van de volgende gedragingen?

- APV Eindhoven, art. 2:1 ; 2:1a ; 2:9 ; 2:11 (opbreken weg) ; 2:14 lid 3 en 4 ; 2:26 ; 2:31 lid 2 ; 2:42 ; 2:44 ; 2:47 ; 2:48 ; 2:48a lid 2 ; 2:49 ; 2:50 ; 2:50a ; 2:52a ; 2:57 lid 1 onder a, b en c ; 2:59 ; 2:64a ; 2:69a ; 2:73 ; 2:73a ; 2:74 ; 2:74a ; 3.2.6 lid 1 en 2 ; 3.2.6a ;

4:6 ; 4:8 ; 5:11 ; 5:15 ; 5:32 ; 5:34;

- Wetboek van Strafrecht, art. 131 ; 132 ; 137c – 137g ; 138 ; 138a ; 139 ; 141 ; 141a ; 157 ; 158 ; 179 – 182 ; 184 ; 185 ; 186 ; 201 ; 202 ; 239 onder 1 en 2 ; 246 ; 266 ; 267 ; 284 ; 285 ; 300 – 306; 310 – 312 ; 317 ; 318 ; 321 ; 326 ; 327 ; 350 ; 351 ; 351bis ; 416 –417bis ; 420bis – 420quater ; 424 ; 426 ; 426bis ; 429 onder 1 ; 431 ; 453 ; 461;

- Wet personenvervoer 2000, art. 72 (i.v.m. art. 52 Besluit personenvoer 2000) ; 73 (i.v.m. art. 53 Besluit personenvoer 2000);

- Opiumwet, art. 2 ; 3 (in beide gevallen: meer dan een gebruikershoeveelheid);

- Wet wapens en munitie, art. 13 ; 22 ; 26 ; 27;

- Wegenverkeerswet 1994, art. 5 ; 10 ; 11;

- Wet milieubeheer, art. 10.2; Afvalstoffenverordening Eindhoven, art. 26 tot en met 28, 31, 32;

- Vuurwerkbesluit, art. 2.3.6;

- in strijd met een verbod op grond van de Wet aanpak woonoverlast aanwezig zijn in of bij de woning of op of bij het erf (art. 151d lid 3 Gemeentewet);

- hinderlijk bedelen. Dit wil zeggen dat (afgezien van het geval van art. 52 Besluit personenvervoer 2000) in Eindhoven lóúter bedelen – aanspreken/ophouden van de hand om geld, eten of een sigaret of zoiets te krijgen – niet genoeg is. Er komt alleen een gebiedsontzegging bij voldoende aannemelijke bijkómende hinder;

- ander gedrag, waarvoor al een waarschuwing van de burgemeester is gegeven;

NEE > u geeft geen gebiedsontzegging. U legt de zaak terug bij de burgemeester via juristen.veiligheid@eindhoven.nl, zodat wordt bezien of een waarschuwing of een andere maatregel aan de orde is.

JA > ga door naar 4

 

4. Is betrokkene hiervoor strafrechtelijk in ( ongeschorste ) bewaring gesteld door de rechter-commissaris? Of op grond van de Wet bopz (straks: Wet verplichte GGZ) in bewaring gesteld door de burgemeester (straks: kreeg betrokkene een crisismaatregel van de burgemeester)?

JA > u geeft geen gebiedsontzegging

NEE > ga door naar 5

 

5. Werd het gedrag in het openbaar vertoond?

NEE > u geeft geen gebiedsontzegging

JA > ga door naar 6

 

6. Gebeurde dit in het centrum ( gebied, begrensd door en inclusief: Fellenoord , Prof. Dr. Dorgelolaan , Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P.Czn . Hooftlaan, Jan Smitzlaan , Jacob Catslaan , Poirterslaan , Ruusbroeclaan , Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel)? O f in een deel van de gemeente dat de burgemeester in een apart besluit heeft aangewezen?

NEE > u geeft geen gebiedsontzegging

JA > ga door naar 7

 

7. Wordt ter zake het gedrag een proces-verbaal opgemaakt?

NEE > u geeft geen gebiedsontzegging. U legt de zaak terug bij de burgemeester via juristen.veiligheid@eindhoven.nl, zodat wordt bezien of toch een maatregel aan de orde is.

JA > ga door naar 8

 

8. Ambtshalve of na betrokkenes zienswijze te hebben gehoord: staat betrokkene als woonachtig (dus niet slechts met een briefadres!) in het verboden gebied ingeschreven in de basisregistratie personen? Of heeft betrokkene daar feitelijk een vaste woon- of verblijfplaats?

JA > u geeft geen gebiedsontzegging en legt de zaak terug bij de burgemeester via juristen.veiligheid@eindhoven.nl, zodat kan worden bekeken of een looproute aan de orde is.

NEE > ga door naar 9

 

9. U hoort bestuursrechtelijk betrokkenes mening over een voorgenomen gebiedsontzegging. Brengt betrokkene naar voren dat hij in het verboden gebied moet zijn wegens werk, godsdienst, kiesrecht, afspraken met familie, een arts, hulpverlening, op de rechtbank, in het stadskantoor of om post op te halen?

JA > ga toch door naar 10, dit weegt niet zwaar genoeg om af te zien van het geven van een gebiedsontzegging, eventueel kan hij de burgemeester om tijdelijke ontheffing vragen.

NEE > ga door naar 10

JA/NEE en ik twijfel (toch) of wat betrokkene zegt, moet worden gepasseerd > u legt de zaak terug bij de burgemeester via juristen.veiligheid@eindhoven.nl, zodat kan worden bekeken of daarnaar moet worden gehandeld.

 

10. Kreeg betrokkene al eerder een gebiedsontzegging?

NEE > u vult een 24-uursontzegging in (personalia, afgiftedatum, straat incident, datum incident, korte beschrijving/artikel incident, korte aanduiding zienswijze, uw ondertekening en naam). Ga door naar 11.

JA, maar de looptijd daarvan was nog niet voor de helft verstreken (dus: deze gedraging was in de eerste 12 uur van een 24-uursontzegging of in de eerste 2 weken van een 4-wekenontzegging) > u geeft geen gebiedsontzegging

JA, een 24-uursontzegging en er waren al 12 uur van verstreken tot dit incident > u vult een 4-wekenontzegging in (personalia, afgiftedatum, ingangsdatum en -tijd (te weten: het moment van invrijheidstelling, tenzij er nog een gebiedsontzegging loopt, dan het moment waarop deze afloopt), straat incident, datum incident, korte beschrijving/artikel incident, korte aanduiding zienswijze, uw ondertekening en naam). Ga door naar 11.

JA, al een 4-wekenontzegging en er waren al 2 weken van verstreken tot dit incident > u vult een 8-wekenontzegging in (personalia, afgiftedatum, ingangsdatum en -tijd (te weten: het moment van invrijheidstelling, tenzij er nog een gebiedsontzegging loopt, dan het moment waarop deze afloopt), straat incident, datum incident, korte beschrijving/artikel incident, korte aanduiding zienswijze, uw ondertekening en naam). Ga door naar 11.

JA, al een 8-wekenontzegging > u legt de zaak terug bij de burgemeester via juristen.veiligheid@eindhoven.nl, zodat wordt bezien of opnieuw een 8-wekenontzegging of een andere maatregel aan de orde is.

 

11. Afgifte en administratie

U geeft de gebiedsontzegging af. U administreert de uitreiking ervan. U administreert de gebiedsontzegging en de stukken zo, dat er:

a. een goed strafrechtelijk vervolg kan komen bij overtreding;

b. een goed bestuursrechtelijk vervolg kan komen als een opvolgende ontzegging aan de orde is;

c. elke zes maanden schriftelijk inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid kunnen worden verstrekt aan de burgemeester, inclusief de ter zake doende stukken; en

d. onmiddellijk schriftelijk inlichtingen kunnen worden verstrekt op verzoek van het sectorhoofd Veiligheid en Bestuur, het afdelingshoofd Veiligheid, het afdelingshoofd Bezwaar, Beroep en Klachten en juristen van de sector Veiligheid en Bestuur van de gemeente, inclusief de ter zake doende stukken.

 

Bijlage 2 bij de Mandaatinstructie politie gebiedsontzegging Eindhoven (model/informatie in gebiedsontzegging)

24 uur gebiedsontzegging

Aan: ………………………………………………………….

Datum: ……………………………………………

Bevel: 24 uur niet meer in het centrum komen

U mag zich 24 uur niet meer ophouden op een openbare plaats in het centrum van Eindhoven. Dit geldt vanaf het moment van uw invrijheidstelling. Het gaat om het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P.Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel. Uitgezonderd: 1) OV (-stations), alleen als probleemloos wordt gereisd; 2) de stoep van de Mathildelaan tussen PSV-laan en ’t Eindje, alleen als u op het politiebureau of bij de opvang moet zijn en daar probleemloos heen gaat.

 

Motivering

De politie kent u al wegens veiligheidsproblemen die we in Eindhoven veel hebben. Nu was er weer iets. Namelijk aan……...…………………......…………………… in Eindhoven op ……………………………………….20…… U…..………………………….........................

……………………………………………………………………………………………………….

……………………………Dit gebeurde in het openbaar. Er is proces-verbaal opgemaakt.

 

Volgens artikel 172 Gemeentewet en 2:78 Algemene Plaatselijke Verordening kan ik gebiedsontzeggingen geven. Ik heb regels wanneer ik dat doe: de Beleidsregels gebiedsontzegging Eindhoven, die in het Gemeenteblad staan. Wat u deed, valt daaronder. U bent niet ingeschreven in het centrum. Of maakte niet voldoende aannemelijk dat u er feitelijk vast woont of verblijft. Er geldt een uitzondering voor bus, trein, stations, het politiebureau en ’t Eindje. Uw zienswijze is gehoord ....………………...

……………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………….

Dit brengt geen verandering. Ik wil niet dat de openbare orde opnieuw in de problemen komt en dat weegt zwaarder dan uw belang. Eventueel kunt u tijdelijk ontheffing vragen.

 

Ter informatie

Overtreding is een misdrijf (artikel 184 Wetboek van Strafrecht). Komt er binnen 1 jaar na nu een nieuwe gedraging waarvoor ik gebiedsontzeggingen geef? Dan kan deze 4 weken duren. Ook als dat buiten het nu verboden gebied is; ik kijk dan ook naar een gebiedsontzegging voor het gebied rond die locatie.

 

Namens de burgemeester van de gemeente Eindhoven,

(namens) de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant,

 

………………………………………………………………………

 

Tegen dit besluit staat binnen 6 weken bezwaar open bij: de Burgemeester, afdeling BBK, Postbus 90150, 5600 RB Eindhoven. Het besluit geldt ondertussen! Bij spoedeisend belang kan een voorlopige voorziening worden gevraagd bij: de Voorzieningenrechter van de Rechtbank, sector Bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA ’s-Hertogenbosch. Tijdelijke ontheffing kan worden gevraagd bij: de Burgemeester, afdeling Veiligheid, Postbus 90150, 5600 RB Eindhoven.

 

4 weken gebiedsontzegging

Aan: ………………………………………………………….

Datum: ……………………………………………

Bevel: 4 weken niet meer in het centrum komen

U mag zich 4 weken niet meer ophouden op een openbare plaats in het centrum van Eindhoven. Dit geldt vanaf …………........................ 20…… om ……………. uur. Het gaat om het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P.Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel. Uitgezonderd: 1) OV (-stations), alleen als probleemloos wordt gereisd; 2) de stoep van de Mathildelaan tussen PSV-laan en ’t Eindje, alleen als u op het politiebureau of bij de opvang moet zijn en daar probleemloos heen gaat.

 

Motivering

De politie kent u en u had al eerder een gebiedsontzegging die 24 uur duurde. Nu was er weer iets. Namelijk aan……...…………………......…………………… in Eindhoven op ……………………………………….20…… U…..………………………….........................

……………………………………………………………………………………………………….

……………………………Dit gebeurde in het openbaar. Er is proces-verbaal opgemaakt.

 

Volgens artikel 172 Gemeentewet en 2:78 Algemene Plaatselijke Verordening kan ik gebiedsontzeggingen geven. Ik heb regels wanneer ik dat doe: de Beleidsregels gebiedsontzegging Eindhoven, die in het Gemeenteblad staan. Wat u deed, valt daaronder. U bent niet ingeschreven in het centrum. Of maakte niet voldoende aannemelijk dat u er feitelijk vast woont of verblijft. Er geldt een uitzondering voor bus, trein, stations, het politiebureau en ’t Eindje. Uw zienswijze is gehoord ....………………...

……………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………….

Dit brengt geen verandering. Ik wil niet dat de openbare orde opnieuw in de problemen komt en dat weegt zwaarder dan uw belang. Eventueel kunt u tijdelijk ontheffing vragen.

 

Ter informatie

Overtreding is een misdrijf (artikel 184 Wetboek van Strafrecht). Komt er binnen 1 jaar na nu een nieuwe gedraging waarvoor ik gebiedsontzeggingen geef? Dan kan deze 8 weken duren. Ook als dat buiten het nu verboden gebied is; ik kijk dan ook naar een gebiedsontzegging voor het gebied rond die locatie.

 

Namens de burgemeester van de gemeente Eindhoven,

(namens) de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant,

 

………………………………………………………………………

 

Tegen dit besluit staat binnen 6 weken bezwaar open bij: de Burgemeester, afdeling BBK, Postbus 90150, 5600 RB Eindhoven. Het besluit geldt ondertussen! Bij spoedeisend belang kan een voorlopige voorziening worden gevraagd bij: de Voorzieningenrechter van de Rechtbank, sector Bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA ’s-Hertogenbosch. Tijdelijke ontheffing kan worden gevraagd bij: de Burgemeester, afdeling Veiligheid, Postbus 90150, 5600 RB Eindhoven.

 

8 weken gebiedsontzegging

Aan: ………………………………………………………….

Datum: ……………………………………………

Bevel: 8 weken niet meer in het centrum komen

U mag zich 8 weken niet meer ophouden op een openbare plaats in het centrum van Eindhoven. Dit geldt vanaf …………........................ 20…… om ……………. uur. Het gaat om het gebied omgrensd door (en inclusief): Fellenoord, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P.Czn. Hooftlaan, Jan Smitzlaan, Jacob Catslaan, Poirterslaan, Ruusbroeclaan, Dr. Schaepmanlaan, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg en Elisabethtunnel. Uitgezonderd: 1) OV (-stations), alleen als probleemloos wordt gereisd; 2) de stoep van de Mathildelaan tussen PSV-laan en ’t Eindje, alleen als u op het politiebureau of bij de opvang moet zijn en daar probleemloos heen gaat.

 

Motivering

De politie kent u en u had al eerder een gebiedsontzegging die 4 weken duurde. Nu was er weer iets. Namelijk aan……...…………………......…………………… in Eindhoven op ……………………………………….20…… U…..………………………….........................

……………………………………………………………………………………………………….

……………………………Dit gebeurde in het openbaar. Er is proces-verbaal opgemaakt.

 

Volgens artikel 172 Gemeentewet en 2:78 Algemene Plaatselijke Verordening kan ik gebiedsontzeggingen geven. Ik heb regels wanneer ik dat doe: de Beleidsregels gebiedsontzegging Eindhoven, die in het Gemeenteblad staan. Wat u deed, valt daaronder. U bent niet ingeschreven in het centrum. Of maakte niet voldoende aannemelijk dat u er feitelijk vast woont of verblijft. Er geldt een uitzondering voor bus, trein, stations, het politiebureau en ’t Eindje. Uw zienswijze is gehoord ....………………...

……………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………….

Dit brengt geen verandering. Ik wil niet dat de openbare orde opnieuw in de problemen komt en dat weegt zwaarder dan uw belang. Eventueel kunt u tijdelijk ontheffing vragen.

 

Ter informatie

Overtreding is een misdrijf (artikel 184 Wetboek van Strafrecht). Komt er binnen 1 jaar na nu een nieuwe gedraging waarvoor ik gebiedsontzeggingen geef? Dan kan deze 8 weken duren of langer (artikel 172a Gemeentewet). Ook als dat buiten het nu verboden gebied is; ik kijk dan ook naar een gebiedsontzegging voor het gebied rond die locatie.

 

Namens de burgemeester van de gemeente Eindhoven,

(namens) de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant,

 

………………………………………………………………………

 

Naar boven