Gemeenteblad van Gooise Meren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2018, 235712 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2018, 235712 | Overige besluiten van algemene strekking |
Verordening Werk en participatie Gooise Meren
De huidige verordeningen re-integratie, tegenprestatie, loonkostensubsidie en studietoeslag van de gemeente Gooise Meren worden geactualiseerd en samengevat in één verordening ‘werk en participatie’. De overige verordeningen, gericht op de inkomensdeel van de Participatiewet, worden in een volgende fase geactualiseerd.
Bij de ontwikkeling van deze verordening is de ‘omgekeerde verordening’ als referentiemodel gebruikt. Een paar kenmerken van deze omgekeerde verordening zijn:
Deze verordening is tot stand gekomen met medewerking van medewerkers van de gemeente Gooise Meren, externe expertise, leden van de Adviesraad Werk en Inkomen en is afgestemd op ontwikkelingen in de regio. Het resultaat van de toets op juridische consistentie en actualiteit door een externe partij (Stimulansz), is verwerkt in deze verordening.
Onder hoofdstuk 2 staan de punten waarop de verordening is getoetst. Hier vindt u ook enkele bevindingen. Na hoofdstuk 2 is de volledige verordening opgenomen.
Stimulansz heeft de verordening op de volgende punten getoetst:
De volgende onderwerpen moeten geregeld worden in de verordening:
Gelet op artikel 6, 7, 8, eerste lid onder c en derde lid, 8a, 9, 10, 10a, 10b, 10c, 10d, 10da, 10f en 36b van de Participatiewet (Pw), alsmede de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet; art. 34, eerste lid, onderdeel b, art. 35, onderdeel d, en art. 36 en 38a van de IOAW en art. 35, onderdeel d, art. 38a van de IOAZ.
De kernwaarden van de visie van Gooise Meren bij de uitvoering van de Participatiewet zijn:
Jullie visie is duidelijk terug te vinden in zowel de inleiding (waarom deze regels?) als in de artikelen zelf. De beschrijving van de doelgroep en de afstemming van de ondersteuning op de eigen kracht en de afstand tot de arbeidsmarkt draagt hier sterk aan bij.
2.3 Hebben de artikelen tot gevolg dat u krijgt wat u wilt, niet wat u letterlijk vraagt?
De artikelen geven duidelijk aan wat het uiteindelijke doel is van de bepaling. Daarmee kunnen de consulenten een juiste afweging maken en met hun besluit aansturen op het gewenst effect.
2.4 Is de samenhang tussen de verschillende artikelen goed?
De formulering van de verschillende artikelen is waar mogelijk hetzelfde en er is een logische samenhang tussen de artikelen.
2.5 Is de verordening goed leesbaar voor de inwoners?
Waar dit van toepassing is, zijn suggesties in de tekst geplaatst.
3 Verordening Werk en participatie Gooise Meren
De raad van de gemeente Gooise Meren,
gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren van 21 augustus 2018;
gelet op artikel 6, 7, 8, eerste lid onder c en derde lid, 8a, 9, 9a, 10, 10a, 10b, 10c, 10d, 10da, 10f en 36b van de Participatiewet (Pw), alsmede de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet; art. 34, eerste lid, onderdeel b, art. 35, onderdeel d, en art. 36 en 38a van de IOAW en art. art. 35, onderdeel d, art. 38a van de IOAZ.
besluit vast te stellen de volgende V erordening Werk en participatie Gooise Meren:
In deze verordening staan de regels over werken en participatie in het kader van de Pw, IOAW, IOAZ. De regels in deze verordening vullen de regels aan van de Pw. Het zijn regels op hoofdlijnen én regels waarin bepaalde zaken verder zijn uitgewerkt. Voor deze onderwerpen stelt de gemeente geen nadere regels vast. De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de regels in deze verordening.
De begrippen en afkortingen die in deze verordening worden gebruikt, worden beschreven in de bijlage Begrippen- en afkortingenlijst.
De gemeente is verantwoordelijk voor mensen die kunnen werken, maar daarbij ondersteuning nodig hebben. Er kan ook financiële ondersteuning geboden worden, zoals de bijstand. De gemeente zet sterk in op het realiseren van een inclusieve arbeidsmarkt. Met betrokken werkgevers worden meer banen, ‘werkopstap-plekken’ (werkervaringsplaats) en leerplekken gerealiseerd. Voor mensen met een te grote afstand tot de arbeidsmarkt biedt de gemeente een beschutte werkplek. Daarnaast wordt geïnvesteerd in begeleiding en wordt maatwerkbegeleiding aangeboden aan werkzoekende inwoners om aan het werk te gaan. Deze aanpak wordt verbreed naar begeleiding van school naar werk en van werk naar werk. Voor mensen die bijstand hebben is de intentie van de gemeente hen nog beter te bedienen, bijvoorbeeld door werkervaringsplekken toe te staan of (andere) regels te verruimen.
De Adviesraad werk en inkomen (ARWI) heeft over deze regels op 23 augustus 2018 een advies gegeven. Dat advies is te vinden als bijlage bij deze verordening. Tijdens de constructieve gesprekken met de leden van de ARWI zijn verbeterpunten en suggesties aan de orde gekomen die grotendeels in de nu voorliggende versie zijn verwerkt. De overige adviezen, opgenomen in het advies van 23 augustus 2018, worden in overleg met de ARWI betrokken in de implementatie en uitvoering van deze verordening.
‘Meedoen’ is het algemene resultaat of maatschappelijke effect dat Gooise Meren nastreeft met de inrichting van het sociaal domein. De kernwaarden1 rondom ‘meedoen’ geven aan wat Gooise Meren belangrijk vindt als het gaat om het meedoen van inwoners.
De regels in deze verordening zijn geschreven vanuit een aantal uitgangspunten. De regels:
In deze verordening wordt beschreven met welke voorzieningen de gemeente ondersteuning biedt aan mensen op het gebied van werk en participatie.
Deze voorzieningen moeten op een goede manier worden verdeeld over verschillende doelgroepen. Hoe de voorzieningen worden verdeeld wordt vooral bepaald door de kansen op betaald werk van de inwoners. De participatieladder van de VNG wordt hierbij ingezet. In deze verordening is eveneens de tegenprestatie opgenomen.
De gemeente ondersteunt de volgende inwoners op de kortste weg naar werk:
3.2.3 Doelgroepen en voorzieningen
De gemeente stemt de ondersteuning aan de inwoner af op de positie op de arbeidsmarkt. De eigen kracht en de afstand tot de arbeidsmarkt van de inwoner zijn hierbij leidend. De participatieladder is het instrument waarmee de afstand tot de arbeidsmarkt wordt bepaald. Voor inwoners die zijn ingedeeld op trede 4 en trede 5, met een grote kans op betaald werk, wordt andere ondersteuning ingezet dan voor inwoners die zijn ingedeeld op trede 1, trede 2 en trede 3 met een kleine kans op betaald werk. Er wordt rekening gehouden met het groeipotentieel op de participatieladder.
3.2.4 Collectieve voorzieningen
3.2.5 Individuele voorzieningen
Ondersteuning bij leer-werktraject
De gemeente biedt een inwoner die algemene bijstand ontvangt en weinig kans heeft op werk een participatieplaats aan zoals bedoeld in artikel 10a van de Pw. De inwoner moet 27 jaar of ouder zijn. De participatieplaats wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeente , de werkgever en de inwoner.
Wanneer het aantal (positieve) adviezen van het UWV het, in enig jaar, te realiseren aantal dienstbetrekkingen overtreft, kan de gemeente in overleg met betrokkene(n) een andere voorziening inzetten tot het moment dat de dienstbetrekking aanvangt. Hiertoe behoren sociale activering, scholing, persoonlijke ondersteuningen maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie.
De hoogte van de vergoeding bedraagt het verschil tussen de werkelijke kosten van de kinderopvang en de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Om voor deze vergoeding in aanmerking te kunnen komen is het vereist dat de Belastingdienst kinderopvangtoeslag voor het betreffende kind/de betreffende kinderen aan de inwoner verstrekt.
Andere voorzieningen en vergoedingen
De gemeente zorgt ervoor dat de inwoner, die aan het werk gaat, gedurende een termijn van drie maanden nadat de uitkering is beëindigd, ondersteund en begeleid wordt als dit nodig is om het werk te kunnen doen.
In dit hoofdstuk zijn de laatste bepalingen opgenomen. Hier wordt geregeld welke verordeningen vervangen worden door deze verordening en wanneer deze verordening ingaat. Hier is ook opgenomen dat de gemeente bepalingen uit deze verordening kan uitwerken of verder invullen, dat met regelmaat beoordeeld wordt of de verordening nog goed werkt, wat de officiële naam is van deze verordening en dat de gemeente van deze verordening kan afwijken als dit echt nodig is.
Onderzoek naar de werking van de verordening
De gemeente kan uitvoeringsregels maken over de onderwerpen die in deze verordening zijn geregeld. Deze uitvoeringsregels kunnen de vorm hebben van beleidsregels of van een (nadere) regeling. Beleidsregels geven aan hoe de gemeente met een bepaalde bevoegdheid omgaat. Met een (nadere) regeling worden bepaalde regels van de verordening verder uitgewerkt. De mogelijkheid om deze uitvoeringsregels te maken wordt begrensd door de wet.
3.3.2 Afwijken van de verordening (hardheidsclausule)
De gemeente kan afwijken van een bepaling uit deze verordening als toepassing van die bepaling een onredelijke uitkomst heeft voor de inwoner of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van deze verordening door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.
3.3.3 Intrekken oude verordeningen
De volgende verordeningen worden ingetrokken op de datum dat deze verordening ingaat:
Een aanvraag die de inwoner heeft ingediend vóór de inwerkingtreding en waarover de gemeente pas later een besluit neemt, handelt de gemeente af volgens deze verordening. Voor een aanvraag op grond van de Pw, de IOAW en de IOAZ die is ingediend vóór de inwerkingtreding geldt juist dat de gemeente deze afhandelt volgens de ingetrokken verordening. Maar als een besluit volgens deze nieuwe verordening gunstiger uitpakt voor de inwoner, past de gemeente deze verordening toe.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Gooise Meren van 19 september 2018:
Bijlage 1: Begrippen- afkortingenlijst
In deze verordening worden allerlei begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten waarop deze verordening is gebaseerd. Waarom deze begrippenlijst?
Arbeidsbemiddeling: werkzoekenden en werkgevers met elkaar in contact brengen om werk te vinden.
Arbeidsinschakeling: aan het werk (kunnen) gaan, het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Pw.
De hoogte hangt af van de woon- en leefsituatie en de leeftijd van de inwoner.
ARWI: Adviesraad werk en inkomen
Awb: Algemene wet bestuursrecht
Bijstandsuitkering: de algemene bijstand voor levensonderhoud, bedoeld in artikel 5, onderdeel b van de Pw. Gaat het om een jongere van 18 tot 21 jaar, dan wordt met bijstandsuitkering bedoeld: de algemene bijstand plus de aanvullende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Pw.
Doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Pw.
Effect: het resultaat of het doel.
Gemeente: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren.
Hulp: ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of inkomensondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de Pw.
Inwoner: de persoon die een direct belang heeft bij een besluit van de gemeente als bedoeld in artikel 1:2, lid 1 van de Awb. Als de inwoner een hulpvraag heeft die nog niet heeft geleid tot een verzoek om een besluit te nemen of tot feitelijk handelen door De gemeente , dan wordt met inwoner bedoeld: degene die als ingezetene in de basisregistratie personen van De gemeente is ingeschreven, of, als het gaat om hulp op grond van de Pw, de IOAW of de IOAZ: degene die woonplaats heeft in de gemeente, volgens de regels van artikel 10, lid 1 en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.
IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
Nugger: niet-uitkeringsgerechtigde.
Participatieladder: een methode om van een inwoner vast te stellen wat de mate van economische participatie aan de samenleving is ofwel de afstand tot arbeidsmarkt.
Partners/instellingen: werkgevers, UWV, gemeenten in de regio, onderwijs en maatschappelijke instellingen, etc.
SVB: Sociale verzekeringsbank.
Trede: trede waarop een persoon uit de doelgroep is ingedeeld op de participatieladder.
Uitkering: de bijstandsuitkering, de IOAW- of de IOAZ-uitkering.
UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Voorziening: hulp in de vorm van een dienst, activiteit, product, budget of tegemoetkoming.
: het College van B&W Gooise Meren t.a.v. Paul Scholtz, adviseur beleidsontwikkeling |
|
: Advies inzake Verordening Werk en Participatie Gooise Meren versie 0.8 |
Na een eerste mondelinge voorlichting op 5/7 over het streven van de gemeente om de verordeningen re-integratie, tegenprestatie, loonkostensubsidie en studietoeslag van de gemeente Gooise Meren te actualiseren en samen te vatten in één verordening ‘Werk en Participatie’ is de ARWI op 11/7 tijdens het thema-uur aanwezig geweest bij een presentatie hierover aan de gemeenteraad van Gooise Meren. Op 13/7 ontvingen wij het eerste concept (0.5. 20180710) waarover wij op 31/7 met betrokken ambtenaar van gedachten hebben gewisseld. Diezelfde middag ontvingen wij een aangepaste versie van de verordening (0.8. 20180730) waarop wij onderstaand advies hebben gebaseerd. Op 20/8 vond op verzoek van de behandelend ambtenaar een laatste gesprek plaats om nog e.e.a. te verduidelijken waarna wij ons advies konden afronden.
De ARWI stelt het zeer op prijs dat zij al in een vroegtijdig stadium werd betrokken bij de ontwikkeling van deze verordening.
Inhoudelijk laten cijfers uit 2016 zien dat een kleine 5% van de inwoners van Gooise Meren te maken heeft met de gevolgen van wetgeving inzake de Participatiewet. Hieronder zijn volgens ons relatief veel kwetsbare mensen wat een reden vormt om deze verordening zorgvuldig te beoordelen en, waar nodig, te voorzien van een (ongevraagd) advies.
Ons eerste advies is gebaseerd op het uitdragen van nieuwe opvattingen omtrent participeren. Deze is immers veranderd van consumeren naar participeren. De ARWI zou een uitwerking van deze aanpak graag concreet willen terugzien in de volgorde: informeren, stimuleren en motiveren.
Bovenop de min of meer standaard voorzieningen adviseert de ARWI om in de verordening meer aandacht te schenken aan de mogelijkheid tot het inzetten van maatwerkvoorzieningen die ook participatie tot doel hebben en die toelaatbaar zijn binnen de Participatiewet. Op dit punt kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het toeleiden naar ondernemerschap.
Ervaringen met andere groepen in de samenleving, die afhankelijk zijn/waren van een vorm van inkomensondersteuning (o.a. herbeoordeelde WAO-ers), hebben geleerd dat niet alle personen waarvoor deze verordening geldt, de weg naar werk en inkomen kunnen of willen afleggen. Het sturen op plichten en rechten blijkt/bleek niet direct tot gedragsverandering te leiden. Vandaar ons advies om prioriteit te geven aan kansrijke en gemotiveerde inwoners, waarbij echter de afstand tot (betaalde) arbeid geen rol van betekenis mag spelen.
Dit advies verlangt a) een grondige kennis van de doelgroep en b) inzicht in “de kosten en baten op de lange termijn” voor degenen die met de uitvoer van deze verordening worden belast. Vandaar dat de ARWI aandacht vraagt voor het ontwikkelen van de noodzakelijke competenties bij de uitvoerende ambtenaren en zicht op de investering die dit met zich meebrengt.
Gezien de verdere investeringen die deze verordening met zich meebrengt lijkt het ons zinvol om een jaarlijkse monitoring in de verordening op te nemen. Dit zal informatie opleveren over de wijze waarop gemeenschapsgeld zo effectief mogelijk ingezet kan worden. De ARWI blijft uiteraard graag betrokken bij het monitoren.
Dat laatste geldt ook ten aanzien van de concrete wijze waarop inwoners over deze verordening worden geïnformeerd (bijvoorbeeld via de website Gooise Meren), maar ook worden gestimuleerd en gemotiveerd, en met name worden gecontroleerd. Wij stellen het op prijs als het taalgebruik in alle communicatiemiddelen helder en vriendelijk van toon is.
Tevens zien wij graag een benchmark met de cijfers van Divosa.
We rekenen er op dat dit advies door uw college beschouwd wordt als een bijdrage om te komen tot een eenduidige en rechtmatige verordening. Mocht hieraan behoefte bestaan dan zijn we graag bereid om een mondelinge toelichting te verzorgen op dit advies.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-235712.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.