Gemeenteblad van Meierijstad
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Meierijstad | Gemeenteblad 2018, 233645 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Meierijstad | Gemeenteblad 2018, 233645 | Verordeningen |
Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Meierijstad (4e wijziging)
Artikel I Wijziging Algemene plaatselijke verordening gemeente Meierijstad
De Algemene plaatselijke verordening Meierijstad wordt als volgt gewijzigd:
In deze verordening wordt verstaan onder:
weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 2:27 wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste en tweede lid komen te luiden:
In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.
2. Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
Artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:
Het vijfde lid komt te luiden:
5. De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet, niet zijnde sisha-lounges of andere openbare inrichtingen waarin gelegenheid wordt gegeven tot het roken van tabaks- of andere producten met gebruik van een waterpijp, als:
a. zich in de zes maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en -handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting; of
b. de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen als bedoeld in artikel 1:8 of 2:28, tweede of derde lid.
dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen
In afwijking van het derde lid is het paracommerciële rechtspersonen gelieerd aan buurt- en dorpshuizen toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens carnavalsactiviteiten gedurende de carnavalsdagen en direct aan carnaval gelieerde activiteiten. Voorts is het paracommerciële rechtspersonen gelieerd aan buurt- en dorpshuizen toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken ter gelegenheid van de viering van de kermis in de betreffende kern.
Artikel 2:34c Ontheffing schenktijden bij bijzondere gelegenheden cq. bijeenkomsten van zeer tijdelijke aard
Op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW kan de burgemeester per kalenderjaar voor ten hoogste twaalf aaneengesloten dagen ontheffing verlenen als:
er in de kern geen geschikte commerciële gelegenheid is waar de bijeenkomst kan plaatsvinden, en
als het gaat om een bijeenkomst met een zeer bijzonder karakter van bijvoorbeeld maatschappelijke en/of (sociaal)-culturele aard, waarbij het aan de burgemeester is te bepalen wat er onder een dergelijk karakter wordt verstaan.
In hoofdstuk 2, afdeling 10, wordt na het opschrift een artikel ingevoegd, luidende:
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Artikel 2:39 wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren.2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet op de kansspelen of de Speelautomatenhalverordening Meierijstad.
In het derde lid wordt in de aanhef ‘De burgemeester weigert de vergunning’ vervangen door ‘Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als’ en vervalt ‘indien’ in de onderdelen a en b.
Er wordt een nieuw onderdeel c ingevoegd dat luidt:
c. als de exploitant of de aanvrager van de vergunning van slecht levensgedrag is.
Artikel 2:42 wordt als volgt gewijzigd:
Na het derde lid wordt, onder vernummering van het vierde tot en met het zevende lid tot het vijfde tot en met het achtste lid, een lid ingevoegd, luidende:
4. De houder van de schriftelijke toestemming is verplicht deze aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen, als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
het terrein voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan komen.]
Artikel 2:79 wordt als volgt gewijzigd:
Het tweede lid komt te luiden:
De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:
c . hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;
d . overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf, of
Artikel 3:7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
In onderdeel i wordt in de aanhef ‘vijf jaar geleden voor de dag’ vervangen door ‘vijf jaar voorafgaand aan de dag’, wordt onder 3o ‘Algemene wet rijksbelastingen’ vervangen door ‘Algemene wet inzake rijksbelastingen’ en wordt onder 4 o ‘artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994’ vervangen door ‘de artikelen 6 juncto 8 en 163 van de Wegenverkeerswet 1994’.
Artikel 4:2 wordt als volgt gewijzigd:
Het achtste lid komt te luiden:
8 . Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, uiterlijk een half uur voor de in artikel 2:29 of 2:30 voorgeschreven sluitingstijd beëindigd.
Artikel 4:3 wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste en tweede lid komen te luiden:1. Het is een inrichting toegestaan:
a. op maximaal 6 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2,17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.b. om maximaal 3 van de onder a bedoelde dagen of dagdelen per kalenderjaar op het buitenterrein binnen de grens van de inrichting incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2,17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 6 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het achtste lid komt te luiden:
8 . Op de dagen, bedoeld in het eerste lid onder a , wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, op zondag tot en met donderdag uiterlijk om 24.00 uur en op de dag volgend op vrijdag en zaterdag uiterlijk om 01.00 uur beëindigd.
Artikel 4:5a Geluidhinder door dieren
Degene die buiten een inrichting de zorg heeft voor een dier, voorkomt dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.
Artikel 4:5b Geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen
Het is verboden buiten een inrichting zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder ontstaat.
Artikel 5:6 wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste lid, onder a, komt te luiden:
a. langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Artikel 5:8 wordt als volgt gewijzigd:
. Het derde en vierde lid komen te luiden:
3 . Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.
4 . Het tweede lid is voorts niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.
Artikel 5:10 Parkeren anders dan op de rijbaan
Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.
Artikel 5:13 wordt als volgt gewijzigd:
Het tweede lid komt te luiden:
2. Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
In het derde lid wordt in de aanhef na ‘inzameling’ ingevoegd ‘of werving’ en wordt in onderdeel b ‘met een CBF-keurmerk’ vervangen door ‘die is ingedeeld in het door het college voor het betreffende kalenderjaar vastgestelde collecte- en wervingsrooster, mits de inzameling of werving overeenkomstig dat collecte- en wervingsrooster en met inachtneming van de door het college gegeven voorwaarden plaatsvindt’.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
De verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin voorzien wordt door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterwet, de Verordening water Noord- Brabant, het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet, de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur , of de Havenbeheersverordening Meierijstad.
De Algemene plaatselijke verordening 2014, vastgesteld door de gemeenteraad van Sint-Oedenrode bij besluit van 27 februari 2014, wordt ingetrokken met uitzondering van artikel 2:29, lid 5 (sluitingstijd sportkantine), hoofdstuk 4, de artikelen 4:10 en 4:11j (het bewaren van houtopstanden) en de artikelen 1:1 tot en met 1:8 en 6:1 tot en met 6:3, voor zover deze artikelen betrekking hebben op de in dit lid bedoelde van intrekking uitgezonderde artikelen.
De Algemene plaatselijke verordening Veghel, vastgesteld door de gemeenteraad van Veghel bij besluit van 13 december 2012, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 maart 2015, met uitzondering van de artikelen de artikelen 4:10 tot en met 4:11(het bewaren van houtopstanden) en de artikelen 1:1 tot en met 1:8 en 6:1 tot en met 6:3, voor zover deze artikelen betrekking hebben op de in dit lid bedoelde van intrekking uitgezonderde artikelen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 oktober 2018
De griffier,
A.F.J. Franken,
De burgemeester,
ir. C.H.C. van Rooij
Met deze wijzigingsverordening worden de regelingen voor paracommerciële inrichtingen geharmoniseerd en worden nieuwe bepalingen ingevoegd over gevaarlijke honden op eigen terrein, geluidhinder door dieren , geluidhinder door bromfietsen en motorvoertuigen, parkeren anders dan op de rijbaan en leden- of donateurswerving. Daarnaast zijn sishalounges uitgezonderd van de vrijstelling van de exploitatievergunningplicht die geldt voor zogenaamde natte horeca en is in een aantal artikelen ’slecht levensgedrag' ingevoegd als weigeringsgrond voor een vergunning. Voor de rest bestaat de wijzigingsverordening vrijwel alleen uit technisch- redactionele aanpassingen die zijn gebaseerd op de zomerbrief van de VNG. In de zomeraanpassing 2018 is een groot aantal artikelen in de APV gewijzigd vanwege ontwikkelingen in de rechtspraak, wetswijzigingen en tips, verzoeken en opmerkingen die de VNG het afgelopen jaar heeft ontvangen van gemeenten. Deze actualiseringsslag heeft veelvuldig geleid tot een andere redactie van de artikelen. Voor zover de wijzigingen niet voor zich spreken, worden deze hieronder artikelsgewijs nader toegelicht.
Vooruitlopend op een wijziging van de ‘100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever’ en in overeenstemming met de ‘Aanwijzingen voor de regelgeving’ is het opschrift ‘Begripsomschrijving(en)’ telkens vervangen door: Definitie(s).
Een aantal definities zijn overgeheveld naar artikel 1:1 (bromfiets, motorvoertuig, parkeren, voertuig) (zie onderdeel A). Deze definities waren opgenomen in artikel 5:1 resp. artikel 5:31a (deze artikelen vervallen). Ook zijn in de definitiebepalingen de definities in alfabetische volgorde geplaatst
Verder zijn enkele wetstechnische verbeteringen doorgevoerd in lijn met de aanbevelingen uit de ‘100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever’ alsmede enkele tekstuele en redactionele verbeteringen die ertoe strekken de bepalingen duidelijker, korter of beter leesbaar te maken en consequentie te bewaken. Waar in artikelen bijvoorbeeld stond: “Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing …” is de tekst vervangen door: “Het verbod is niet van toepassing op …” als het eerste lid het enige verbod van het artikel bevatte
Waar het samenvoegen of splitsen van leden of onderdelen de leesbaarheid ten goede kwam of varianten van artikel(led)en gecomprimeerd konden worden, is dit gebeurd evenals waar een verwijzing nog specifieker kon.
Bovendien is ‘indien’ telkens vervangen door ‘als’ of door ‘voor zover’. Tot slot zijn enkele opschriften ingekort en afkortingen daarin zijn geschrapt.
Artikelleden waarmee de lex silencio positivo (paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) ten overvloede van toepassing werd verklaard of uitgezonderd, zijn vervallen. Daar waar toepasselijkheid van de lex silencio positivo reeds uit de wet voortvloeit, wordt dit in de APV niet meer herhaald. Ook in gevallen waarin de lex silencio positivo niet reeds op grond van de wet van toepassing is en er evenmin redenen zijn om deze van toepassing te verklaren in de APV, is over de toepasselijkheid van de lex silencio positivo niets bepaald. Ingevolge artikel 4:20a, eerste lid, van de Awb, geldt de lex silencio positivo immers alleen als dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.
De lex silencio positivo wordt in de APV nog wel uitdrukkelijk van toepassing verklaard in gevallen waarin dit niet al uit de wet voortvloeit, maar het toch wenselijk is te voorzien in een positieve beschikking van rechtswege bij niet tijdig beslissen. Dit geldt voor bepaalde activiteiten die niet onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) vallen (voor activiteiten die wel onder de Wabo vallen verklaart die wet de lex silencio positivo immers al van toepassing). In gevallen waarin de lex silencio positivo op grond van artikel 28, eerste lid, van de Dienstenwet van toepassing zou zijn, maar er dwingende redenen van algemeen belang zijn om daar een uitzondering op te maken, wordt de toepasselijkheid van de lex silencio positivo uitdrukkelijk uitgezonderd.
Artikel I, onderdeel G (artikel 2:3 APV)
In het tweede lid, onder d, vervalt de verplichting niet alleen kennis te geven van de route, maar ook van de plaats van beëindiging. Deze maakt immers als eindpunt al onderdeel uit van de route, zodat reeds op grond daarvan kennis moet worden gegeven van het eindpunt en het niet noodzakelijk is dit expliciet te bepalen.
Artikel I, onderdelen N (artikel 2:10 APV)
In artikel 2:10 is het vijfde lid aangepast. Dit lid bepaalde dat in afwijking van de ontheffingsbepaling (vierde lid) het bevoegde gezag een omgevingsvergunning kan verlenen als sprake is van voorwerpen bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, onder j en k, van de Wabo. Op grond van die bepalingen geldt de ontheffing echter al als omgevingsvergunning.
Artikel I, onderdeel W (artikel 2:24 APV)
De VNG stelt voor alle sportwedstrijden, behalve vechtsportevenementen, niet langer aan te merken als evenement. Wij willen de huidige bepaling , in iets aangepaste vorm, handhaven zodat alleen de reguliere wedstrijden vergunningvrij blijven. In dit onderdeel wordt in eerste lid, onderdeel g het begrip vechtsportevenementen nader omschreven
Artikel I, onderdeel X (artikel 2:25 APV)
In dit onderdeel wordt in artikel 2:25, tweede lid, opgenomen dat het aanleveren van de gegevens die op grond van artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik overige plaatsen in het kader van een aanvraag om een evenementenvergunning verstrekt moeten worden, alleen nodig is als de aanvrager van de evenementenvergunning ingevolge artikel 2:1, eerste lid, van dat Besluit voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten doen.
Ingevoegd op advies van de VNG is een nieuw zevende lid dat bepaalt dat de organisator van een vechtsportevenement of -gala of de aanvrager van de vergunning niet van slecht levensgedrag mag zijn. Het zijn van slecht levensgedrag kan – naast de algemene weigeringsgronden uit artikel 1:8 – aanleiding zijn de vergunning te weigeren.
Artikel I, onderdeel Z (artikel 2:28 APV)
Normaliter geldt voor de zogenaamde natte horeca een vrijstelling van de verplichting tot het hebben van een exploitatievergunning. Met betrekking tot zogenaamde sishalounges hebben zich de laatste jaren in veel gemeenten ernstige problemen op het gebied van openbare orde voorgedaan. Hierom zijn deze inrichtingen uitgesloten van de vrijstelling en moeten deze alsnog ten alle tijden beschikken over een exploitatievergunning. Het artikel is voorts aangevuld met de bepaling dat een vergunning kan worden geweigerd als de aanvrager of exploitant van slecht levensgedrag is.
Artikel I, onderdeel AE (artikel 2:34 a -2:34c APV)
Deze wijziging is uitvoerig toegelicht in het raadsvoorstel.
Artikel I, onderdeel AI t/m AK (artikel 2:38a – 2:40 APV)
In onderdelen AJ en AK zijn de artikelen 2:39 en 2:40 geherformuleerd. Met onderdeel AI wordt artikel 2:38a (nieuw) ingevoegd voor definities, die goeddeels overgeheveld zijn uit het huidige artikel 2:39, eerste lid, en 2:40, eerste lid.
In artikel 2:39 is, in navolging van een soortgelijke aanvulling bij artikel 2:25, een bepaling over slecht levensgedrag ingevoegd.
Artikel I, onderdeel AM (artikel 2:42 APV)
Het voorstel van de VNG is om artikel 2:42, vierde lid te wijzigen zodat het college verplicht is aanplakborden aan te wijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen. Als blijkt dat er inderdaad behoefte is aan het aanbrengen van dergelijke aanplakborden dan kan daartoe ook op basis van de huidige bepaling worden besloten. Voor het overige is de bepaling overeenkomstig het voorstel van de VNG aangepast.
Artikel I, onderdeel BA (artikel 2:59 a APV)
In dit nieuwe artikel is bepaald dat het de eigenaar of houder van een gevaarlijke hond verboden is die hond zonder muilkorf op zijn terrein los te laten lopen. Het verbod geldt niet als in de bepaling genoemde voorzieningen zijn getroffen waardoor gevaar voor derden in de openbare en vrij toegankelijke privéruimte niet aanwezig is.
Artikel I, onderdeel CD (artikel 4:5a -4:5b APV)
Met dit onderdeel worden de artikelen 4:5a en 4:5b ingevoegd. Hiermee kan worden opgetreden tegen veel voorkomende geluidsoverlast. Het huidige artikel 4:6 over overige geluidsoverlast is daarmee niet overbodig geworden; dit artikel kan dienst doen als vangnet als de meer specifieke bepalingen over geluidsoverlast niet afdoende zijn om tegen een bepaalde vorm van geluidsoverlast op te treden. De term geluidhinder is niet nader gedefinieerd. Hinder in rustige omgeving vraagt een andere beoordeling dan hinder in een drukke omgeving.
Artikel I, onderdeel CT (artikel 5:10 APV)
Met dit onderdeel wordt invulling gegeven aan het voordien gereserveerde artikel 5:10 over parkeren. Dit naar aanleiding van de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 23 mei 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3927, en de uitleg daarin van het Verdrag inzake verkeerstekens. Verkeersbord E1 (parkeerverbod) geldt alleen voor de rijbaan. De APV-bepaling is nodig om het parkeerverbod ook voor de berm te laten gelden. Daarvoor is dan eigen bebording nodig. Het eerste lid regelt dat het verboden is een voertuig te parkeren op een door het college aangewezen, niet tot de rijbaan behorend weggedeelte. Volgens het tweede lid is het verbod niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.
A rtikel I, onderdeel CW (artikel 5:13 APV)
In dit onderdeel is artikel 5:13 gewijzigd door daarin expliciet het werven van donateurs of leden op te nemen. In het eerste lid wordt toegevoegd dat het verboden is zonder vergunning van het college in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. In het tweede lid wordt een aantal tekstuele aanpassingen gedaan. In het derde lid wordt geregeld dat het verbod niet geldt voor een inzameling of werving die wordt gehouden door een instelling die is ingedeeld in het door het college voor het betreffende kalenderjaar vastgestelde collecte- en wervingsrooster, mits de inzameling of werving overeenkomstig dat collecte- en wervingsrooster en met inachtneming van de door het college gegeven voorwaarden plaatsvindt.
Artikel I, onderdeel DE- DJ (artikel 5:24 - 5:30 APV)
In deze artikelen is, waar nodig, de verwijzing naar de andere regelgeving aangevuld of aangepast.
In onderdeel DF is de tekst van artikel 5:25 gewijzigd in verband met de Wet verduidelijking voorschriften woonboten. De leden 4 en 5 zijn toegevoegd. Naast de algemene regels die krachtens het tweede lid kunnen worden uitgevaardigd, kan het wenselijk zijn, gelet op de omstandigheden, om aan een individuele eigenaar van een vaartuig nog nadere aanwijzingen te geven. Het vierde lid biedt daarvoor de grondslag. Het ligt voor de hand deze aanwijzingen in de vorm van een schriftelijke beschikking te gieten. Het spreekt voor zich dat het college geen aanwijzingen geeft of kan geven die strijd opleveren met hogere regelgeving. De eigenaar van de boot is verplicht de aanwijzingen op te volgen (vijfde lid). Niet naleving kan worden gesanctioneerd in artikel 6:1.
Met de onderdelen DG en DH komen de artikelen 5:26 en 5:27 te vervallen, nu de inhoud van die bepalingen goeddeels overgeheveld is naar artikel 5:25.
Artikel I, onderdeel DQ (artikel 6:2 APV)
In dit onderdeel is de GGD Hart van Brabant genoemd als toezichthouder voor de naleving van hoofdstuk 3. Voorts vervalt het derde lid, omdat de laatste wijziging van artikel 6:2 (VNG ledenbrief Lbr. 16/004 van 2 februari 2016) door een abuis niet in de modeltekst was doorgevoerd.
Artikel I, onderdeel DS (artikel 6:4 APV)
Met de vaststelling van deze wijzigingsverordening kan de APV van Schijndel definitief worden ingetrokken. De APV’s van Veghel en Sint Oedenrode bevatten nog bepalingen over kapvergunningen. Schijndel kende een Bomenverordening die daarover bepalingen bevat. Die bepalingen vervallen zodra de nieuwe Bomenverordening wordt vastgesteld. Dat zal naar verwachting dit najaar zijn. De bepaling in de APV van Sint Oedenrode over de openingstijden van sportkantines vervallen op grond van de Wet Arhi op 1 januari 2019. Vanaf dat moment zullen ook in Sint Oedenrode de openingstijden gelijk zijn aan die van de reguliere horeca. Bij de vaststelling van het horecabeleid in de eerste helft van 2019 zal e.e.a. opnieuw worden bezien.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-233645.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.