Gemeenteblad van Roermond
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Roermond | Gemeenteblad 2018, 232539 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Roermond | Gemeenteblad 2018, 232539 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent erfgoed Erfgoedverordening 2018
De raad van de gemeente Roermond,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 september 2018,
gezien het advies van de commissie Burgers en Samenleving d.d. 9 oktober 2018
Gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene Wet Bestuursrecht, de Erfgoedwet, de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening verstaat onder:
Archeologische monumentenzorg:
De bescherming van archeologische waarden.
Archeologisch terrein of vindplaats:
Een terrein waarvan bekend is dat er in het verleden archeologische vondsten zijn gedaan.
Beschermd (gemeentelijk) stads- c.q. dorpsgezicht:
Stads- c.q. dorpsgezicht dat als zodanig ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet 1988 of op basis van hoofdstuk 3 van deze verordening is aangewezen.
Beleidsondersteunende activiteiten:
Door derden te organiseren activiteiten die ondersteunend werken aan het vastgestelde beleid op het gebied van monumentenzorg en/of archeologie.
Het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1., eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Het geheel van samenstellende onderdelen van een tot rijksmonument aangewezen buitenplaats.
De muren en de kap inclusief de fundering. Hiertoe worden ook de buitenafwerking en de ramen, vensters, kozijnen en deuren in de buitenmuren gerekend.
Het college van burgemeester en wethouders van Roermond.
De in de Verordening op de Commissie Beeldkwaliteit voorziene commissie.
De natuurlijke persoon of rechtspersoon, die het recht van eigendom dan wel een ander zakelijk recht op een monument heeft.
Gemeentelijk- of rijksmonument van oorsprong ontworpen en gebouwd voor het vieren van een eredienst.
Onroerende zaken die bij besluit van het college als gemeentelijk monument zijn aangewezen.
Gemeentelijk- of rijksmonument van oorsprong ontworpen en gebouwd ten behoeve van fabrieksmatige productie of daarmee verwante of daaraan gerelateerde functies.
Een rapport waarin de technische staat van het monument is beschreven. Het rapport geeft inzicht in de gebreken, oorzaken en eventuele gevolgen daarvan. Het bevat adviezen over de uit te voeren werkzaamheden in volgorde van urgentie en over de termijnen van aanpak.
Stoffelijke uitingen van devotie in de openbare ruimte.
Gemeentelijk- of rijksmonument van oorsprong ontworpen en gebouwd ten behoeve van een kloosterorde of kloostergemeenschap.
Park met gebeeldhouwde en geschilderde voorstellingen van de lijdensweg van Christus.
Een rijksmonument dat uit de aard der zaak niet op een rendabele wijze geëxploiteerd kan worden.
Een vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht .
Het totaal van kadastrale percelen waarop de werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning wordt afgegeven dan wel een bestemmingsplan wordt vastgesteld, zullen plaatsvinden.
Een door de aanvrager ondertekende verklaring waaruit blijkt dat de gesubsidieerde werkzaamheden met uitzondering van de in deze verklaring gemelde afwijkingen, volledig zijn uitgevoerd en dat de aan de subsidieverstrekking verbonden voorschriften zoals die voor en tijdens de uitvoering van de werkzaamheden van toepassing waren, zijn nageleefd. Eventuele afwijkingen daarvan zijn eerder gemeld of worden in de verklaring aangegeven. Wanneer een gemachtigde het formulier ondertekent, is toezending van een machtiging noodzakelijk.
Onroerende monumenten, die zijn ingeschreven in de ingevolge de Erfgoedwet vastgestelde registers.
Gemeentelijk- of rijksmonument van oorsprong ontworpen en gebouwd ten behoeve van het onderwijs.
groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer gemeentelijke en/of rijksmonumenten bevinden.
De voor een subsidie in aanmerking komende kosten zoals beschreven in de hoofdstukken 6 en 7 van deze verordening.
Het bedrag dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening.
Een beschrijving van de geplande werkzaamheden waaruit blijkt:
Bouwwerk of aardwerk bedoeld om een nederzetting of landstreek te verdedigen tegen aanvallen.
HOOFDSTUK 2 GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
Paragraaf 1 De aanwijzing tot gemeentelijk monument.
Artikel 4 Een aanvraag tot aanwijzing.
Een aanvraag om aanwijzing tot gemeentelijk monument dient vergezeld te gaan van de volgende gegevens:
Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging, verplaatsing of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten.
Artikel 8 Aantasting gemeentelijk monument.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften een gemeentelijk monument te slopen, te verstoren, te verplaatsen, in enig opzicht te wijzigen, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Degene die handelt in strijd met artikel 8, eerste, tweede en derde lid of het bepaalde krachtens artikel 8, vierde lid van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.
Artikel 10 Cultuurhistorisch rapport.
In een cultuurhistorisch rapport als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Regeling omgevingsrecht wordt in ieder geval opgenomen:
Artikel 11 Commissie Beeldkwaliteit.
Het bevoegd gezag vraagt de Commissie Beeldkwaliteit om advies over aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8, derde lid.
HOOFDSTUK 3 GEMEENTELIJKE STADS- EN DORPSGEZICHTEN
Artikel 15 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing tot beschermd gemeentelijk stad- en dorpsgezicht.
De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 14, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 14, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- en dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Artikel 16 Cultuurhistorisch rapport.
Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op de aanvragen om omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 18 Verplichting tot archeologisch onderzoek.
Archeologisch onderzoek is verplicht
voorafgaande aan grondwerkzaamheden binnen de op de bij deze verordening behorende Beleidskaart archeologie als historische kern aangeduide gebieden of binnen de grenzen van gemeentelijke archeologische monumenten dient een archeologisch vooronderzoek plaats te vinden waar uit moet blijken wat de archeologische verwachting is;
voorafgaande aan grondwerkzaamheden binnen de op de bij deze verordening behorende Beleidskaart archeologie als gebied met hoge archeologische verwachting aangeduide gebieden dient een archeologisch vooronderzoek plaats te vinden. Dit geldt niet wanneer de grondwerkzaamheden plaatsvinden binnen de bebouwde kom én het plangebied kleiner is dan 1.000 m2 of wanneer de grondwerkzaamheden plaatsvinden buiten de bebouwde kom én het plangebied kleiner is dan 2.500 m2;
Het in het eerste lid, aanhef en onder a tot en met e genoemde archeologische onderzoek hoeft niet te worden verricht wanneer de grondwerkzaamheden plaatsvinden in evident eerder verstoorde bodem of wanneer de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 40 centimeter onder maaiveld of wanneer de geplande grondwerkzaamheden in totaal een oppervlakte beslaan kleiner dan 100 m2.
HOOFDSTUK 6 SUBSIDIES VOOR KLEINE (ONDERHOUDS)PROJECTEN
Paragraaf 1 Algemene bepalingen met betrekking tot op basis van dit hoofdstuk verstrekte subsidies.
Artikel 20 Indienen van aanvragen.
Op verzoek van de aanvrager stelt de betrokken ambtenaar zich ter plekke op de hoogte van de noodzaak en de wijze van uitvoering van de geplande werkzaamheden. Indien naar het oordeel van de betrokken ambtenaar de noodzaak en de wijze van uitvoering van de geplande werkzaamheden voldoende duidelijk zijn kan de aanvraag in behandeling worden genomen zonder de onder het derde lid, aanhef onder c genoemde omschrijving van de werkzaamheden.
Artikel 22 Niet toekennen van subsidie.
Subsidie wordt in ieder geval geweigerd:
Artikel 23 Toestemming om alvast te mogen beginnen.
Op schriftelijk verzoek van de aanvrager kan het college ontheffing verlenen van het bepaalde op grond van artikel 22, aanhef en onder c mits de op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht benodigde vergunning is verleend en de werking daarvan niet is opgeschort.
Artikel 25 Vaststelling en uitbetaling van de subsidie.
Ten behoeve van steekproefsgewijze controle dienen kopieën van de facturen tot een jaar na voltooiing van de gesubsidieerde werkzaamheden of beëindiging van de gesubsidieerde activiteiten ter beschikking van het college gehouden te worden. Deze facturen dienen eenduidig herleid te kunnen worden naar de begroting, op basis waarvan de subsidie is verlstrekt. Wanneer niet aan deze verplichting wordt voldaan kan de subsidie worden ingetrokken of gewijzigd worden.
Paragraaf 2 Subsidies voor kleine onderhoudsprojecten aan monumenten en aan onbekende monumentale waarden.
Artikel 28 Kosten aan een gemeentelijk- of een niet-rendabel rijksmonument.
Het college kan éénmaal per jaar aan de eigenaar van een gemeentelijk monument of een niet-rendabel rijksmonument subsidie verstrekken in de kosten van werkzaamheden en onderzoeken zoals in artikel 29 genoemd.
Paragraaf 3 Subsidies voor archeologische onderzoeken.
Artikel 31 Subsidiemogelijkheid.
Het college kan een subsidie verstrekken in de kosten van archeologisch onderzoek. De subsidie wordt verstrekt aan de eigenaar van het betreffende perceel.
Artikel 32 Voor subsidie in aanmerking komende werkzaamheden, het subsidiepercentage en het maximum van de subsidie.
Paragraaf 4 Subsidies voor restauraties van kleine religieuze monumenten.
Artikel 34 Voor een subsidie in aanmerking komende kosten.
Voor subsidie in aanmerking komen de kosten van het te gebruiken materiaal en het huren van te gebruiken gereedschap. Indien de werkzaamheden vanwege de benodigde specifieke deskundigheid of gereedschappen redelijkerwijs niet door vrijwilligers kunnen worden uitgevoerd, komen de kosten van de inhuur van derden eveneens in aanmerking voor subsidie.
Paragraaf 5 Subsidies voor overige activiteiten.
Artikel 35 Voor subsidie in aanmerking komende overige activiteiten.
Het college kan een subsidie verstrekken voor:
het opstellen van op basis van hoofdstuk 5 van de Regeling omgevingsrecht of op basis van artikel 2.1, eerste lid , aanhef en onder f. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verplicht gestelde cultuurhistorische analyses voor niet-monumentale panden binnen de op grond van de Monumentenwet 1988 (op grond van het overgangsrecht van de Erfgoedwet, zijn de hoofdstukken II, paragrafen 2 en 3, IV, V, paragrafen 1 en 9, en VI van de Monumentenwet 1988, zoals die luidden voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet, van toepassing tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet) aangewezen beschermde stads- en dorpsgezichten;
Artikel 36 Het subsidiepercentage, het maximum aan subsidie en het subsidiebedrag.
De subsidie als bedoeld in artikel 35 bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, maar nooit meer dan het door het college jaarlijks vastgestelde maximum subsidiebedrag. Wanneer de subsidie als bedoeld in artikel 35 aanhef onder a. ten goede komt aan activiteiten die jaarlijks worden georganiseerd bedraagt deze een door het college vast te stellen vast bedrag per jaar.
HOOFDSTUK 7 SUBSIDIES VOOR GROTE ONDERHOUDSPROJECTEN
Voor de in artikel 38 genoemde subsidie stelt de raad, vóór aanvang van het tijdvak waarvoor het geldt, een subsidieplafond vast.
Artikel 42 Beslissing op aanvraag.
Het college neemt een besluit op de aanvraag binnen 6 weken na het begin van het tijdvak waarvoor door de raad het in artikel 39 bedoelde subsidieplafond is vastgesteld. Het college kan zijn besluit eenmaal voor ten hoogste 6 weken verdagen. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld.
Het college kan in het geval van meerdere ontvankelijke aanvragen ertoe besluiten om het door de raad beschikbaar gestelde budget naar rato van de vastgestelde subsidiabele kosten van deze aanvragen en op basis van de uit de op grond van artikel 41, eerste lid genoemde urgentie te verdelen. Dit met in acht name van het geldende subsidieplafond.
Artikel 44 Niet toekennen van subsidie.
Subsidie wordt in ieder geval geweigerd:
Artikel 45 Toestemming om alvast te mogen beginnen.
Op schriftelijk verzoek van de aanvrager kan het college ontheffing verlenen van het bepaalde op grond van artikel 46, aanhef en onder c mits de op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht benodigde vergunning is verleend en de werking daarvan niet is opgeschort.
Artikel 46 Afwijking van de planning.
In het geval van een gewenste wijziging van de planning van de gesubsidieerde werkzaamheden ten opzichte van de bij de subsidieaanvraag ingediende meerjarenplanning dient het college schriftelijk om toestemming te worden gevraagd. Het college kan – vanwege de beschikbaarheid van middelen - besluiten geen wijziging aan te brengen in de eerder besloten tijdstippen van subsidieafrekening en uitbetaling.
Artikel 47 Subsidievaststelling.
Bij een subsidiebedrag hoger dan € 50.000 dient bij de onder lid 1 genoemde verantwoording een goedkeurende verklaring van een daartoe bevoegde accountant gevoegd te worden. Deze verklaring moet tevens betrekking hebben op de naleving van de aan de subsidieverstrekking verbonden verplichtingen, in het bijzonder van de geleverde prestaties, een en ander na overleg hierover met het college en de subsidieontvanger.
HOOFDSTUK 8 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 50 Bijzondere omstandigheden.
Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het college gemotiveerd afwijken van het in deze verordening bepaalde.
Vergunningen, aanwijzingsbesluiten en subsidies die zijn verstrekt onder de werking van de Erfgoedverordening 2017 of diens voorgangers en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als vergunningen, aanwijzingsbesluiten en subsidies krachtens deze verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-232539.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.