Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening (APV) vanwege regulering carbid

De raad van de gemeente Molenwaard;

Gelezen het voorstel van de gezamenlijke colleges van Giessenlanden en Molenwaard (ieder binnen hun eigen bevoegdheid) over bovenstaand onderwerp;

gelet op artikel 149 Gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen de volgende wijziging van de APV Molenwaard 2015:

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening Molenwaard 2015 wordt gewijzigd als volgt:

A. Na artikel 2:73b wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 2:73c Carbidschieten

  • 1.

    Er is sprake van carbidschieten wanneer acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze worden verbrand.

  • 2.

    Voor het carbidschieten gelden de volgende algemene regels:

  • a.

    Carbid schieten vindt enkel plaats buiten bebouwde kom;

  • b.

    Bij het carbidschieten dienen maatregelen te worden genomen, zodat op de schietlocatie geen reëel gevaar of schade kan optreden voor mens of milieu, tenminste dient voldoende afstand te worden gehouden tot omstanders en bebouwing;

  • c.

    Er wordt niet geschoten met harde materialen (zoals metalen busdeksels);

  • d.

    Het gebruik vindt plaats tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar;

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van lid 2 sub a. waarbij geldt dat ontheffing enkel wordt afgegeven voor evident open plekken niet zijnde dicht bij bebouwing.

  • 4.

    Het college kan in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu nadere regels vaststellen.

  • 5.

    Dit artikel is niet van toepassing voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van Strafrecht.

B. Artikel 6:1 komt te luiden als volgt:

Artikel 6:1 Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie: artikel 2:1, 2:3, 2:9, 2:10, 2:11, 2:12, 2:21, 2:23, 2:25, 2:26, 2:29, 2:33, 2:40, 2:41, 2:42, 2:44, 2:57, 2:72, 2:73, 2:73c, 2:75, 2:76, 2:77, 3:4, 3:6, 3:8, 3:9, 3:10, 3:11, 3:15, 4:3, 4:5, 4:6, 4:15, 4:18, 5:2, 5:4, 5:5, 5:6, 5:8, 5:9, 5:11, 5:13, 5:15, 5:16, 5:18, 5:19, 5:24, 5:25, 5:26, 5:27, 5:32, 5:33, 5:34, 5:36 en 5:37.

  • 2.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie: 2:28, 2:43, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:58, 2:59, 2:73b, 2:74, 4:8.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

De griffier

A.J.M.Anthonissen

De voorzitter

D.R.van der Borg

Naar boven