Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Wassenaar 2014

De gemeenteraad van Wassenaar,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. ;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

 

Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Wassenaar 2014.

 

Inhoudelijke wijzigingen

Artikel I

“Artikel 1:3 vervalt.”

Artikel II

In Artikel 1:6 (Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing), onderdeel d, wordt na ‘gemaakt binnen’ ingevoegd: ‘of gedurende’.

Artikel III

Artikel 1:7 (Geldingsduur vergunning) komt te luiden:

  • “1.

    De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

  • 2.

    De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.”

Artikel IV

Artikel 1:8 (Weigeringsgronden) komt te luiden:

  • “1.

    Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.”

Artikel V

Artikel 2:25 (Evenementen) komt te luiden:

“Artikel 2:25 Evenementen

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd.

  • 3.

    Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:

    • a.

      het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 60 personen;

    • b.

      het evenement tussen 7.00 uur en 23.00 uur plaats vindt;

    • c.

      geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur;

    • d.

      het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;

    • e.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 15 m2 per object;

    • f.

      er een organisator is; en

    • g.

      de organisator ten minste 14 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

  • 4.

    De burgemeester kan binnen 6 dagen na ontvangst van de melding besluiten een klein evenement te verbieden, indien er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 5.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor een snuffelmarkt die plaats vindt in een ruimte die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik is als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet.

  • 6.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 7.

    Voor bepaalde nader door de burgemeester aan te wijzen categorieën van evenementen, kan de burgemeester in afwijking van het bepaalde in artikel 1:3, eerste lid, besluiten een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in het eerste lid niet te behandelen, indien de aanvraag wordt ingediend minder dan dertien weken vóór het tijdstip waarop het evenement zal plaatsvinden.”

Artikel VI

Artikel 2:27 (Begripsbepaling) komt te luiden:

  • “1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      openbare inrichting:

      • 1.

        een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;

      • 2.

        elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid;

    • b.

      terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.

  • 2.

    Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.”

Artikel VII

Na artikel 2:27 wordt een nieuw artikel ingevoegd luidende:

“Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

  • 1.

    Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2.

    De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

  • 4.

    Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in

    • a.

      een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;

    • b.

      een zorginstelling;

    • c.

      een kerkgebouw;

    • d.

      een museum; of

    • e.

      een bedrijfskantine of – restaurant.

  • 5.

    De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod genoemd in het eerste lid aan de op het moment van de inwerkingtreding van deze bepaling reeds bestaande openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet, indien zich in de zes maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en -handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting.

  • 6.

    De vrijstelling zoals genoemd in lid 5, wordt niet meer verleend indien de exploitatie van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet wijzigt.

  • 7.

    De vrijstelling kan worden ingetrokken wanneer zich een incident heeft voorgedaan als bedoeld in het vijfde lid.

  • 8.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de vergunning bedoeld in het eerste lid en op de vrijstelling bedoeld in het vijfde lid.”

Artikel VIII

Artikel 2:37 (Nachtregister) komt te luiden:

“De houder van een inrichting is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, bij te houden dat ingericht is volgens het door de burgemeester vastgestelde model.”

Artikel IX

Artikel 2:38 (Verschaffing gegevens nachtregister) komt te luiden:

“Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, kenteken voertuig, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.”

Artikel X

In artikel 2:42 (Plakken en Kladden), tweede lid, onderdeel b, wordt ‘kalk, krijt, teer’ vervangen door: ‘kalk, teer,’.

Artikel XI

Na artikel 2:76 wordt een artikel ingevoegd luidende:

“Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van toezicht op een openbare plaats indien dat in het belang van de openbare orde noodzakelijk is.”

Artikel XII

Na artikel 2:78 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

“Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.

  • 3.

    De last kan in ieder geval worden opgelegd bij ernstige en herhaaldelijke:

    • a.

      geluid- of geurhinder;

    • b.

      hinder van dieren;

    • c.

      hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

    • d.

      overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

    • e.

      intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.”

Artikel XIII

In artikel 5:8 (Parkeren van grote voertuigen), vierde lid, wordt ‘Het verbod in het tweede lid is’ vervangen door: ‘De verboden in het eerste en tweede lid zijn’.

Artikel XIV

Artikel 5:13 (Inzameling van geld of goederen), lid derde lid, komt te luiden:

  • “3.

    Het verbod geldt niet voor een inzameling die wordt gehouden:

    • a.

      in besloten kring;

    • b.

      door een instelling met een CBF-keurmerk;

    • c.

      door een andere, door het college aangewezen instelling.”

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Wassenaar gehouden op 16 oktober 2018

de griffier,

drs G. de Schipper-Tinga

de voorzitter,

J.F. Koen

Naar boven