Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent intern controleprotocol Nadere regels intern controleprotocol 2018

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

gelet op artikel 2.5e, derde lid, van de Taxiverordening Amsterdam 2012;

 

overwegende dat het voor het bevorderen van de kwaliteit van taxivervoer in Amsterdam wenselijk is dat TTO’s hun aangeslotenen controleren op de naleving van hun reglement en andere protocollen en hiertoe gegevens vastleggen die het voor het college mogelijk maken de TTO’s te controleren op naleving van het intern controleprotocol;

 

brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 30 januari 2018 hebben besloten:

vast te stellen de Nadere regels intern controleprotocol 2018

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze nadere regels wordt onder standplaats mede verstaan: taxistandplaatsen, avondlijke standplaatsen en pop-upstandplaatsen.

Artikel 2 Inrichting controle

  • 1.

    Het intern controle protocol beschrijft ten aanzien van de wijze van controleren, bedoeld in artikel 2.5e, eerste lid, onder a en b:

    • a.

      de manier waarop informatie wordt verzameld om te controleren;

    • b.

      de frequentie van de controles;

    • c.

      de locatie van de controles;

    • d.

      de tijden waarop de controles van de individuele chauffeurs worden verricht.

  • 2.

    In de beschrijving, bedoeld in het eerste lid wordt een onderverdeling gemaakt naar:

    • a.

      de normen- en waarden uit het normen- en waardenprotocol;

    • b.

      de maatregelen uit het maatregelenprotocol;

    • c.

      de standplaatsen en omgeving van de standplaatsen, en

    • d.

      de risicofactoren uit de risicoanalyse.

Artikel 3 Onderbouwing controle

Het intern controleprotocol bevat een onderbouwing:

  • a.

    van de keuze voor het inrichten van de controles;

  • b.

    hoe de op grond van de risicoanalyse geconstateerde risico’s worden verkleind door de wijze waarop de intern controles zijn ingericht en worden uitgevoerd.

Artikel 4 Verslaglegging controle

  • 1.

    De uitvoering en bevindingen van de controles worden verwerkt in een verslag waarin in ieder geval per aangeslotene of voertuig wordt opgenomen:

    • a.

      de datum, het tijdstip en de locatie waarop de aangeslotene of het voertuig zich bevond ten tijde van de controle;

    • b.

      de normen die zijn gecontroleerd;

    • c.

      het daklichtnummer en het kenteken van het gecontroleerde voertuig.

  • 2.

    Het verslag wordt opgesteld conform het format opgenomen in de bijlage.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 juni 2018.

Artikel 6 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels intern controleprotocol 2018.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

J.J. van Aartsen,

waarnemend burgemeester

A.H.P. Van Gils,

gemeentesecretaris

Bijlage bij artikel 4, tweede lid van de Nadere regels intern controleprotocol 2018  

 

 

Toelichting Nadere regels intern controleprotocol 2018  

Algemeen

Een intern controleprotocol regelt de wijze waarop de TTO de aangeslotenen controleert op naleving van de in het reglement gestelde regels. In artikel 2.5e van de Taxiverordening Amsterdam 2012 zijn de minimale waarborgen en minimale inhoud die interne controleprotocol moet bieden, opgenomen. Voorts regelt het de wijze van totstandkoming. Het derde lid van artikel 2.5 e geeft het college de bevoegdheid om nadere regels te stellen.

 

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de omschrijving van de begrippen taxistandplaats, avondlijke standplaats en pop-upstandplaats wordt verwezen naar artikel 1 van de Taxiverordening 2012.

 

Artikel 5 Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van deze nadere regels is uitgesteld tot 1 juni 2018. Deze nadere regels zijn nieuw en vragen aanpassing van protocollen. Derhalve is zoveel mogelijk aangesloten bij de datum waarop voor het overgrote deel van de TTO’s nieuwe vergunningen worden verstrekt. Voor de enkele TTO wiens vergunning doorloopt wordt een overgangstermijn vanaf de datum van vaststelling tot 1 juni 2018 voldoende geacht.

 

Naar boven