Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent daklicht Nadere regels daklicht 2018

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

 

gelet op artikel 2.7, onder f, van de Taxiverordening Amsterdam 2012;

 

overwegende dat het gewenst is ten aanzien van de herkenbaarheid van taxichauffeurs en de TTO’s waar deze bij zijn aangesloten eisen te stellen aan de daklichten;

 

brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 30 januari 2018 hebben besloten:

vast te stellen de Nadere regels daklicht 2018

Artikel 1 Gegevens

  • 1.

    Het daklicht bevat tenminste de volgende gegevens:

    • a.

      de handelsnaam van de TTO;

    • b.

      een voor de TTO uniek nummer ofwel chauffeursnummer waaronder de chauffeur is geregistreerd bij de TTO;

    • c.

      het Amsterdamse Taxxxilogo.

  • 2.

    De handelsnaam, bedoeld in het eerste lid, onder a, is de handelsnaam die in de TTO-vergunning is vermeld en op de informatiekaart wordt gebruikt.

Artikel 2 Uiterlijk

  • 1.

    Het daklicht voldoet tenminste aan de volgende eisen:

    • a.

      de minimale lengte van het daklicht is 600 millimeter

    • b.

      de minimale breedte van het daklicht is 140 millimeter;

    • c.

      de minimale hoogte van het daklicht is 140 millimeter;

    • d.

      de voor- en achterzijde van het daklicht zijn gelijk;

    • e.

      het daklicht bevat zowel op de voorzijde als op de achterzijde drie verticaal afgescheiden vakken;

    • f.

      beide zijvlakken van het daklicht bevatten het chauffeursnummer, bedoeld in artikel 1, onder b, in zwarte cijfers met een tekenhoogte van tenminste 40 millimeter op een witte achtergrond.

  • 3.

    De gegevens, bedoeld in artikel 1, onder a tot en met c, worden opgenomen in een van de drie verticaal afgescheiden vakken als weergegeven in de bijlage en op de volgende wijze:

    • a.

      het vak links van het midden bevat het Amsterdamse Taxxxilogo in een formaat van 100 millimeter bij 100 millimeter op een witte achtergrond;

    • b.

      het middenvak bevat de handelsnaam eventueel aangevuld met het logo van de TTO;

    • c.

      het vak rechts van het midden bevat het chauffeursnummer, bedoeld in artikel 1, onder b, in zwarte cijfers op een witte achtergrond en een minimaal tekenhoogte van 50 millimeter, horizontaal en in het midden van het vlak geplaatst.

  • 4.

    Indien de TTO de handelsnaam aanvult met een het logo van de TTO, onderscheidt het logo zich in vormgeving en kleur in voldoende mate van logo’s van reeds bestaande TTO’s.

Artikel 3 Plaatsing en zichtbaarheid

  • 1.

    Het daklicht wordt geplaatst op het dak van de auto waarmee taxivervoer wordt aangeboden.

  • 2.

    Indien de auto waarmee taxivervoer wordt aangeboden, is ingericht voor meer dan vijf personen of hoger is dan 1.70 meter, wordt het daklicht geplaatst op het dak op dusdanige afstand van de achterzijde van het voertuig dat deze bij het wegrijden leesbaar is op een afstand van maximaal 20 meter.

  • 3.

    Het daklicht is voorzien van werkende verlichting waardoor het daklicht op een afstand van 200 meter zichtbaar is:

    • a.

      overdag;

    • b.

      bij helder weer in het donker, en

    • c.

      indien het zicht door weersomstandigheden is belemmerd.

Artikel 4 Intrekken, overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1.

    De nadere regels Daklicht worden ingetrokken.

  • 2.

    Deze nadere regels, Nadere regels daklicht 2018, treden in werking op 1 februari 2018, en zijn van toepassing op alle daklichten met uitzondering van daklichten van bestaande TTO’s die nog niet zijn afgeschreven bij de inwerkingtreding van deze nadere regels, waarvoor de nadere regels in werking treden op 1 februari 2019.

  • 3.

    De nadere regels Daklicht blijven tot 1 februari 2019 van toepassing op daklichten van bestaande TTO’s die nog niet zijn afgeschreven bij de inwerkingtreding van deze nadere regels.

Artikel 5 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels daklicht 2018.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

J.J. van Aartsen,

waarnemend burgemeester

A.H.P. Van Gils,

gemeentesecretaris

Bijlage bij artikel 2, tweede lid van de Nadere regels daklicht 2018  

 

 

Toelichting bij de nadere regels daklicht 2018  

Algemeen

De TTO draagt er zorg voor dat de aangeslotenen een daklicht gebruiken. Op grond van artikel 2.7, onder f, heeft het college de bevoegdheid eisen te stellen aan het daklicht. Een daklicht draagt in het bijzonder bij aan de herkenbaarheid van een taxi. De gestelde eisen aan het daklicht dragen voorts bij aan de herkenbaarheid van een taxi die is aangesloten bij een TTO en rijdt op de opstapmarkt.

Zowel veelgebruikers als eenmalige taxiklanten zullen een taxi snel herkennen aan het daklicht.

In artikel 79 van de Wet is vastgelegd dat het Rijk eveneens eisen kan stellen aan de herkenbaarheid van voertuigen. De gemeentelijke regels zijn aanvullend op deze eisen. In deze context staat het de gemeente in beginsel vrij om aanvullende eisen te stellen aan daklichten.

De eisen zijn gericht op de gegevens die een daklicht dient te bevatten en op de vorm en grootte van het daklicht.

 

Artikelsgewijs

Artikel 1 Gegevens

Eerste lid

Ieder daklicht bevat tenminste vier gegevens.

  • a.

    De handelsnaam, het gaat hierbij om de naam die op de vergunning staat vermeld. Het laat ruimte voor het gebruik van het logo bij de handelsnaam. De handelsnaam is verplicht omdat dit hét onderscheidende element is voor de consument en de toezichthouders: op basis van de naam is het mogelijk onderscheid te maken tussen de ene TTO en de andere. Dit is enerzijds van belang om klachten in te kunnen dienen, of een TTO aan te kunnen spreken op verkeerd gedrag. Anderzijds is dit ook een belangrijk element van de marktwerking die in de uiteindelijke situatie een rol moet gaan spelen. Een afkorting is ook toegestaan, mits deze afkorting als handelsnaam in de vergunning is genoemd en duidelijk maakt om welke TTO het gaat.

  • b.

    Uniek nummer van de taxichauffeur: Het nummer op het daklicht (onder b) is voor zowel consumenten als toezichthouders van belang. De consument moet op een makkelijke en eenduidige wijze kunnen achterhalen bij welke taxichauffeur hij instapt of welke taxichauffeur zojuist langsreed, om goede en relevante informatie te kunnen geven bij bijvoorbeeld het indienen van een klacht. Dit nummer moet voor de consument snel en makkelijk te onthouden zijn. Voor de handhaving is het eveneens van belang dat snel en duidelijk te achterhalen is met welke chauffeur de toezichthouder te maken heeft. TTO’s zijn verplicht altijd te kunnen achterhalen welke chauffeur achter het stuur zat. Op die manier zal een klacht of een overtreding altijd naar één bepaalde persoon herleid kunnen worden. Het nummer moet voor de TTO dus uniek zijn, in die zin dat het niet zo kan zijn dat binnen één TTO twee daklichten met hetzelfde nummer op één moment rondrijden. Het vermelden van het chauffeursnummer leidt er toe dat een daklicht niet gedeeld kan worden tussen chauffeurs.

  • c.

    Het Amsterdamse Taxilogo maakt het daklicht onderscheidend van de andere wijze van taxivervoer, de belmarkt en contractmarkt. Op grond van artikel 2.4 van de Taxiverordening Amsterdam 2012 is het toegestaan het Amsterdamse Taxilogo te gebruiken voor TTO’s en voor chauffeurs met Taxxxivergunning.

 

Tweede lid

De handelsnaam dient zowel op het daklicht als op de informatiekaart op dezelfde wijze te worden gevoerd. Deze eenduidigheid van gegevens is gesteld omwille van de herkenbaarheid voor de consument. Dit is in het bijzonder van belang indien een TTO meerdere handelsnamen gebruikt.

Voor de consument en bij toezicht van de gemeente is hierdoor de controle mogelijk van daklicht, informatiekaart (voor klant) en taxiraamkaart (p-nummer vervoerder).

 

Artikel 2 Uiterlijk

Omwille van de herkenbaarheid van taxichauffeurs met een Taxxxivergunning, zijn er niet alleen eisen aan de gegevens maar ook aan de vormgeving en omvang van het daklicht.

De TTO kan ervoor kiezen zelf kleurelementen aan te brengen in het middendeel van het daklicht, zolang dit past binnen de vormgevingseisen. Voor wat betreft het gebruik van een logo op het daklicht, zullen de TTO’s die later een vergunning aanvragen rekening moeten houden met de daklichten van de TTO’s die al een vergunning hebben.

 

Artikel 3 Plaatsing en zichtbaarheid

Artikel 3 regelt de locatie en de leesbaarheid van het nummer op het daklicht. Van belang is dat consumenten het nummer kunnen lezen als de taxi wegrijdt of voorbijrijdt. Een nummer aan de achterkant van het daklicht is dan nodig. Dit nummer moet goed leesbaar zijn. Daarnaast moeten ook consumenten die instappen of op de taxi af komen lopen het nummer kunnen lezen.

 

Artikel 4 Intrekken, overgangsrecht en inwerkingtreding

Voor deze nadere regels is een overgangstermijn opgenomen omdat de regels vragen om een nieuw daklicht. De overgangstermijn is gerelateerd aan een gemiddeld afschrijvingstermijn van een daklicht waardoor bestaande vergunninghouders niet plots met extra kosten worden geconfronteerd maar pas op het moment dat ze nieuwe daklichten moeten aanschaffen vanuit eigen bedrijfsvoering, hoeven te voldoen aan de nieuwe regels.

 

De overgangstermijn tot 1 februari 2019 wordt redelijk geacht voor alle TTO’s, ook voor TTO’s wiens vergunning kort na 1 februari 2019 afloopt. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat die daklichten reeds ruim voor 1 februari 2019 zijn afgeschreven en zijn vervangen volgens de Nadere regels daklicht 2018.

Naar boven