Nadere regels subsidie peuteropvang en VVE De Ronde Venen 2019

Burgemeester en wethouders van gemeente De Ronde Venen;

 

Overwegende dat peuteropvang voor alle peuters in de gemeente De Ronde Venen toegankelijk is in de directe woonomgeving van het kind en aangeboden wordt ter bevordering van de ontwikkelingsmogelijkheden van peuters;

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening De Ronde Venen 2017 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten

 

vast te stellen de volgende nadere regels:

 

Nadere regels subsidie peuteropvang en VVE De Ronde Venen 2019

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Adviestabel VNG ouderbijdrage peuterwerk: Een jaarlijks door De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) gepubliceerde tabel die gebruikt kan worden voor de berekening van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage van de peuterspeelzalen;

  • b.

    Algemene subsidieverordening: Algemene subsidieverordening De Ronde Venen 2017 (hierna: ASV 2017);

  • c.

    College: College van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen;

  • d.

    Doelgroeppeuter: Een peuter woonachtig in De Ronde Venen tussen de 2,5 en 4 jaar met een geïndiceerde achterstand of risico op achterstand in de Nederlandse taal. De indicatie vindt plaats door het consultatiebureau;

  • e.

    Inkomensverklaring (voorheen IB60): een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar;

  • f.

    Kindercentrum: Een voorziening van kinderopvang, zoals bedoeld in de Wet kinderopvang, welke is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen;

  • g.

    Kinderopvangtoeslag: Inkomensafhankelijke bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van kinderopvang dat onder de Wet kinderopvang valt voor werkende en studerende ouders, uitbetaald door de belasting;

  • h.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang;

  • i.

    MKT: Met Kinderopvangtoeslag;

  • j.

    Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke eigen bijdrage per maand per peuter die de instelling bij ouders/verzorgers in rekening brengt gedurende de periode dat gebruik wordt gemaakt van de peuterspeelzalen;

  • k.

    Overdrachtsformulier: Het formulier welke in het kader van de doorgaande leerlijn in De Ronde Venen wordt gebruikt bij de overdracht van peuters van de voorschoolse voorzieningen naar primair onderwijs;

  • l.

    Peuter: een kind woonachtig in De Ronde Venen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

  • m.

    Peutergroep: een groep bestaande uit maximaal 16 peuters in een peuterspeelzaal die door de combinatie van gemeentesubsidie, ouderbijdrage en kinderopvangtoeslag wordt gefinancierd;

  • n.

    Peuterspeelzaal: een voorziening met als doelstelling het bevorderen van de sociale, creatieve en educatieve ontplooiing en de motorische ontwikkeling van peuters, onder meer door spel en omgang met leeftijdgenootjes;

  • o.

    VVE (Voor- en vroegschoolse educatie): hier opgevat als peuterspeelzaalwerk voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal emotionele ontwikkeling;

  • p.

    VVE-programma: een door het Nederlands Jeugdinstituut goedgekeurd programma voor voorschoolse educatie, gericht op de vier ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek, sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • q.

    ZKT: Zonder Kinderopvang toeslag.

Artikel 2 Doel

Deze nadere regels hebben als doel het mogelijk maken van de uitvoering van het kindgericht subsidiëren van kwalitatief hoogwaardig en veilig peuterspeelzaalwerk, inclusief VVE waar het een peuter conform de doelgroepdefinitie betreft.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidiabele activiteiten zijn:

  • 1.

    Het in twee dagdelen per week van 3,5 uur per dagdeel gedurende 40 weken per jaar aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter van 2 tot 4 jaar, waarvan de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag; of

  • 2.

    Het in drie dagdelen per week van 3,5 uur per dagdeel gedurende 40 weken per jaar aanbieden van een peuterprogramma aan een doelgroep-peuter van 2,5 tot 4 jaar waarvan de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag; of

  • 3.

    Doelgroep-peuters die een peuterplek VVE bezetten, en waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor het 3de dagdeel van 3,5 uur per week gedurende 40 weken per jaar.

Hoofdstuk 2 Eisen aan de aanvrager en aanvraag

Artikel 4 Eisen aan aanvrager

Aanvrager is een houder waarvan het kindercentrum gevestigd is in de gemeente De Ronde Venen en is opgenomen in het LRK met een VVE-registratie.

Artikel 5 Aanvullende voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1.

    Naast de inschrijving in het LRK als VVE-locatie kan subsidie uitsluitend worden verstrekt als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De organisatie maakt actief gebruik van het overdrachtsformulier van de gemeente en dit formulier wordt (met toestemming van de ouders bij de intake) digitaal door de organisatie verzonden aan de school. Bij doelgroeppeuters biedt de organisatie een warme overdracht naar het primair onderwijs.

    • b.

      (Doelgroep) peuters worden opgevangen in een aparte peutergroep, waarin alle peuters maximaal 3,5 uur per dagdeel aanwezig zijn gedurende 40 weken per jaar;

    • c.

      De organisatie geeft bij de plaatsing voorrang aan doelgroeppeuters;

    • d.

      De peutergroep bestaat voor maximaal 60% uit doelgroep-peuters, waarbij vanuit de gemeente de voorkeur bestaat voor maximaal 50% doelgroep-peuters per peutergroep;

    • e.

      De organisatie biedt op alle groepen VVE aan, ongeacht of er doelgroep-peuters aanwezig zijn;

    • f.

      De organisatie past voor de berekening van de ouderbijdrage de Adviestabel VNG ouderbijdrage peuterwerk toe met een door de gemeente vastgesteld uurtarief;

    • g.

      Berekening van de hoogte van het inkomen van ouder(s) geschiedt op grond van inkomensverklaringen van beide ouders (bij eenoudergezin van één ouder) van twee jaar voorafgaand aan het eerste jaar van opvang. Voor het tweede jaar dient alleen bij wijziging van het inkomen een nieuwe inkomensverklaring te worden overlegd. Bij grote wijzigingen tussentijds kan een aanpassing van de eigen bijdrage plaatsvinden. Hierbij wordt aanvullend een bewijsstuk (zoals salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering) gevraagd, waaruit moet blijken dat de inkomenswijziging structureel is;

    • h.

      De organisatie brengt aan ouder MKT het door de gemeente vastgestelde uurtarief in rekening;

    • i.

      De peutergroep is toegankelijk voor alle (doelgroep) peuters uit de gemeente De Ronde Venen en er is geen belemmering voor de vrije schoolkeuze van ouders na de peuterperiode;

    • j.

      De organisatie conformeert zich aan wijzigingen die voortvloeien uit het beleid gericht op jonge kinderen (Samenwerkingsagenda onderwijs).

Artikel 6 De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een houder dient tussen 1 oktober en 1 november voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd schriftelijk bij het college te zijn ingediend.

  • 2.

    Uiterlijk 15 december voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd wordt een besluit genomen over de voorlopige subsidieverlening.

Artikel 7 Bij de subsidieaanvraag te overleggen gegevens

De aanvrager dient bij de aanvraag de volgende gegevens en stukken te overleggen:

  • a.

    Het ingevulde format subsidieaanvraag peuterspeelzaalwerk gemeente De Ronde Venen zoals deze geldt voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    Per locatie, het verwachte aantal reguliere peuters van ZKT ouders per maand voor de periode waar de aanvraag betrekking op heeft;

  • c.

    Per locatie, het verwachte aantal doelgroeppeuters van ZKT ouders per maand voor de periode waar de aanvraag betrekking op heeft;

  • d.

    Per locatie, het verwachte aantal doelgroeppeuters van MKT ouders per maand voor het derde dagdeel voor de periode waar de aanvraag betrekking op heeft.

Hoofdstuk 3 Subsidiebedragen

Artikel 8 Subsidiebedragen

  • 1.

    De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter ZKT, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze nadere regels, bedraagt op jaarbasis 280 uur x het vastgestelde uurtarief per peuter minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage.

  • 2.

    De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van deze nadere regels, aan een doelgroeppeuter ZKT bedraagt op jaarbasis 420 uur x het vastgestelde uurtarief minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage per doelgroeppeuter.

  • 3.

    De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, van deze vast gestelde regels, aan een doelgroep-peuter-MKT bedraagt op jaarbasis 140 uur x het vastgestelde uurtarief per peuter.

  • 4.

    Voor doelgroep-peuters is naast de bedragen genoemd in artikel 8 lid 2 en lid 3 een aanvullende subsidie per doelgroeppeuter per jaar beschikbaar voor extra werkzaamheden die nodig zijn voor doelgroeppeuters. Dit VVE-jaarbedrag wordt naar rato van de periode van plaatsing in dat betreffende jaar per peuter vastgesteld.

  • 5.

    Het geldende uurtarief, het VVE-jaarbedrag en de geldende ouderbijdrage zijn opgenomen in bijlage 1 van deze nadere regels. Het uurtarief, het VVE-jaarbedrag en de ouderbijdrage kunnen per jaar door het college worden aangepast.

Hoofdstuk 4 Berekeningswijze subsidie bij de subsidieverlening

Artikel 9 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter en/of doelgroeppeuter bij de subsidieverlening

  • 1.

    Bij de verlening van een subsidie voor een peuter ZKT wordt de subsidie berekend door het gemiddeld aantal verwachte peuters (in de maanden januari tot en met juni en september tot en met december) te vermenigvuldigen met het bedrag genoemd in artikel 8 lid 1, van deze nadere regels.

  • 2.

    Bij de verlening van subsidie voor een doelgroep-peuter ZKT wordt de subsidie berekend door het gemiddeld aantal verwachte doelgroeppeuters (in de maanden januari tot en met juni en september tot en met december) te vermenigvuldigen met het bedrag genoemd in artikel 8 lid 2, van deze nadere regels.

  • 3.

    Bij de verlening van subsidie voor een doelgroep-peuter MKT wordt de subsidie berekend door het gemiddeld aantal verwachte doelgroeppeuters (in de maanden januari tot en met juni en september tot en met december) te vermenigvuldigen met het bedrag genoemd in artikel 8 lid 3, van deze nadere regels.

Hoofdstuk 5 Bevoorschotting en betaling van de subsidie na verlening

Artikel 10 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Wanneer de totaal door de aanvrager te ontvangen subsidie € 25.000 of minder bedraagt, wordt het volledige bedrag bevoorschot uiterlijk binnen acht weken na de subsidieverlening, tenzij bij de subsidieverlening een andere termijn is bepaald.

  • 2.

    Wanneer de totaal door de aanvrager te ontvangen subsidie meer dan € 25.000 bedraagt, wordt 80% van het te subsidiëren bedrag bevoorschot, uiterlijk binnen acht weken na de subsidieverlening, tenzij bij de subsidieverlening een andere termijn is bepaald.

  • 3.

    In juni van het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd dient de organisatie een tussenstand van het aantal te subsidiëren (doelgroep) peuters door te geven. In de loop van het jaar kan bij een organisatie namelijk het aantal peuters stijgen of dalen. Indien halverwege het jaar blijkt dat het aantal peuters meer dan 20% afwijkt van de aangevraagde subsidieplaatsen, dan vindt in overleg met de betrokken organisatie(s) een heroverweging van de subsidie plaats. Mocht de heroverweging leiden tot een wijziging in de subsidieverlening, dan ontvangt de organisatie een vervangend besluit van het college.

Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 11 Aanvraag om vaststelling

  • 1.

    De subsidievaststelling vindt plaats op aanvraag van de subsidieontvanger.

  • 2.

    De aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend bij het college vóór 15 februari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      per locatie, een overzicht van peuters, met vermelding van naam, woonplaats, geboortedatum, datum start deelname peuterprogramma, (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma en de in rekening gebrachte ouderbijdrage, over het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt vastgesteld;

    • b.

      per locatie een overzicht van doelgroep-peuters, onderverdeeld naar doelgroep-peuters ZKT en doelgroep-peuters MKT, met vermelding van naam, woonplaats, geboortedatum, datum start deelname peuterprogramma, (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma en voor de doelgroeppeuters ZKT de in rekening gebrachte ouderbijdrage, over het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt vastgesteld;

  • 4.

    Naast bovengenoemde informatie dienen de volgende documenten bij houder aanwezig te zijn:

    • a.

      Van doelgroeppeuters dienen bij de houder bewijsstukken aanwezig te zijn waaruit blijkt dat voor de betreffende peuters aanspraak is op voorschoolse educatie (indicatie consultatiebureau).

    • b.

      Van ouders van peuters en doelgroeppeuters waarvoor geen recht op kinderopvangtoeslag bestaat dienen bij de organisatie bewijsstukken aanwezig te zijn waaruit dit blijkt (ouderverklaring en inkomensverklaring belastingdienst).

  • 5.

    Naast de informatie en/of bescheiden als genoemd in het derde lid kan ook andere informatie en/of bescheiden worden verlangd, voor zover dat:

    • a.

      voor een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling nodig is;

    • b.

      nodig is voor het verstrekken van informatie aan overheidsinstellingen of daaraan verbonden inspectiediensten voor zover noodzakelijk voor nakoming van een wettelijke verplichting of voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak;

  • 6.

    Het college kan met minder informatie en/of bescheiden dan genoemd in het derde lid genoegen nemen, voor zover dat een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling redelijkerwijs niet in de weg staat.

Artikel 12 Vaststelling van subsidie

  • 1.

    Binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling wordt de subsidie vast gesteld.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde beslistermijn kan één maal worden verlengd met ten hoogste 13 weken. Een verlenging wordt voor afloop van de beslistermijn aan de aanvrager bekend gemaakt.

  • 3.

    Wanneer de aanvraag tot vaststelling niet of niet tijdig is ingediend, wordt na een éénmalig rappel waarbij de subsidieontvanger een redelijke termijn is geboden diens verzuim te herstellen, de subsidie ambtshalve vastgesteld.

Artikel 13 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter en doelgroeppeuter bij de subsidievaststelling

Bij de vaststelling van de subsidie wordt de subsidie berekend op basis van het daadwerkelijk aantal afgenomen uren en de berekening in artikel 8 van deze nadere regels.

Artikel 14 Berekeningswijze subsidie bij vaststelling, wanneer de aanvrager gedurende het kalenderjaar de activiteiten heeft beëindigd

Wanneer de aanvrager gedurende het kalenderjaar waarvoor een subsidie is verleend heeft opgehouden uitvoering te geven aan de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 8 van deze nadere regels, vindt de vaststelling van de subsidie naar rato plaats, dat wil zeggen rekening houdende met het aantal maanden dat de activiteit is uitgevoerd.

Hoofdstuk 7 Betaling en terugvordering van de subsidie na vaststelling

Artikel 15 Betaling en terugvordering

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, na aftrek van het reeds op grond van artikel 10 van deze nadere regels verleende voorschot, uiterlijk binnen 8 weken na de subsidievaststelling, tenzij bij de subsidievaststelling een andere termijn is bepaald.

  • 2.

    Wanneer het vastgestelde subsidiebedrag lager is dan op grond van artikel 10 van deze nadere regels verleende voorschot, wordt het teveel betaalde teruggevorderd.

Hoofdstuk 8 Indexering subsidiebedragen

Artikel 16 Indexering subsidiebedragen

In verband met de kostenontwikkeling in de kinderopvang kan één keer per jaar besloten worden tot het indexeren van de subsidiebedragen.

Hoofdstuk 9 Overgangsbepalingen

Artikel 17 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Op verleende subsidies over het jaar 2018 en op aanvragen tot vaststelling van deze subsidies zijn de Nadere regels subsidie peuterspeelzalen en VVE De Ronde Venen 2018 van toepassing.

  • 2.

    De Nadere regels subsidie peuteropvang en VVE De Ronde Venen 2019 zijn van toepassing op aanvragen voor subsidie peuteropvang en VVE De Ronde Venen voor de periode vanaf 1 januari 2019.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    De Nadere regels subsidie peuterspeelzalen en VVE De Ronde Venen 2018 zoals vastgesteld op 31 oktober 2017 worden ingetrokken.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking de dag na die van bekendmaking.

Artikel 19 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels subsidie peuteropvang en VVE De Ronde Venen 2019.

Mijdrecht, 16 oktober 2018

Burgemeester en wethouders van De Ronde Venen,

de secretaris,

Lilian Schreurs

de burgemeester,

Maarten Divendal

Bijlage 1  

Gemeentesubsidie peuteropvang Gemeente De Ronde Venen in de vorm van een uurtarief en een VVE-jaarbedrag voor doelgroeppeuters voor de periode 1 januari 2019 – 31 december 2019

 

  • Uurtarief:

    In 2019 wordt een uurtarief van € 8,72 per (doelgroep)peuter en een extra subsidie per jaar voor een doelgroeppeuter van € 500 gehanteerd.

     

  • Ouderbijdrage:

     

    OUDERBIJDRAGE TABEL 2019

     

    Gezinsinkomen 2019

     

    Ouderbijdrage 2019 per maand op basis van 7 uur per week voor niet doelgroeppeuters en 10,5 uur per week voor doelgroeppeuters

    (facturering 12 keer per jaar)

    van

    tot

     

    € 0

    € 19.433

    € 24

    € 19.434

    € 29.879

    € 26

    € 29.880

    € 41.116

    € 36

    € 41.117

    € 55.924

    € 48

    € 55.925

    € 80.387

    € 70

    € 80.388

    € 111.393

    € 108

    € 111.394

    en hoger

    € 140

 

Naar boven