Wijziging op de CAR-UWO per 1 januari 2018, gemeente Cromstrijen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen besluiten

 

  • 1.

    De wijzigingen in de CAR-UWO zoals opgenomen in bijlage 1 vast te stellen.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 18-09-2018

de secretaris,

G.P. Boluijt

de burgemeester,

J.J. Luteijn

Bijlage I Wijzigingen CAR-UWO per 01-01-2018, 01-07-2018 en 01-10-2018

 

Het college van burgemeester en wethouders

 

Besluit

 

vast te stellen de wijziging op de CAR-UWO per 1 januari 2018

 

Artikel I

 

  • A.

    Artikel 9b:22a, tweede lid, wordt vervangen door

    • 2.

      De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

leeftijd

factor

leeftijd

factor

leeftijd

factor

18

0,305

33

0,474

48

0,739

19

0,314

34

0,489

49

0,761

20

0,323

35

0,503

50

0,784

21

0,333

36

0,518

51

0,808

22

0,343

37

0,534

52

0,832

23

0,353

38

0,55

53

0,857

24

0,364

39

0,566

54

0,883

25

0,375

40

0,583

55

0,909

26

0,386

41

0,601

56

0,936

27

0,397

42

0,619

57

0,964

28

0,409

43

0,638

58

0,993

29

0,422

44

0,657

59

1,023

30

0,434

45

0,676

60

1,054

31

0,447

46

0,697

61

1,085

32

0,461

47

0,718

62

1,118

In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 8.570 gestort worden (€ 10.000 x 0,857). Als er op een later moment dan op 53-jarige leeftijd wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.’

 

  • B.

    Artikel 9b:45a, tweede lid, wordt vervangen door

     

    • 2.

      De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

 

leeftijd

factor

leeftijd

factor

leeftijd

factor

18

0,305

33

0,474

48

0,739

19

0,314

34

0,489

49

0,761

20

0,323

35

0,503

50

0,784

21

0,333

36

0,518

51

0,808

22

0,343

37

0,534

52

0,832

23

0,353

38

0,55

53

0,857

24

0,364

39

0,566

54

0,883

25

0,375

40

0,583

55

0,909

26

0,386

41

0,601

56

0,936

27

0,397

42

0,619

57

0,964

28

0,409

43

0,638

58

0,993

29

0,422

44

0,657

59

1,023

30

0,434

45

0,676

60

1,054

In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 8.570 gestort worden (€ 10.000 x 0,857). Als er op een later moment dan op 53-jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.’

 

Artikel II

 

Deze wijziging treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari

2018.

 

 

 

 

Het college van burgemeester en wethouders

 

Besluit

 

vast te stellen de wijziging op de CAR-UWO per 1 juli 2018

 

Artikel I

 

  • A.

    Artikel 1:2 sub c wordt gewijzigd en komt te luiden:

    de onbezoldigd ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand;

  • B.

    In artikel 10d:26 lid 2 en lid 3 worden de woorden ‘salaris en de toegekende salaristoelage(n)’ vervangen door: ‘grondslag’.

  • C.

    In artikel 10d:31 lid 1 worden de woorden ‘WW-uitkering’ vervangen door: ‘werkloosheidsuitkering’.

 

Artikel II

 

Deze wijziging treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2018.

 

 

 

 

Het college van burgemeester en wethouders

 

Besluit

 

vast te stellen de wijziging op de CAR-UWO per 1 oktober 2018

 

Artikel I

 

  • A.

    Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel ww een nieuw onderdeel toegevoegd:

payroll werkgever / werknemer: de werkgever, die op basis van een overeenkomst met een gemeente, welke niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, een werknemer ter beschikking stelt om in opdracht en onder toezicht en leiding van de gemeente arbeid te verrichten, waarbij de werkgever die de werknemer ter beschikking stelt alleen met toestemming van die gemeente gerechtigd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen.

 

  • B.

    Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel xx een nieuw onderdeel toegevoegd:

inlenersbeloning: de wettelijk verplichte beloningselementen benoemd in de cao van de payroll werkgever, die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst met een payroll werknemer en corresponderen met de beloningselementen in de CAR-UWO van een ambtenaar in dienst van de gemeente werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie.

 

  • C.

    Artikel 3:2a wordt toegevoegd en komt te luiden:

Artikel 3:2a Inleenvoorschrift gelijke beloning payrolling

  • 1.

    Het college spreekt schriftelijk met de payroll werkgever af dat de totale beloning van de payrollwerknemer vanaf de eerste werkdag van de ter beschikkingstelling bij de gemeente vergelijkbaar ismet de totale beloning van de ambtenaar, die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult onderdezelfde of vergelijkbare omstandigheden.

 

  • 2.

    De totale beloning wordt bij de ter beschikkingstelling van de payroll werknemer vastgesteld.Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de totale beloning naast de wettelijk verplichteloonbestanddelen in de inlenersbeloning, in ieder geval verstaan:

    • a.

      de beloningselementen van het IKB bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onderdeel b en 3:28 lid 2onderdeel c; en

    • b.

      de werkgeverspremie ouderdomspensioen (OP) / nabestaandenpensioen (NP) enarbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) van het ABP.

 

  • 3.

    Als de gelijke of gelijkwaardige beloningselementen niet volledig onderdeel uitmaken van detotale beloning aan de payroll werknemer die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult, danspreekt het college schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer een toelage tercompensatie ontvangt.

 

  • 4.

    De toelage ter compensatie van de beloningselementen wordt uitgedrukt in een percentage vanhet salaris van de payroll werknemer en is niet pensioengevend. De toelage is gelijk aan hetverschil tussen:

    • a.

      de hoogte van gelijke of gelijkwaardige beloningselementen in lid 2 onderdeel a die de payrollwerknemer per maand opbouwt of ontvangt, en

    • b.

      de hoogte van de beloningselementen in lid 2 onderdeel a die een ambtenaar per maandopbouwt of ontvangt.

 

Artikel II

 

Deze wijziging treedt in werking op 1 oktober 2018

Naar boven