Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Weert

De raad van de gemeente Weert,

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 augustus 2018;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de Raadscommissie Bedrijfsvoering en Inwoners,

 

 

besluit:

 

  • I.

    Het huidige artikel 2:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Weert te vervangen door het nieuwe artikel 2:12, luidende:

     

    Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg

    • 1.

      Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:

      • a.

        een uitweg te maken naar de weg;

      • b.

        van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;

      • c.

        verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

    • 2.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 van deze verordening kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid worden geweigerd indien:

      • a.

        verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

      • b.

        dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

      • c.

        het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;

      • d.

        er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, tenzij die extra uitweg strikt noodzakelijk is, hetgeen bij de aanvraag om omgevingsvergunning aangegeven moet worden; of

      • e.

        de waterhuishouding daardoor wordt aangetast.

    • 3.

      Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Omgevingsverordening Limburg 2014.

  • II.

    Een nieuwe bepaling in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Weert op te nemen, luidende

     

    Artikel 2:65b Kouderegeling

    Het is verboden zich bij een gevoelstemperatuur van –10 ºC of kouder tussen 21.00 uur en 07.00 uur op te houden in de buitenlucht met het kennelijke doel een aanzienlijk deel van de nacht in de buitenlucht door te brengen.

  • III.

    Artikel 2:25 Evenementenvergunning van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Weert als volgt te wijzigen:

    • 1.

      In lid 2, aanhef, onder i komt "GHOR, Brandweer en" te vervallen;

    • 2.

      Als lid 3 opnemen:

      • 3.

        Bij de indiening van een aanvraag om een vergunning voor een evenement, zoals bedoeld in lid 1, en bij de indiening van een meldingsformulier, zoals genoemd in lid 2, aanhef, onder h, bij een evenement met meer dan 150 personen tegelijk aanwezig, worden de gegevens, vermeld in artikel 2.3. Indieningsvereisten gebruiksmelding van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd via het daartoe beschikbaar gestelde formulier;

    • 3.

      Als lid 4 opnemen:

      • 4.

        Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 Weigeringsgronden kan de vergunning, zoals bedoeld in lid 1, worden geweigerd wegens strijdigheid met het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen;

    • 4.

      Als lid 5 opnemen:

      • 5.

        De burgemeester kan naar aanleiding van een melding, zoals bedoeld in lid 2, aanhef, onder h, nadere voorwaarden verbinden aan het te houden evenement in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid, de bescherming van het milieu en de brandveiligheid;

    • 5.

      Als lid 6 opnemen:

      • 6.

        De burgemeester kan naar aanleiding van een melding, zoals bedoeld in lid 2, aanhef, onder h, besluiten een evenement te verbieden, indien er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid, de bescherming van het milieu en de brandveiligheid in gevaar komt.

    • 6.

      Het huidige lid 3 wordt vernummerd naar lid 7.

  • IV.

    De volgende afdeling en bijbehorende artikelen aan de APV toe te voegen:

     

    Afdeling 4 Standplaatsen

     

    Artikel 5:17 Begripsbepaling

    • 1.

      In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: een plaats op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel op een andere – al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke en in de open lucht gelegen plaats, teneinde vanuit een verplaatsbare verkoopinrichting goederen en/of diensten te koop aan te bieden of te leveren.

    • 2.

      Onder standplaats wordt niet verstaan:

      • a.

        plaatsen op jaarmarkten of markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet;

      • b.

        plaatsen op evenementen als bedoeld in artikel 2:24 van deze verordening;

      • c.

        plaatsen op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22 van deze verordening of;

      • d.

        een uitstalling, waaronder wordt verstaan: de direct voor en ten behoeve van een zakenpand op of boven de weg uitgestalde voorwerpen.

    • 3.

      In deze afdeling wordt verstaan onder inschrijver: degene die op de bij of krachtens deze verordening voorgeschreven wijze kenbaar heeft gemaakt een standplaats in te nemen en daarvoor tevens een bedrag heeft geboden.

  • Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

    • 1.

      Het is verboden zonder vergunning van het college of in afwijking daarvan een standplaats in te nemen of te hebben.

    • 2.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van deze verordening kan de vergunning worden geweigerd, gewijzigd of ingetrokken:

      • a.

        in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

      • b.

        in het belang van de vrijheid van het wegverkeer of de verkeersveiligheid;

      • c.

        in het belang van de ruimtelijke omstandigheden ter plaatse;

      • d.

        wanneer ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

      • e.

        indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;

      • f.

        indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

      • g.

        wanneer de vergunninghouder het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

      • h.

        wanneer de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

      • i.

        indien de vergunninghouder niet dan wel niet tijdig het voor de standplaats verschuldigde geld voldoet.

    • 3.

      Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze afdeling.

    • 4.

      Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

    • 5.

      Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • Artikel 5:18a Standplaatsvergunning voor consumptie-ijs en oliebollen en bijzondere weigeringsgronden

    • 1.

      Een standplaats voor de verkoop van consumptie-ijs en oliebollen wordt op basis van een door het college vastgestelde inschrijfprocedure enkel verleend aan degene die in zin inschrijving het hoogste bedrag heeft geboden voor die standplaats.

    • 2.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 5:18, tweede lid, van deze verordening kan de vergunning voor een standplaats voor consumptie-ijs en oliebollen worden geweigerd indien de aanvrager niet tevens de hoogste inschrijver is.

  • Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

    Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

     

    Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

    • 1.

      Het verbod van artikel 5:18, eerste lid, van deze verordening geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.

    • 2.

      De weigeringsgrond van artikel 5:18, tweede lid, onder e, van deze verordening geldt niet voor bouwwerken.

 

  • V.

    Te bepalen dat bovengenoemde wijzigingen toevoegingen in werking treden op de dag na de bekendmaking;

 

  • VI.

    Artikel 2:10, zesde lid, sub d APV te wijzigen in:

    “voor standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17 en verder van deze verordening;”

 

  • VII.

    De Standplaatsenverordening, vastgesteld 14 juli 2010, in te trekken.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 september 2018.

De griffier,

M.H.R.M. Wolfs-Corten

De voorzitter,

A.A.M.M. Heijmans

Naar boven