Gemeenteblad van Voorst
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Voorst | Gemeenteblad 2018, 220046 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Voorst | Gemeenteblad 2018, 220046 | Beleidsregels |
Beleidsregel bestuurlijke boete Wet Basisregistratie Personen (Wet BRP) gemeente Voorst
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst;
gelet op artikel 4.17 van de Wet BRP en titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
gelet op de circulaire bestuurlijke boete van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 januari 2014 en de handreiking bestuurlijke boete van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken;
overwegende dat het wenselijk is om burgers aan te zetten tot het nakomen van verplichtingen die de Wet BRP aan hen oplegt, om fraude en andere onwenselijke gedragingen rondom die verplichtingen te voorkomen en te bestrijden;
overwegende dat het wenselijk is om de kwaliteit van de gegevens over de ingeschrevenen in de Basisregistratie personen verder te verhogen;
overwegende dat het wenselijk is om de uitvoering van het handhavingsinstrument van de bestuurlijke boete uit artikel 4.17 van de Wet BRP voor de gemeente Voorst in een beleidsregel vast te leggen;
vast te stellen de Beleidsregel bestuurlijke boete Wet Basisregistratie Personen gemeente Voorst:
Artikel 3 Verwijtbaarheid en bijzondere omstandigheden
Het ontbreken van verwijtbaarheid wordt in beginsel niet aangenomen, in de volgende situaties waarin de overtreder:
stelt langere tijd niet in staat te zijn geweest zijn belangen te behartigen, doordat hij tijdelijk niet op het adres zegt te wonen. Hieronder wordt ook verstaan tijdelijk verblijf in het buitenland, tijdelijk verblijf in instelling voor de gezondheidszorg, instelling op het gebied van kinderbescherming of penitentiaire instelling;
Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 oktober 2018 van burgemeester en wethouders.
E.J.M. van Leeuwen, secretaris
drs. J.T.H.M. Penninx, burgemeester
Sinds 6 januari 2014 is de Wet BRP van kracht, welke de Wet gemeentelijke basisadministratie personen (Wet GBA) vervangt. De Wet BRP biedt gemeentebesturen een aantal nieuwe instrumenten voor de handhaving van de verplichtingen die de burgers op grond van nieuwe wetgeving hebben. Deze verplichtingen zijn onder andere: tijdig aangifte doen van vestiging, verhuizing, emigratie en overleggen van bescheiden, voldoen aan informatieplicht, etc. Deze verplichtingen zijn opgesteld ter verbetering van de kwaliteit, integriteit en betrouwbaarheid van de in de basisregistratie opgenomen gegevens.
De Wet BRP biedt de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete indien de burger zich niet aan de verplichtingen houdt die in deze wet worden benoemd. Het doel van de boete is burgers aanzetten tot het nakomen van de verplichtingen, niet het opleggen van de bestuurlijke boete op zich.
Er kan enkel een bestuurlijke boete worden opgelegd in het geval dat er een overtreding is begaan van een wettelijke regel. Het betreft een onvoorwaardelijke sanctie, wat inhoudt dat de boete niet kan worden ingetrokken of gewijzigd in het geval dat er alsnog aan de verplichting wordt voldaan. Tegen het opleggen van de bestuurlijke boete staan de rechtsmiddelen van bezwaar en beroep open.
De Awb is van toepassing, meer specifiek titel 5.4. In deze titel is onder andere geregeld wanneer een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, wie bevoegd is tot het opleggen van de boete, op welke manier de boete wordt opgelegd en wanneer de opgelegde boete vervalt. Ook wordt in deze titel benoemd dat het vereist is dat er een wettelijke grondslag moet zijn om de boete op te leggen. De Wet BRP voorziet hierin door het bepaalde in artikel 4.17, dat luidt als volgt:
Het college van burgemeester en wethouders kan een bestuurlijke boete van ten hoogste € 325 opleggen:
In dit artikel zijn de in de regeling gebruikte begrippen nader gedefinieerd en is aansluiting gezocht bij de wettelijke begripsomschrijvingen, die van toepassing zijn.
In het geval de verplichtingen van de Wet BRP rusten op de wettelijke vertegenwoordigers van minderjarigen tot 16 jaar of onder curatele gestelden, wordt de bestuurlijke boete opgelegd aan die wettelijk vertegenwoordiger(s) of de curator. Minderjarigen tot 16 jaar zijn niet bevoegd om zelf aangifte van verhuizing te doen. Aan hen kan ook niet de verplichting tot het overleggen van (bron)documenten worden opgelegd. Die verplichtingen rusten op de wettelijk vertegenwoordiger of de curator, die op deze verantwoordelijkheid (middels oplegging van een bestuurlijke boete) kan worden aangesproken.
Artikel 5:43 Awb geeft aan dat er geen bestuurlijke boete kan worden opgelegd indien de overtreder reeds eerder een bestuurlijke boete heeft opgelegd gekregen wegens dezelfde overtreding. Artikel 5:45 lid 2 Awb geeft aan dat de bevoegdheid voor het opleggen van een bestuurlijke boete na drie jaar na constatering van het begaan van de overtreding vervalt. Artikel 5:42 Awb geeft aan dat een bestuurlijke boete niet kan worden opgelegd als de overtreder is overleden. Indien een bestuurlijke boete al is opgelegd maar nog niet is betaald bij overlijden, zal de boete vervallen.
Om een bestuurlijke boete op te kunnen leggen, moet er sprake zijn van verwijtbaar gedrag van de overtreder. Deze verwijtbaarheid valt uiteen in de objectieve en subjectieve verwijtbaarheid. Het college legt geen boete op voor zover voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond; artikel 5:5 Awb.
Bij de objectieve verwijtbaarheid gaat het om het doen of nalaten van de betrokkene. Bepalend daarbij is of er op hem een verplichting rustte op grond van de Wet BRP. Als uit een geheel van feiten blijkt dat er geen verplichting is nagelaten, is er geen sprake van objectieve verwijtbaarheid. Als kan worden vastgesteld dat de burger niet voldaan heeft aan zijn verplichting, wordt de verwijtbaarheid van de gedraging in beginsel aangenomen.
Bij de subjectieve verwijtbaarheid gaat het om de persoon die de overtreding begaat. Wist hij of behoorde hij te weten dat hij een verplichting had moeten nakomen? Afhankelijk van de feiten en omstandigheden waarin de burger zich ten tijde van de verplichting bevond, bepaalt de gemeente en eventueel de rechter of er sprake is van een overmacht situatie, waardoor het de burger op subjectieve gronden niet verweten kan worden dat hij niet aan zijn verplichting voldoet.
In het tweede lid is bepaald in welke situaties het ontbreken van verwijtbaarheid in beginsel niet aangenomen wordt. Dit is een niet-limitatieve lijst van omstandigheden. Dat betekent dat er ook andere omstandigheden kunnen worden aangevoerd, die niet leiden tot het ontbreken van verwijtbaarheid.
Verantwoording betreffende boetebedragen
Toelichting: bij valsheid in geschrifte moet het in principe gaan om een schriftelijk document. Ook het opzettelijk gebruiken van een door iemand anders valselijk opgemaakt of vervalst geschrift geldt als valsheid in geschrifte.
Bij een valse aangifte als hier bedoeld, kan een bestuurlijke boete worden opgelegd vanwege overtreding van de aangifteplicht. Er dient dan wel rekening te worden gehouden met het bepaalde in artikel 5.44 van de Awb. Als er naast het overtreden van de aangifteplicht tevens sprake is van valsheid in geschrifte, dient de zaak eerst aan het Openbaar Ministerie (OM) te worden voorgelegd. Besluit het OM niet strafrechtelijk te vervolgen, dan kan alsnog een bestuurlijke boete worden opgelegd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-220046.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.