Regeling bestuurlijke boete gemeente Midden-Groningen 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen,

 

gelet op de artikelen 1.1, 2.38, 2.39. 2.40 lid 5, 2.43, 2.44, 2.45, 2.46, 2.47, 2.50, 2.51, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP);

 

overwegende dat het noodzakelijk is een beleidsregel vast te stellen om personen te kunnen verbaliseren als zij de verplichtingen die voortvloeien uit de wet basisregistratie personen niet uitvoeren;

 

besluit vast te stellen:

 

Regeling bestuurlijke boete BRP gemeente Midden-Groningen 2018

Artikel 1 Hoogte bestuurlijke boete

Er kunnen twee boetes opgelegd worden:

1. Standaard boete van € 200,--

2. Maximale boete van € 325,--

 

Ad 1. Standaard boete

De standaard boete minimaal opleggen als besloten is tot een bestuurlijke boete. De burger moet op enig moment zijn geïnformeerd over het risico dat hem een bestuurlijke boete wordt opgelegd wanneer hij zich niet houdt aan de verplichtingen volgens de Wet BRP.

 

Ad 2. Maximale boete

De maximale boete opleggen bij overtredingen van verplichtingen die te maken hebben met migratie (o.a. vestiging, adreswijziging en vertrek). Daarbij spelen de volgende criteria een rol:

- het aannemelijk is dat de verplichting bewust niet is nagekomen

- het gaat om de gelegenheid geven, als bedoeld in artikel 4.17 onder b Wet BRP

- het gaat om recidivisten, zoals bij een eerder opgelegde bestuurlijke boete voor vergelijkbare overtreding. Ook een eerdere vergelijkbare overtreding blijkens een eerdere ambtshalve opname van verblijfplaatsgegevens wordt hiertoe gerekend. Deze ambtshalve opname is ontleend aan een gesloten onderzoekdossier waaruit blijkt dat de burger zijn verplichting niet na is gekomen. De zaken die nog onder de wet GBA hebben gespeeld, daar niet toe te rekenen. Dat biedt de burger de mogelijkheid om met ingang van de BRP met een schone lei te beginnen.

 

Artikel 2 Procedure

De volgende stappen worden gevolgd die leiden naar het opleggen van de bestuurlijke boete en het opleggen zelf.

1. Gemeente constateert dat de burger mogelijk een verplichting in de zin van de Wet BRP overtreedt, waarvoor de bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

2. Gemeente stuurt aan de burger een brief waarin wordt gewezen op zijn verplichting. In de brief is opgenomen:

a. de termijn waarbinnen alsnog de verplichting moet zijn vervuld;

b. een clausule, die vermeldt dat als de burger niet aan de verplichting voldoet, hem een bestuurlijke boete kan worden/wordt opgelegd.

Als de gemeente tijdens een gesprek ter plaatse of in persoon aan de balie of tijdens een telefoongesprek van de burger hoort dat hij niet aan de verplichting wil voldoen, dan kan er ook een boeterapport opgesteld worden.

3. Burger voldoet niet binnen de gestelde termijn aan de verplichting.

4. Gaat het om een verplichting op het terrein van aangifte van vestiging, adreswijziging of vertrek: ga verder naar stap 5.

Gaat het om een verplichting tot het overleggen van documenten waaraan gegevens over de identiteit, de burgerlijke staat en nationaliteit moet worden ontleend, de verplichting om in persoon te verschijnen of het verstrekken van informatie: ga verder naar stap 9.

5. Er is een onderzoekdossier waaruit blijkt wat de aanleiding is van het onderzoek en welke stappen in dit onderzoek gezet zijn. De brief waarbij de burger gewezen wordt op zijn verplichting met vermelding van de bestuurlijke boete (zie stap 2) maakt deel uit/is terug te vinden in dit dossier.

6. Het college van B&W stuurt een voornemen dat er een ambtshalve beslissing genomen wordt over het opnemen van persoonsgegevens wanneer de burger niet alsnog binnen in deze brief gestelde termijn de verplichting vervult.

In het voornemen is een clausule opgenomen dat de bestuurlijke boete wordt opgelegd bij gelegenheid van die ambtshalve beslissing.

7. De burger reageert niet op de voornemenbrief en doet geen aangifte.

8. Het college van B&W stuurt de burger twee besluiten:

a. het besluit tot ambtshalve opname van persoonsgegevens in verband met de vestiging, adreswijziging of vertrek;

b. het besluit tot het opleggen van de bestuurlijke boete.

Elk besluit is gemotiveerd en tevens is vermeld dat er bezwaar gemaakt kan worden op grond van 7:1 Algemene wet bestuursrecht. Deze twee besluiten kunnen in één brief worden meegedeeld of in twee afzonderlijke brieven. Als de besluiten in één brief worden meegedeeld, is het wel van belang dat in de brief duidelijk staat dat er afzonderlijk bezwaar gemaakt kan worden tegen de ambtshalve beslissing en tegen de bestuurlijke boete. Het bezwaar moet binnen 6 weken na verzending van het besluit ingediend zijn bij het college van B&W.

9. Na een (eventueel herhaalde) oproep om documenten te overleggen, in persoon te verschijnen of om informatie te geven, heeft de burger niet gereageerd.

10. Het college van B&W stuurt de burger een brief waarin het besluit wordt meegedeeld dan aan de burger een bestuurlijke boete wordt opgelegd. Het besluit is gemotiveerd en tevens is vermeld dat er tegen het besluit bezwaar gemaakt kan worden op grond van 7:1 Algemene wet bestuursrecht. Het bezwaar moet binnen 6 weken na verzending van het besluit ingediend zijn bij het college van B&W.

11. Na een afwijzende beslissing van bezwaar kan de burger binnen 6 weken beroep in dienen bij de sector Bestuursrecht van de rechtbank Groningen.

12. De inning van de boete wordt opgeschort totdat de bezwaartermijn is verstreken dan wel wanneer er over het bezwaar of eventueel beroep is besloten en de bezwaar- en beroepstermijn is verstreken.

13. Als geen bezwaar of beroep meer open staat, start de gemeente de inningsprocedure.

 

Artikel 3 Afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete

Het college kan in een aantal situaties afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien:

- er sprake is van zeer dringende redenen;

- de gedragingen niet te verwijten valt;

- voor de gedraging is al een boete via het strafrecht opgelegd;

- de gedraging is verjaard;

- de overtreder is overleden.

 

Artikel 4 Matiging

1. Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van:

- de ernst van de overtreding,

- de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan,

- de omstandigheden waarin de overtreder verkeert,

het opleggen van een bestuurlijke boete volgens deze beleidsregels onevenredig is.

2. Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in het beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze beleidsregels niet is voorzien.

 

Artikel 5 Aan wie kan de bestuurlijke boete opgelegd worden

De bestuurlijke boete wordt opgelegd aan de overtreder.

De bestuurlijke boete kan ook worden opgelegd aan de juridische vertegenwoordigers van minderjarigen tot 16 jaar.

 

Artikel 6 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

 

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Regeling bestuurlijke boete BRP gemeente Midden-Groningen 2018.

 

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 september 2018.

de secretaris, de burgemeester,

Naar boven