Gemeenteblad van Leiden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiden | Gemeenteblad 2018, 210600 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiden | Gemeenteblad 2018, 210600 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent Adviescommissie Cultuurhistorie Reglement Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden 2018
Hoofdstuk 2 Taakomschrijving en advisering
Artikel 2 Taakomschrijving commissie
De commissie heeft verder tot taak burgemeester en wethouders op hun verzoek of op verzoek van derden belanghebbenden te adviseren over de monumentale dan wel archeologische waarde van een object of terrein (al dan niet naar aanleiding van artikel 4.3 uit de Erfgoedverordening 2017; het aanwijzen van een gemeentelijk beschermd monument).
De adviezen over zaken zoals genoemd in artikel 2.3., onder a en b bestaan (met inachtneming van artikel 3.1.) uit een weging van de aan de commissie voorgelegde inventarisaties, kennis- en waardenkaarten en andere documenten. In het advies wordt in ieder geval ingegaan op eventuele in het adviesverzoek van burgemeester en wethouders gestelde vragen.
De adviezen zoals genoemd in artikel 2.4. bestaan (met inachtneming van artikel 3.1.) uit een door de commissie geformuleerde waardestelling, naar aanleiding van de aan de commissie voorgelegde documenten. Deze waardestelling leidt tot een advies tot aanwijzing dan wel een advies tot niet aanwijzing als gemeentelijk beschermd monument.
Hoofdstuk 3 De leden (expertise, benoeming, vergoeding)
Artikel 6 Geldelijke vergoeding voorzitter en leden
Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek een vergoeding voor de ten behoeve van het bijwonen van een vergadering van de commissie gemaakte reiskosten toekennen zoals deze binnen de gemeente gebruikelijk is. Deze reiskostenvergoeding kan slechts worden toegekend aan die leden die buiten een straal van 10 km van Leiden woonachtig zijn.
Hoofdstuk 4 Werkwijze commissie
Artikel 7 Vergadering, openbaar, kennisgeving
De oproeping voor de vergadering geschiedt door of namens de voorzitter. De oproepingsbrief wordt als regel ten minste 10 dagen vóór de te houden vergadering aan de leden toegezonden en vermeldt de onderwerpen waarover zal worden beraadslaagd. In spoedeisende situaties kan van deze termijn worden afgeweken.
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslissen burgemeester en wethouders, de commissie gehoord.
Artikel 12 Intrekking voorgaande regelement
Het reglement Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden wordt ingetrokken.
Aldus vastgesteld in het college van burgemeester en wethouders van Leiden.
de gemeentesecretaris,
dhr. drs. J.D. Nauta
de burgemeester,
dhr. drs. H.J.J. Lenferink
Bijlage: Toelichting (waar relevant) op het Reglement Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden
Toelichting artikel 2 taakomschrijving commissie
Algemeen: de commissie adviseert het college op een wijze die is afgestemd landelijke beleidskaders. Het gaat om de fysieke resten van menselijk handelen in het landschap, boven en onder de grond, uit alle tijden. Het betreft niet alleen de waarden van individuele objecten maar ook van gebieden en de daarin aanwezige (integrale) historische (stedenbouwkundige) structuren van water, groen, infrastructuur en architectuur. Meer en meer maakt de cultuurhistorie in de wetgeving deel uit van de ruimtelijke ordening. Daarbij is het van belang dat adviezen worden gevraagd in een vroegtijdig stadium; aan de voorzijde van processen en ruimtelijke ontwikkelingen. Door de cultuurhistorie aan de voorzijde te inventariseren kan door het college een transparante belangenafweging worden gemaakt. Tegelijkertijd biedt de cultuurhistorie in deze fase kansen voor inspiratie en kwaliteit in de ruimtelijke ontwikkeling.
De commissie kan ook uit eigen beweging adviseren. Daarbij heeft de commissie vanuit haar expertise vooral een signalerende adviestaak. Het gaat dan bijvoorbeeld om het (tijdig) signaleren van maatschappelijke ontwikkelingen die van belang zijn voor het ruimtelijk erfgoed van de stad in algemene zin. Zo kan het van belang zijn om (als gevolg van dreigende leegstand) aandacht te besteden aan een bepaalde categorie (zoals scholen of kerken) of om (als gevolg van bijvoorbeeld herstructurering van wijken) aandacht te besteden aan een bepaalde tijdsperiode, zoals de periode van de wederopbouw.
De commissie adviseert op verzoek van het college over aanwezige cultuurhistorische waarden. Dit is de kerntaak van de commissie. In eerste instantie gaat het om gebiedsgerichte zaken. Daarbij wordt bijvoorbeeld een concrete cultuurhistorische inventarisatie of kennis- en waardenkaart van een bepaald gebied aan de commissie voorgelegd voor advies.
Als het college van direct belanghebbenden (zoals eigenaren of bepaalde erfgoedorganisaties) een verzoek / aanvraag ontvangt tot aanwijzing van een zaak of object tot gemeentelijk beschermd monument, dan wordt dit op grond van de Erfgoedverordening ook voorgelegd voor advies aan de commissie.
De term direct belanghebbenden is een juridische term in het kader van een formele aanvraag tot aanwijzing van een monument. Een verzoek tot aanwijzing van een zaak of object tot gemeentelijk monument wordt niet rechtstreeks ingediend bij de commissie; het verzoek / de aanvraag is gericht aan het college. Daarnaast kunnen derden belanghebbenden (zoals erfgoedorganisaties of wijkverenigingen) zich rechtstreeks tot de commissie wenden met het verzoek om over een specifieke zaak of object een advies (over de cultuurhistorische waarde) uit te brengen aan het college. De secretaris van de commissie stelt het college op de hoogte van dit verzoek.
Toelichting artikel 3 de adviezen
Aan de commissie wordt een thematische of categoriale cultuurhistorische inventarisatie of een gebiedsgerichte cultuurhistorische kennis- en waardekaarten voorgelegd. De vragen die in de commissie aan de orde komen zijn:
Is voldoende informatie voor een gemotiveerde weging van waarden aanwezig of is een nadere uitwerking nodig?
Is dit een goede weergave van het ‘verhaal’ of is een nadere uitwerking of eventuele wijziging nodig?
Kan de commissie zich vinden in de waardering (van geheel of delen)? Met welke motivering?
Aan de commissie wordt informatie voorgelegd van een object of terrein. De vragen die in de commissie aan de orde komen ten aanzien van de monumentale dan wel archeologische waarde van een object of terrein zijn:
Is voldoende informatie voor een gemotiveerde waardestelling aanwezig? of is nadere een uitwerking nodig?
Is dit een goede weergave van het verhaal?
Waaruit bestaat de waardering van het object? De commissie formuleert de waardestelling zelf.
Is het object monumentwaardig? Met welke motivering?
De waardestelling van de commissie zal, in geval van aanwijzing als gemeentelijk beschermd monument door het College, deel uit maken (al dan niet in gewijzigde vorm) van de redengevende omschrijving van het monument.
Een onafhankelijk advies over aanwezige cultuurhistorische waarden is van belang. In de commissie zijn geen belangenorganisaties vertegenwoordigd. Zij zijn zo geheel vrij om het gesprek over het ruimtelijk erfgoed met de gemeente / het college te voeren, een bijdrage te leveren aan de benodigde informatie of om bijvoorbeeld een aanvraag bij college in te dienen tot aanwijzing van een monument. Dit wordt dan voor advies voorgelegd aan de onafhankelijke commissie.
De commissie vertegenwoordigt een aantal expertises, die nodig zijn voor een integraal, gebiedsgericht advies over ruimtelijk erfgoed. De expertise wordt ingezet, afhankelijk van de agenda en de te behandelen adviezen. In de praktijk kan het bijvoorbeeld zijn dat de archeologische expertise niet altijd noodzakelijk is.
Aangezien ruimtelijk erfgoed bijvoorbeeld ook historische structuren van water en groen behelst, maakt de expertise historische tuin- en landschapsarchitectuur ook deel uit van de commissie. De bouwhistorische expertise maakt geen deel uit van de commissie, omdat deze expertise meer objectgericht dan gebiedsgericht is. In een concept redengevende omschrijving van een object wordt deze kennis vanuit de vakafdeling ingebracht. De wel in de commissie aanwezige expertise (zoals architectuurhistorie) is voldoende om de bouwhistorische informatie (of andere ingebrachte informatie) mee te wegen in het advies.
Om te voorkomen dat leden gelijktijdig (na vier jaar of twee maal vier jaar) aftreden is bij de eerste benoeming een aftreedschema gemaakt. Bij de benoeming van de leden wordt de benoemingstermijn vermeld. De eerste benoemingstermijn verschilde dus per lid.
Leden mogen in totaal niet langer dan acht jaar lid zijn van de commissie. Het gaat dus niet om het aantal herbenoemingen (benoeming kan ook voor een jaar zijn), maar om de totale maximum zittingstermijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-210600.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.