Beleidsregels jeugdhulp gemeente Bronckhorst

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;

 

Overwegende dat:

in de vergadering van 9 december 2014 de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Bronckhorst 2015 zijn vastgesteld;

 

het gezien de ontwikkelingen in de regelgeving, de jurisprudentie en de ervaringen in de uitvoeringspraktijk het noodzakelijk is gebleken deze beleidsregels op onderdelen aan te passen;

 

gelet op:

de Jeugdwet en de Verordening jeugdhulp gemeente Bronckhorst;

 

gezien het advies van de Participatieraad Bronckhorst van 6 november 2017;

 

besluit:

  • 1.

    In te trekken de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Bronckhorst 2015 vastgesteld 9 december 2014.

  • 2.

    Vast te stellen de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Bronckhorst.

 

HOOFDSTUK 1. BEGRIPPEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Alle definities die in deze beleidsregels worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de Verordening jeugdhulp gemeente Bronckhorst.

 

HOOFDSTUK 2. JEUGDZORG

Artikel 2 Afwegingskaders

Voor de afwegingskaders en de werkwijze van indiceren van begeleiding wordt verwezen naar bijlage 1 ‘Afwegingskaders Toegang Sociaal Domein op basis van inkoopdocument 2017’ die integraal deel uitmaken van deze beleidsregels.

 

HOOFDSTUK 3. GEBRUIKELIJKE ZORG

Artikel 3 Uitgangspunten

Voor de beschrijving van de gebruikelijke zorg wordt verwezen bijlage 2 ‘Uitgangspunten gebruikelijke zorg ouder(s) voor kinderen’ die integraal deel uitmaken van deze beleidsregels.

 

HOOFDSTUK 4. PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 4 Voorwaarden

* de cliënt of zijn vertegenwoordiger koopt een kwalitatief goede maatwerkvoorziening in;

* de cliënt of zijn vertegenwoordiger is handelingsbekwaam;

* de cliënt of zijn vertegenwoordiger is in staat het persoonsgebonden budget te beheren;

* de cliënt of zijn vertegenwoordiger heeft geen verslavingsproblematiek;

* de cliënt of zijn vertegenwoordiger heeft geen schuldenproblematiek;

* de cliënt of zijn vertegenwoordiger heeft niet eerder misbruik gemaakt van het persoonsgebonden budget;

 

 

HOOFDSTUK 5. TARVIEVEN

Artikel 5 Financieel besluit

De hoogte van de tarieven voor jeugdhulp is geregeld in het Financieel besluit jeugdhulp gemeente Bronckhorst.

 

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 Hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college. 

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen te gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels als toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

     

Artikel 7 Overgangsrecht

  • 1.

    Een inwoner houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Bronckhorst 2015 tot dat het college een nieuw besluit heeft genomen.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Bronckhorst 2015 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze beleidsregels worden afgehandeld krachtens de Beleidsregels jeugdhulpgemeente Bronckhorst voor zover dit niet in strijd is met de wet.

  • 3.

    Van het in lid 2 gestelde kan ten gunste van de inwoner worden afgeweken.

  • 4.

    Beslissen op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Bronckhorst 2015 geschiedt op grond van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2015 die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.

  • 5.

    Van het in lid 4 gestelde kan ten gunste van de inwoner worden afgeweken.

     

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels jeugdhulp gemeente Bronckhorst.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van bekendmaking, maar niet eerder dan na vaststelling door de raad van de gemeente Bronckhorst van de verordening jeugdhulp gemeente Bronckhorst.

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst op 21 november 2017,

de secretaris, de burgemeester,

 

 

 

B. Drewes M. Besselink

 

 

Bijlage 1 Afwegingskaders Toegang Sociaal Domein op basis van inkoopdocument 2017 behorend bij de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Bronckhorst vastgesteld in de vergadering van 21 november 2017.

 

Met de aanbesteding sociaal domein 2017 zijn een aantal producten voor Wmo en jeugd samengevoegd. Hiermee wordt o.a. een vereenvoudiging van de uitvoering en bedrijfsvoering beoogd. Zie ook toegevoegd schema voor de vertaling producten 2016 naar de nieuwe indeling 2017.

 

Tegelijkertijd wordt ernaar gestreefd de toekenning van producten in de Achterhoekse gemeenten langs een meer eenduidige manier af te wegen, ongeacht hoe het lokale team (toegang) vorm gegeven is. Indien door de toegang geconstateerd is dat de hulpvraagvande cliënt (nog) niet op eigen kracht , met inzet van het sociale netwerk, voorliggende,overige en Algemene Voorzieningen opgepakt kan worden, kan de cliënt in aanmerking komen voor een maatwerk of individuele voorziening. De weg waarlangs de toegang dit beoordeelt wordt weergegeven in het onderstaande afwegingskader.

 

Het afwegingskader1 bestaat uit de volgende onderdeln:

I. De stapsgewijze gedachtegang waarlangs de hulpvraag en toekenning van ondersteuning beoordeeld wordt. Welke vragen kan/ moet de proffesional2 stellen, welke levensgebieden verkend? Welke oplossingsrichtingen worden verkend?

II. De gedachtengang waarlangs beoordeeld wordt óf en zo ja in welke mate regie vanuit het Sociaal Team aan de cliënt geboden wordt na toekennen van een (maatwerk-/individuele) voorziening. Wanneer en waarom laat de proffesional de regie los en draagt hij het over aan de zorgaanbieder/ wijkteam of een ander, of juist niet?

III. Instrumenten en toolbox die hierbij gebruikt kunnen worden.

IV. De beleidsregels, deze zijn ondersteunend aan het afwegingskader.

V. (Boven) regionale afspraken met Veilig Thuis, Gecertificeerde Instellingen en Raad voor de Kinderbescherming.

 

 

 

I

 

Afweging hulpvraag en toekenning hulp

 

1

 

V erkenn i n g hulpvraag

 

Is de cliënt aangewezen op ondersteuning door onze gemeente? (woonplaatsbeginsel, woonplaats, status)

 

Wordt het gesprek gevoerd met de alle wettelijke vertegenwoordigers (gezagdrager, gescheiden ouders, belangenbehartiger, jeugdigen boven de 16 en jeugdigen tussen de 12 - 16. En wordt het kind onder de 12 in principe gezien door de professional?

16. En wordt het kind onder de 12 in principe gezien door de professional?

 

Welke hulpvraag benoemt de cliënt? Wat is de hulpvraag na verkenning met de professional?

 

Raakt de hulpvraag voorliggende wetgeving? Denk hierbij aan WLz, Zvw?

 

1 Het betreft hier hulpvragen van cliënten die zich melden bij het Sociaal Team. Het gaat niet over bepalingen jeugdhulp door het gedwongen kader, Veilig Thuis en  rechtstreeks door de (huis)arts verwezen cliënten naar zorgaanbieders.

2 Met professional wordt bedoeld: consulent, medewerker, e.d. die werkzaam is in de in  de toegang en met cliënten de hulpvraagverkent en beoordeelt.

 

 

 

Voor begeleiding groep kan ook gedacht worden aan wettelijk voorliggende voorzieningen, zoals regulier en speciaal onderwijs, opleiding, reguliere betaalde arbeid, of arbeid op grond van de Participatiewet, Wajong of de Wet sociale werkvoorziening.

 

Wie is rondom de cliënt betrokken bij het welzijn van de cliënt en zou mogelijk meer kunnen betekenen?

 

Is er eerdere hulpverlening geweest en met welk resultaat? Loopt er nog andersoortige hulp? Kan en mag relevante rapportage ingezien worden?

 

Wat gaat er goed? Welke dingen hebben eerder geholpen?

 

Inventarisatie van mate van zelfredzaamheid en gezond functioneren per levensgebied³: 

naar professioneel oordeel alleen wat ten hoogste aan info nodig is voor het beoordelen van de hulpvraag.

 

Wat komt er uit de ZRM of de GOM of soortgelijk instrument met betrekking tot zelfredzaamheid en gezonde ontwikkeling? Komt dit overeen met de beleving van de cliënt?

 

Wat valt bij de hulpvraag onder gebruikelijke zorg4?

 

Wat is de draagkracht- draaglast van het cliënt systeem?

 

Wat wil de cliënt bereiken? Wanneer is het goed genoeg?

 

Heeft de cliënt behoefte aan cliënt ondersteuning?

 

Kindcheck of oudercheck van toepassing?

 

Zijn er signalen van risico’s en onveiligheid? Of behoort de cliënt tot een risicogroep

met betrekking tot huiselijk geweld en kindermishandeling?

 

Is er in het verleden (van de jeugdige) een jeugdbescherming maatregel geweest?

 

Op welke termijn moet er minimaal verbetering komen in het perspectief van de cliënt? (bepalen mate van urgentie)

 

Kan een andere organisatie de hulpvraag adequater of beter oppakken?

 

Weging belang van het kind: Hoe wordt de hulpvraag en belang van eventuele ondersteuning vanuit het belang van het kind omschreven? Hierbij wordt uitgegaan van het principe dat bij tegenstrijdige belangen het belang van het kind prevaleert.

 

2

 

Ve r kenning aanvullende informatie behoefte/ noodzaak

 

Kan de professional de hulpvraag zelf met de cliënt beoordelen? Goed is daarbij goed genoeg

 

óf is er aanvullende informatie en/of beoordeling nodig (collegiale en/of domein overstijgende consultatie, gedragsdeskundige, inschatten veiligheid, medische of psychisch diagnostische expertise)?

 

Moet er een aanvullend instrument5 door de professional gebruikt worden om te komen tot een juiste inschatting?

 

Is ondersteuning van de cliënt nodig gedurende dit proces/ wachttijd? Wat en wie zou dit kunnen bieden?

 

Geeft de cliënt toestemming voor het opvragen/delen van nader bepaalde informatie? Of beoordeelt de professional dat het een zeer uitzonderlijke situatie betreft waarin toestemming niet noodzakelijk is?

 

3 Schema Bouwstenen, ZRM of GOM (Gezonde Ontwikkeling Matrix (jeugd)

4 Zie “gebruikelijke zorg” in beleidsregels indiendit is omschreven door de gemeente.

5 Mogelijke instrumenten: lijst gebruikelijke zorg jeugd, GOM, ZRM, VIR, stappenplan Meldcode. Risico taxatieinstrumenten gedragslijsten, Veiligheidsplan, kindcheck,  Richtlijnen jeugdhulpen jeugdbescherming e.d. 

 

 

 

Moet de aandachtfunctionaris meldcode betrokken worden?

 

3

 

Ve r kenning oplossingsrichtingen

 

Is de cliënt in staat met advies zelf oplossing op te pakken?

 

Is er ondersteuning te vinden in het netwerk van de cliënt? Wat kunnen deze bijdragen aan de mogelijke oplossingen? Kan er een familieberaad gehouden worden?

 

Zijn er in de directe omgeving ondersteuning mogelijkheden? (vrijwilligers of vrije tijds organisaties, algemene voorzieningen)

 

Komt de inschatting hulpvraag en probleembesef van de cliënt  en die van de professional overeen (aard, ernst en urgentie)?

 

Voldoet de cliënt bij een pgb wens aan de voorwaarden zoals in de wet/verordening/beleidsregels gesteld?

 

Vraagt de oplossingsrichting om nadere afstemming met andere afdelingen (werk in inkomen, huisvesting)?

 

Vraagt de oplossingsrichting om nadere afstemming met andere wettelijke domeinen, passend onderwijs, wlz, zvw, participatie, huisvesting en dergelijke.

,passend onderwijs, wlz, zvw, participatie, huisvesting ed.

 

Is er geen andere oplossing dan een individuele of maatwerkvoorziening of een combinatie daarmee?

 

4

 

Bepalen toekenning individuele of maatwerk voorziening

 

Wat is de minimaal noodzakelijke hulp?

 

Zijn er in de beleidsregels bepalingen t.a.v. het maximum aan in te zette hulp? 6

 

Kan er minder ondersteuning (omvang, soort, hoogte pgb) worden toegekend dan gevraagd en zijn de gevolgen voor de cliënt verantwoord?

 

Is het wenselijk de duur van de beschikking te beperken?

 

Wordt er in het geval van een jeugdige snel genoeg noodzakelijke specialistische zorg toegekend?

 

Wat wordt er van de cliënt zelf en de omgeving verwacht?

 

Is ondersteuning van de cliënt tot start zorg nodig? Of het zicht houden op de veiligheid van de cliënt? En zo ja hoe, wie en wat?

 

Is het ondersteuningsplan of gezinsplan en de gekozen oplossing met de cliënt, begrijpelijk en als gedeelde besluitvorming opgesteld?

 

Richt de ondersteuning zich op ontwikkelen, stabiliseren en of (alleen bij jeugd) behandeling?

 

Is de beoogde of gewenste zorgaanbieder zo dicht bij de woonplaats mogelijk? Of zijn er contra indicaties hiervoor?

 

Wat zijn de eigen mogelijkheden van de cliënt, mantelzorg of netwerk indien er een aanvullende vervoer 7 vraag is?

 

6 Zie ook tabel gemiddelde tijdenbegeleiding indien aanwezigbij de gemeente

7 Vervoer regelingen conform de beleidsregels

 

 

5

 

M at e van regie

 

Is de cliënt in staat om regie te voeren; dat wil zeggen:

  • -

    overzicht te houden over ingezette hulp

  • -

    de eventuele samenhang tussen verschillende voorzieningen te bewaken

  • -

    voortgang van doelen te bewaken en op tijd aan de bel te trekken bij signalen

  • -

    (afloop van de voorziening te bewaken en tijdig een verlenging aan te vragen?) Vraag of dat moet?

Zo niet, wie gaat (deels) regie voeren?

 

Zijn of moeten er regie afspraken door lokaal team en gemaakt worden met Veilig Thuis, Jeugdbescherming , Raad voor de Kinderbescherming?

 

Zijn er aanwijzingen dat de cliënt té (langdurig) afhankelijk wordt van regievoering door een professional, en zo ja op welke kan dat voorkomen worden of eigen kracht verstevigd worden? Wanneer kan je het wel of niet loslaten? Leg afspraken hierover vast.

 

Hoofdcategorieën ingekochte ondersteuning

Indien na beoordeling van de algemene toelatingscriteria een maatwerkvoorziening of individuele voorziening aan de orde is, worden op basis van de ondersteuningsvraag en het te bereiken resultaat richtlijnen in acht genomen met betrekking tot de toe leiding naar een passende vorm van ondersteuning. De ondersteuning is pe r2017 ingekocht middels een verdeling in acht hoofdcategoriëen, met daar binnen een verdeling in producten. Omdat de producten binnen perceel 1 en 2 gewijzigd zijn, is hierover een beschrijving per product opgenomen. In de overige percelen zijn de producten ongewijzigd gebleven en is de onderstaande richtlijn gericht op toe leiding naar de hoofdcategorie. In bijlage I de conversietabel met betrekking tot de veranderde indeling ingekochte hoofdcategoriëen ten opzichte van de indeling van 2016.

 

1: Ondersteuning individueel gericht op ontwikkeling en stabilisatie

A lg e m een

De Ondersteuning isgericht op het aanleren, oefenen en bestendigen van vaardigheden en gedrag.

 

Ondersteuning individueel bestaat uit begeleiding individueel, persoonlijke verzorgingenbehandeling individueel.

Ondersteuning individueel is gericht op het vergroten dan wel behouden van de zelfredzaamheid en de deelname aan de samenleving.

 

We ondersch

 

Bijlage  

 

Naar boven