WIJZIGING ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE MIDDELBURG: UITWERKING CAO-AFSPRAAK GELIJKE BELONING: ARTIKEL 3:2A CAR

 

Burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend dat zij in de vergadering van 21 augustus 2018 hebben besloten tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Middelburg (116e wijziging).

 

Deze wijziging betreft de uitwerking van de cao-afspraak over gelijke beloning.

Het gaat om de volgende wijzigingen van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Middelburg per 1 oktober 2018:

Artikel 1:1 lid1 komt te luiden:

Artikel 1:1  

1.       Voor de toepassing van deze regeling en de uitwerkingsovereenkomst wordt verstaan onder:

a. ambtenaar: hij die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn alsmede hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan;

b. functie: het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3:1;

c. pensioenreglement: de Algemene burgerlijke pensioenreglement, zoals die gold tot en met 31 december 1995;

d. pensioen: een pensioen in de zin van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

e. arbeidsduur: de vooraf vastgestelde omvang van het aantal uren in een bepaalde periode gedurende welke door de ambtenaar arbeid moet worden verricht;

f. arbeidsduur per dag: de arbeidsduur zoals die voor de ambtenaar voor een bepaalde dag is vastgesteld;

g. formele arbeidsduur per week: de arbeidsduur volgens de aanstelling;

h. feitelijke arbeidsduur per week: de arbeidsduur zoals die voor de ambtenaar voor een bepaalde week is vastgesteld;

i. vervallen;

j. arbeidsduur per jaar: de naar jaarbasis herleide formele arbeidsduur per week, gecorrigeerd voor feestdagen;

k. dienstverband: een aanstelling voor bepaalde of onbepaalde tijd, of oproepovereenkomst;

l. overwerk: werkzaamheden die de ambtenaar, voor wie de bijzondere werktijdenregeling geldt, in dienstopdracht verricht boven de feitelijke arbeidsduur per week;

m. werkdag: een dag waarop de ambtenaar arbeid moet verrichten;

n. werktijd: de periode tussen vastgestelde tijdstippen gedurende welke door de ambtenaar arbeid moet worden verricht;

o. uurloon: 1/156 gedeelte van het - zo nodig naar een volledig dienstverband herberekende - salaris van de ambtenaar per maand;

p. Zvw: de Zorgverzekeringswet;

q. CAR: Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

r. UWO: Uitwerkingsovereenkomst;

s. Vervallen;

t. Vervallen;

u. LOGA: Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden;

v. WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

w. arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschikt in de zin van artikel 18, eerste lid, van de WAO;

x. WAO-uitkering: een uitkering op grond van de WAO;

y. WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

z. IVA: Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten;

aa. IVA-uitkering: de uitkering bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid op grond van de WIA;

bb. WGA: Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten;

cc. WGA-uitkering: de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten op grond van de WIA;

dd. WAJONG: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jong gehandicapten;

ee. WAZ: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

ff. Waz: Wet arbeid en zorg;

gg. SUWI: de wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen;

hh. uitvoeringsinstelling: een uitvoeringsinstelling als bedoeld in artikel 39, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

ii. pensioenreglement: het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

jj. WPA: de Wet privatisering ABP;

kk. Vervallen;

ll. Vervallen;

mm. volledig dienstverband: een dienstverband waarvan de arbeidsduur per jaar 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt. Bij een deeltijd dienstverband bedraagt de arbeidsduur minder dan 1836 uur per jaar en de formele arbeidsduur minder dan 36 uur per week;

nn. ZW: de Ziektewet;

oo. ZW-uitkering: ziekengeld of uitkering krachtens de ZW;

pp. UWV: het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, als bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet SUWI;

qq. Salaris: maandbedrag dat binnen de salarisschaal aan de ambtenaar is toegekend, naar evenredigheid van diens formele arbeidsduur;

rr. Salaristoelagen: daartoe worden gerekend de in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 genoemde toelagen te weten: de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniëntentoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage, die aan de ambtenaar zijn toegekend. Deze werden tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging gerekend;

ss. Functieschaal: de salarisschaal die bij een functie hoort;

tt. Periodiek: het maandbedrag is een salarisschaal;

uu. Salarisschaal: een reeks maandbedragen als opgenomen in de bijlage bij hoofdstuk 3;

vv. Achterblijvende partner: weduwe, weduwnaar, geregistreerd partner van de overleden ambtenaar, of de ongehuwde partner die een samenlevingscontract had met de overleden ambtenaar;

ww. Vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), hetgeen met ingang van 1 januari 2017 een vast onderdeel van het Individueel Keuze Budget vormt;

xx. payroll werkgever / werknemer: de werkgever, die op basis van een overeenkomst met een gemeente, welke niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, een werknemer ter beschikking stelt om in opdracht en onder toezicht en leiding van de gemeente arbeid te verrichten, waarbij de werkgever die de werknemer ter beschikking stelt alleen met toestemming van die gemeente gerechtigd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen;

yy. inlenersbeloning: de wettelijk verplichte beloningselementen benoemd in de cao van de payroll werkgever, die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst met een payroll weknemer en corresponderen met de beloningselementen in de CAR-UWO van een ambtenaar in dienst van de gemeente werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie;

 

Artikel 3:2a komt te luiden:

Artikel 3:2a Inleenvoorschrift gelijke beloning payrolling

1. Het college spreekt schriftelijk met de payroll werkgever af dat de totale beloning van de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag van de ter beschikkingstelling bij de gemeente vergelijkbaar is met de totale beloning van de ambtenaar, die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden.

2. De totale beloning wordt bij de ter beschikkingstelling van de payroll werknemer vastgesteld. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de totale beloning naast de wettelijk verplichte loonbestanddelen in de inlenersbeloning, in ieder geval verstaan:

a. de beloningselementen van het IKB bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onderdeel b en 3:28 lid 2 onderdeel c; en

b. de werkgeverspremie ouderdomspensioen (OP) / nabestaanden pensioen (NP) en arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) van het ABP.

3. Als de gelijke of gelijkwaardige beloningselementen niet volledig onderdeel uitmaken van de totale beloning aan de payroll werknemer die een gelijk of gelijkwaardige functie vervult, dan spreekt het college schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer een toelage ter compensatie ontvangt.

4. De toelage ter compensatie van de beloningselementen wordt uitgedrukt in een percentage van het salaris van de payroll werknemer en is niet pensioengevend. De toelage is gelijk aan het verschil tussen:

a. de hoogte van gelijke of gelijkwaardige beloningselementen in lid 2 onderdeel a die de payroll werknemer per maand opbouwt of ontvangt, en

b. de hoogte van de beloningselementen in lid 2 onderdeel a die een ambtenaar per maand opbouwt of ontvangt.

5. Als de payroll werknemer geen deelnemer is bij het ABP, dan spreekt het college schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag pensioen opbouwt volgens de Plus-regeling bij de STIPP vermeerderd met een toelage. De toelage ter compensatie van het verschil in pensioenopbouw met het ABP bedraagt 7 % van het salaris. De hoogte van de toelage kan jaarlijks worden bijgesteld.

6. Het college verstrekt de payroll werkgever schriftelijk alle informatie en middelen, waaronder de Matrix flexibiliteit en zekerheid, die nodig zijn om de totale beloning en eventuele toelage correct vast te stellen. De payroll werkgever informeert vervolgens bij aanvang van de ter beschikkingstelling de payroll werknemer schriftelijk als de payroll werknemer een toelage krijgt uitbetaald. Het college vergewist dan bij de payroll werkgever of de payroll werknemer de correcte toelage ontvangt.

 

Middelburg, 21 augustus 2018

Burgemeester en wethouders van Middelburg,

De secretaris, de burgemeester,

mr. A. van den Brink mr. H.M. Bergmann

Naar boven