Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2018, 19550 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2018, 19550 | Verordeningen |
Wijzigen van de Taxiverordening Amsterdam 2012 en de Verordening op de heffing en invordering van leges 2018
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 14 november 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1600);
Mede gezien de aangenomen motie van de leden: Boldewijn en Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1644);
Overwegende dat de Wet personenvervoer 2000 de gemeenteraad de bevoegdheid geeft regels te stellen ter bevordering van de kwaliteit van op de gemeentelijke openbare weg aangeboden taxivervoer en in de artikelen 82a en 82b van de Wet personenvervoer 2000 en artikel 3 van de Uitvoeringsregeling kwaliteit taxivervoer 2011 de omvang van gemeentelijke bevoegdheid is bepaald;
Overwegende dat op grond van de Wet personenvervoer 2000 onder kwaliteit van het taxivervoer in Amsterdam wordt verstaan dat de TTO’s ervoor zorgdragen dat de aangeslotenen zich houden aan de algemene regelgeving en specifieke gedragsregels in Amsterdam;
Overwegende dat in juni 2013de Taxiverordening Amsterdam 2012 in werking is getreden en dat uit de praktijk is gebleken dat deze op enkele onderdelen aanscherpen of verduidelijking behoeft en dat bij een dergelijke aanpassing bestuurlijke wensen betrokken kunnen worden;
I. vast te stellen de navolgende Verordening tot wijziging van de Taxiverordening Amsterdam 2012, raadsbesluit van 17 oktober 2012 (Gemeenteblad 2012, afd. 3a, nr. 157/731).
De Taxiverordening Amsterdam 2012 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.14 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.17 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.17 Bijzondere gronden voor schorsing of intrekking Taxxxivergunning
|
Artikel 2.17 Bijzondere gronden voor schorsing of intrekking Taxxxivergunning |
Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:
Bijlage III Taxistandplaatsen, avondlijke standplaatsen en pop-up standplaatsen
Taxistandplaatsen, avondlijke standplaatsen of pop-upstandplaatsen waar het aanbieden van taxivervoer slechts is toegestaan indien een overeenkomst is gesloten met het college als bedoeld in artikel 2.8.
Taxistandplaatsen, avondlijke standplaatsen of pop-upstandplaatsen gelegen nabij
II. kennis te nemen van de toelichting op de ‘Verordening tot wijziging van de Taxiverordening Amsterdam 2012’;
Toelichting bij de Verordening tot wijziging Taxiverordening Amsterdam 2012
In juni 2013 is de Taxiverordening Amsterdam 2012 in werking getreden. Deze verordening heeft als doel de kwaliteit van het taxivervoer in Amsterdam te verbeteren. Sinds de inwerkingtreding is ervaring opgedaan met vergunningverlening en handhaving op basis van de Taxiverordening Amsterdam 2012. Deze ervaringen maar ook ervaringen van de branche, taxichauffeurs en TTO’s, en van omwonenden, samen met de grote opgave tot kwaliteitsverbetering van de Amsterdamse opstapmarkt hebben aanleiding gegeven om de verordening en aanvraagprocedure aan te passen.
De aanpassingen zien op verduidelijking en verbeteringen binnen de bestaande structuur.
Deze verordening vindt zijn grondslag in artikel 82 van de Wet Personenvervoer 2000. Deze wet geeft de gemeente de bevoegdheid bij verordening regels te stellen ter bevordering van de kwaliteit van op de gemeentelijke openbare weg aangeboden taxivervoer, waarbij onder andere aan Amsterdam de bevoegdheid is gegeven tot TTO-vorming en het verplichten van taxichauffeurs zich bij een TTO aan te sluiten als ze taxivervoer op de opstapmarkt willen verrichten.
De wijzigingen in de begripsbepalingen zien op:
Aanbieden taxivervoer: de wijziging ziet voornamelijk op regelgevingstechnische aanpassingen. Tegelijk is de definitie dichter bij de omschrijving van opstapmarkt uit de Wet personenvervoer 2000 gebracht.
Auditorganisatie: in de praktijk bleek de acceptatie van de auditorganisatie niet noodzakelijk. Voor de definitie is nu aangesloten bij Artikel 82b, zesde lid, onder f van de Wet personenvervoer 2000.
Avondlijke standplaats: dit begrip is nieuw en sluit aan bij de tijdelijke standplaatsen waar de verordening eveneens op ziet.
Omgeving standplaats: kwaliteitseisen voor het verbeteren van de kwaliteit van het taxivervoer zijn veelal verbonden aan gedrag op of in de omgeving van de standplaats. In de praktijk kan er discussie ontstaan over de exacte afbakening en de grens waarbinnen gehandhaafd mag worden op ontoelaatbaar gedrag, hinder. Om deze discussie te voorkomen wordt aan het college de bevoegdheid gegeven de omgeving af te bakenen.
Naast een regelgevingstechnische aanpassing is een differentiatie aangebracht in behandeltermijnen van de vergunningaanvragen, op grond van ervaringen in de praktijk.
Op verschillende plaatsen in de verordening waren weigeringsgronden opgenomen. Daar waar dit leidde tot een dubbele bepaling, zijn deze samengevoegd in artikel 1.3.
Op verschillende plaatsen in de verordening waren gronden voor wijziging, schorsing of intrekking opgenomen. Daar waar dit leidde tot een dubbele bepaling, zijn deze samengevoegd in artikel 1.5.
Artikel 2.1 bevatte een bevoegdheid om nadere regels te stellen in het kader van verkeersveiligheid. Deze bevoegdheid heeft het college reeds op basis van de Wegenverkeerswet. Het laten staan van de bepaling kan leiden tot verwarring over de aard, omvang en grondslag van de bevoegdheid.
De wijziging is van regelgevingstechnische aard.
De wijziging is van regelgevingstechnische aard.
Het begrip voertuig is vervangen door auto omdat de bevoegdheid om kwaliteitseisen aan taxi’s te stellen op grond van de Wet personenvervoer 2000, beperkt is tot taxivervoer per auto. Voorts is in plaats van toestemming een koppeling gemaakt met de vergunningen.
De wijziging van artikel 2.5 is niet los te zien van het invoegen van de artikelen 2.5a tot en met 2.5f. Artikel 2.5 bevat de toegangseisen, de eisen waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor een TTO-vergunning. De artikelen 2.5a tot en met 2.5f bevat de uitleg en invulling van de toegangseisen of documenten die hiertoe moeten worden ingeleverd. Dit was voorheen in 1 artikel geregeld.
De structuur van artikel 2.5 is aangepast meer in de lijn van de volgorde van artikel 82b, tweede lid en artikel 82b, zesde lid van de Wet . Door de kwaliteitseisen vooraan te plaatsen, wordt de doelstelling van de Taxxxiverordening en de verantwoordelijkheid van de TTO’s meer benadrukt.
Aan de kwaliteit van het taxivervoer is toegevoegd dat het gaat om Amsterdam. Juist om het verschil te maken met dienstverlening zoals een taxibedrijf dat voorstaat.
Aan het reglement is het hoor en wederhoorprotocol toegevoegd. Het reglement is beperkt tot die onderdelen die zich richten op de relatie TTO en taxichauffeur. De protocollen gericht op de bedrijfsvoering, zoals de risicoanalyse en het intern controle protocol zijn losgekoppeld van het reglement, evenals het klachtenprotocol. Dit regelt immers de relatie tussen klant en de TTO.
Aan de overige eisen is de mogelijkheid toegevoegd voor een nieuwe TTO, dat wil zeggen een TTO die nog niet op enigerlei wijze bijvoorbeeld onder een andere naam of vanuit een fusie, om uiterlijk zes maanden na vergunningverlening te voldoen aan de eisen ter zake minimaal aantal chauffeurs en minimumaantal rijklare auto’s. Dit is codificatie van bestaande praktijk.
J. Artikelen 2.5a tot en met 2.5f
Deze artikelen zijn een vertaling van de leden 3 tot en met 7 van het voormalige artikel 2.5. Hiermee is beoogd meer duidelijkheid te geven. De invulling van de documenten of uitleg van eisen is teruggebracht tot de doelstelling of waarborgen en een korte beschrijving van de minimale inhoud, juist omdat het college een bevoegdheid heeft in nadere regels meer eisen te stellen aan de inhoud van deze documenten.
Artikel 2.6 is overbodig omdat dit reeds in artikel 1.3 is geregeld.
De wijziging van artikel 2.7 is niet los te zien van het invoegen van de artikelen 2.7a tot en met 2.7c. Artikel 2.7 bevat nu alleen de algemene verplichtingen. De nieuw ingevoegde artikelen zien op meldings-, registratie en informatie-/ rapportage verplichtingen. Voorheen was dit in 1 artikel geregeld. Met deze wijziging is beoogd duidelijkheid en meer structuur aan te brengen. Verplichtingen die reeds volgen uit handhaving van het reglement, zijn niet apart opgenomen.
M. artikelen 2.7a tot en met 2.7d
Het invoegen van de artikelen 2.7a tot en met 2.7c is niet los te zien van de wijziging van artikel 2.7. Artikel 2.7 bevat nu alleen de algemene verplichtingen. De nieuw ingevoegde artikelen zien op meldings-, registratie en informatie-/ rapportage verplichtingen. Voorheen was dit in 1 artikel geregeld. Met deze wijziging is beoogd duidelijkheid en meer structuur aan te brengen. Verplichtingen die reeds volgen uit handhaving van het reglement, zijn niet apart opgenomen.
Overigens wordt met het melden van een wijziging in de gegevens de gelegenheid geboden aan het college te onderzoeken of het gaat om een wijziging van ingrijpende aard die wijziging van de vergunning noodzaakt. Wijzigingen van ingrijpende aard zijn wijzigingen die ingrijpen in de bedrijfsvoering zoals een wijziging van bestuurders maar ook een wijziging van visie en doelstellingen. Wijzigingen die voortkomen uit de risicoanalyse en het aanpassen van een intern controleprotocol leiden over het algemeen niet tot een ingrijpende wijziging en daarmee wijziging van de vergunning.
Artikel 2.8 maakt nu onderscheid tussen standplaatsen waar het sluiten van een overeenkomst hoe dan ook verplicht is en standplaatsen waar net als voorheen het college kan besluiten dat een overeenkomst verplicht is. De standplaatsen waarvoor het sluiten van een overeenkomst zonder meer verplicht is, zijn opgenomen in bijlage 3. Dit zijn de standplaatsen waar de belasting als zeer groot wordt ervaren.
Voor die standplaatsen waar het verplicht is een overeenkomst te sluiten, wordt de vergunning pas geldig en kan dus pas van de standplaats gebruik gemaakt worden als de overeenkomst is gesloten. Het nakomen van de overeenkomst is onderdeel van handhaving op de vergunning. De invulling van de overeenkomst wordt nader bepaald met de TTO’s en kan per standplaats verschillen. Een vergunning kan hierdoor worden afgegeven voor bepaalde standplaatsen in de stad.
In artikel 2.10 is de verhouding tot het algemene artikel 1.5 zichtbaar gemaakt. Ook zijn dubbele bepalingen geschrapt. Tevens is nadrukkelijker bepaald dat een wijziging van gegevens van de vergunning kan leiden tot een wijziging van de vergunning.
Wijzigingen die voortkomen uit de risicoanalyse en het aanpassen van een intern controleprotocol leiden over het algemeen niet een dusdanige wijziging van de situatie waarvoor vergunning is verleend, dat hiervoor een wijziging, intrekking of schorsing noodzakelijk is.
Deze bepaling vervalt omdat dit reeds geregeld is in hoofdstuk 3 van de verordening.
De wijzigingen in dit artikel zijn vooral regelgevingstechnisch. Er zijn geen inhoudelijke veranderingen beoogd.
IN dit artikel is de verhouding tot het algemene artikel 1.3 zichtbaar gemaakt en zijn dubbele bepalingen geschrapt.
Ook in dit artikel is de verhouding tot het algemene voorschriften en beperking zichtbaar gemaakt. De overige wijzigingen zijn vooral regelgevingstechnisch en zien op verduidelijking, schrappen dubbele bepalingen. Voorts is de verplichting gecodificeerd dat een chauffeur bij de TTO kenbaar moet maken als er een overtreding is geconstateerd. Hierdoor wordt de TTO de mogelijkheid geboden adequaat op te treden.
Behalve regelgevingstechnische wijzigingen is benadrukt dat het gaat om kwaliteit van het taxivervoer in Amsterdam. Juist om het verschil te maken met dienstverlening zoals een taxibedrijf dat voorstaat.
In artikel 2.17 is de verhouding tot het algemene artikel 1.5 zichtbaar gemaakt. Ook zijn dubbele bepalingen geschrapt.
Voorts is bepaald dat een gelijktijdige schorsing of intrekking van rechtswege in werking treedt.
De wijzigingen in dit artikel zijn voornamelijk van regelgevingstechnische aard.
De wijzigingen in dit artikel zijn voornamelijk van regelgevingstechnische aard.
Bijlage I is teruggebracht tot aanwijzing van de gebieden waar de verordening. De overige gebieden waren dermate aan verandering onderhevig dat hiertoe is gekozen voor verwijzing naar de standplaatsen.
In bijlage 3 zijn de standplaatsen opgenomen waar de verplichting bestaat om een overeenkomst te sluiten.
III. kennis te nemen van integrale versie van de ‘Verordening tot wijziging van de Taxiverordening Amsterdam 2012’ zoals deze er na publicatie uit komt te zien;
IV. vast te stellen de verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2018, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2016 (Gemeenteblad 2016 afd. 3a nr. 358/1206):
De legestabel 2018 wordt als volgt gewijzigd:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-19550.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.