Artikel 14
1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de Jeugdwet.
2. Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze de hoogte van een PGB wordt vastgesteld.
3. Het college bepaalt bij nadere regels onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.
Toelichting:
Hoofdstuk 5. Individuele jeugdhulpvoorzieningen via persoonsgebonden budget (pgb)
Een persoonsgebonden budget (pgb) is een geldbedrag waarmee een persoon zelf zorg, begeleiding, hulp, hulpmiddelen of voorzieningen in kan kopen.
In 2015 wordt het pgb via trekkingsrecht geregeld. Bij trekkingsrechten komt het budget niet meer op de rekening van de budgethouder, maar bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op de bankrekening te staan. De budgethouder stuurt de rekeningen voor het betalen van zorgverleners naar de SVB en zij controleert vooraf of het om verzekerde zorg gaat.
Artikel 14 Individuele jeugdhulpvoorziening via persoonsgebonden budget (pgb)
In het eerste lid is verankerd dat het college op grond van artikel 8.1.1 van de Jeugdwet een pgb kan verstrekken. Er is een verwijzing opgenomen naar het centrale pgb artikel (8.1.1) van de Jeugdwet. Daarin wordt een compleet beeld gegeven van de rechten en plichten van de cliënt.
Als aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan, kan van een verplichting van het college worden gesproken (zie ook de tekst van artikel 8.1.1, eerste lid: “Indien de jeugdige of zijn ouders dit wensen …”) om een pgb te verstrekken in plaats van een voorziening in natura.
Van belang is dat een pgb slechts wordt verstrekt indien (zie artikel 8.1.1, derde lid):
- de jeugdige of zijn ouders op eigen kracht of met hulp uit hun sociale netwerk of met hulp van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, voldoende in staat zijn de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
- de jeugdige of zijn ouders gemotiveerd kunnen aantonen dat de individuele jeugdhulpvoorziening die door een aanbieder wordt geleverd, niet passend is;
- gewaarborgd is dat de jeugdhulp die tot de individuele jeugdhulpvoorziening behoort en die de jeugdige of zijn ouders van het budget willen betrekken, van goede kwaliteit is.
Het tweede lid van artikel 14 berust op artikel 2.9, onder c, van de Jeugdwet. In deze wetsbepaling staat dat in de verordening in ieder geval wordt bepaald op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld. Deze bevoegdheid wordt in het tweede lid gedelegeerd aan het college.
In het derde lid is beschreven dat het college in nadere regels uitwerkt onder welke voorwaarden de persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot zijn sociale netwerk. Dit is een uitwerking van het bepaalde in artikel 8.1.1 lid 4 van de Jeugdwet.
|
Artikel 14
1. Het tarief voor een pgb:
a. is gebaseerd op een door de jeugdige en/of zijn ouders opgesteld gezinsplan over hoe zij het pgb gaan besteden;
b. bedraagt niet meer dan het voor zorg in natura overeengekomen tarief van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura;
c. is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen.
2. Besteding pgb
a. Bij toekenning van afzonderlijke budgetten heeft de cliënt binnen deze afzonderlijke budgetten bestedingsvrijheid ten aanzien van de keuze van zorgaanbieder.
b. Het is niet toegestaan het budget voor professionele begeleiding in te zetten voor niet-professionele hulpverlening.
c. De cliënt stemt met de zorgaanbieder af op welke wijze de ondersteuning plaatsvindt.
d. Het pgb mag uitsluitend worden gebruikt voor de inkoop van de in de beschikking genoemde voorzieningen en ten behoeve van de verwezenlijking van de bij die voorzieningen genoemde doelen.
e. Het budget kan niet besteed worden aan bemiddelings- en administratiekosten en er is geen eenmalig vrij te besteden bedrag.
f. Het is mogelijk de reiskosten voor de cliënt en de zorgverlener uit het pgb te betalen voor maximaal € 5,00 per dag. Het college kan dit bedrag indexeren.
3. De wijze waarop de hoogte van het pgb wordt vastgesteld, is als volgt:
a. Indien voor een bepaalde voorziening geen adequate individuele voorziening in natura is ingekocht, wordt ter bepaling van de hoogte van het pgb:
• één of meerdere offertes opgevraagd;
• eventueel een nader gesprek gevoerd met de jeugdhulpaanbieder;
• voor jeugd wordt het Tarievenoverzicht Zorg in Natura Jeugdhulp regio Holland Rijnland gehanteerd, als basis voor het toe te kennen bedrag aan pgb. De geoffreerde prijs mag dus maximaal het bedrag zijn zoals genoemd in het Tarievenoverzicht Zorg in Natura Jeugdhulp regio Holland Rijnland.
b. Als een zorgaanbieder voldoet aan de eisen zoals gesteld in het Besluit nadere regels jeugdhulp gemeente Katwijk, bedraagt het pgb maximaal 100% van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura. De zorgaanbieder wordt dan aangeduid als ‘professionele zorgaanbieder’.
c. Het pgb dat wordt ingezet voor diensten door ‘niet-professionele zorgaanbieder’ (bijvoorbeeld door iemand uit het sociale netwerk van de cliënt) bedraagt voor individuele ondersteuning en persoonlijke verzorging het vaste bedrag van € 20,- per uur, voor groepsgerichte ondersteuning het vaste bedrag van € 30,- per dagdeel en voor kortdurend verblijf het vaste bedrag van € 30,- per etmaal. Het indexeringspercentage is gelijk aan dat voor ondersteuning in natura.
4. Het college kan nadere regels en voorwaarden stellen over de toekenning van een pgb. Deze zijn opgenomen in het Besluit nadere regels Jeugdhulp gemeente Katwijk.
Toelichting:
Hoofdstuk 5. Individuele jeugdhulpvoorzieningen via persoonsgebonden budget (pgb)
Een persoonsgebonden budget (pgb) is een geldbedrag waarmee een persoon zelf zorg, begeleiding, hulp, hulpmiddelen of voorzieningen in kan kopen.
In 2015 wordt het pgb via trekkingsrecht geregeld. Bij trekkingsrechten komt het budget niet meer op de rekening van de budgethouder, maar bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op de bankrekening te staan. De budgethouder stuurt de rekeningen voor het betalen van zorgverleners naar de SVB en zij controleert vooraf of het om verzekerde zorg gaat.
Artikel 14 Individuele jeugdhulpvoorzieningen via persoonsgebonden budget
Het derde lid van artikel 14 berust op artikel 2.9, onder c, van de Jeugdwet. In deze wetsbepaling staat dat in de verordening in ieder geval wordt bepaald op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.
|