Wijzigingsbesluit per 01-07-2018 Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen Ridderkerk

Het college besluit:

ARTIKEL I
  • A.

    Artikel 1.1.8 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      De eerste alinea vervalt.

       

    • 2.

      In de laatste alinea wordt voor het eerste gedachtestreepje een nieuw gedachtestreepje ingevoegd:

       

      • -

        de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd, de vijfde mei en de Goede Vrijdag, alle met inbegrip van de daaraan voorafgaande en de daarop volgende dag;

    • 3.

      In de laatste alinea, eerste gedachtestreepje vervallen de woorden ‘landelijk of’.

       

    • 4.

      In de laatste alinea, eerste gedachtestreepje wordt aan het slot een puntkomma toegevoegd.

       

    • 5.

      In de laatste alinea, tweede gedachtestreepje wordt het woord ‘Kerstmis’ vervangen door: de beide Kerstdagen

       

    • 6.

      In de laatste alinea, tweede gedachtestreepje wordt het woord ‘Nieuwjaar’ vervangen door: Nieuwjaarsdag.

  • B.

    Artikel 14.4.1 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In de tweede alinea vervallen de volgende volzinnen: ‘Denk hierbij bijvoorbeeld aan de echtgenoot met wie de belastingschuldige in gemeenschap van goederen is gehuwd. In dat geval wordt het derdenbeslag gelegd ten laste van de echtgenoot van de belastingschuldige, als de echtgenoot alleen gerechtigd is de vermogensbestanddelen te vorderen die onder het beslag vallen.’

       

    • 2.

      In de derde alinea worden de woorden ‘aan de echtgenoot binnen’ vervangen door: aan degene aan wie de vordering formeel toebehoort binnen

       

    • 3.

      In de derde alinea worden de woorden ‘van de echtgenoot is’ vervangen door: van die ander is

  • C.

    Artikel 14.4.13 wordt vervangen door:

    14.4.13. Derdenbeslag onder de Staat, de ontvanger of een openbaar lichaam en het doen van verklaring

    Als derdenbeslag wordt gelegd onder de Staat, de ontvanger of een openbaar lichaam, dan is specificatie verplicht; er wordt in dit verband verwezen naar artikel 479 Rv. De verplichting tot specificatie heeft niet tot doel het verhaal te belemmeren, maar de taak van de Staat, de ontvanger of het openbaar lichaam te verlichten. Dit betekent dat de verklaring in het kader van het derdenbeslag zich niet moet beperken tot de ex artikel 479 Rv genoemde vermogensbestanddelen, maar zich ook moet uitstrekken tot alles wat de geëxecuteerde te vorderen heeft van de Staat, de ontvanger of het openbaar lichaam en wat bij de Staat, de ontvanger of het openbaar lichaam bekend was op het moment van beslaglegging.

     

  • D.

    Artikel 19.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

     

    In de eerste alinea worden de woorden ‘een brief’ vervangen door: de beschikking

     

  • E.

    Artikel 19.1.8 wordt als volgt gewijzigd:

     

    In de tweede volzin, beginnend met ‘Als de vordering’ wordt de zinsnede ‘materieel is ontstaan in de periode vóór het aangaan van het huwelijk’ vervangen door: niet tot de gemeenschap behoort

     

  • F.

    Artikel 25.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In de eerste alinea, tweede volzin, beginnend met ‘Als dit ontbreekt’ wordt de zinsnede ‘verleent de ontvanger uitstel om de verzoeker in de gelegenheid te stellen alsnog zijn verzoek (nader) te motiveren.’ vervangen door:

       

      geeft de ontvanger de belastingschuldige een termijn van ten hoogste een maand om alsnog zijn verzoek (nader) te motiveren. De termijn begint te lopen vanaf de dagtekening van de kennisgeving van de ontvanger dat de belastingschuldige zijn verzoek (nader) moet motiveren. De invordering wordt voor die termijn geschorst.

       

    • 2.

      De tweede en derde alinea worden vervangen door een nieuwe alinea:

       

      Een langere termijn (of verlenging van de eerder gegeven termijn) is mogelijk als de ontvanger van oordeel is dat dit redelijk is. Als de belastingschuldige de verleende termijn ongebruikt voorbij laat gaan, wijst de ontvanger het verzoek om uitstel af.

  • G.

    Artikel 73.5.1 wordt als volgt gewijzigd:

     

    Onder d wordt ‘de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen’ vervangen door: de toepassing van een schuldregeling als bedoeld in artikel 287a FW

     

  • H.

    Artikel 73.6.2 vervalt.

ARTIKEL II
  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de 1e dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2018.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Wijziging leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2e halfjaar 2018.

     

Ridderkerk 23 juli 2018,

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

dhr. H.W.J. Klaucke

de burgemeester,

mw. A. Attema,

TOELICHTING

 

Artikel I, onderdeel A, sub 1 laat een overbodige alinea vervallen. De in deze alinea opgenomen beleidsregel volgt rechtstreeks uit de Invorderingswet 1990 en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Sub 2 tot en met 6 zien op een verduidelijking van de dagen waarop niet ingevorderd wordt. Met artikel I, onderdeel A is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdeel B, sub 1 ziet op een voorbeeld dat onvolledig is geworden als gevolg van de Wet van 24 april 2017 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken die per 1 januari 2018 in werking is getreden. Omdat de Leidraad Invordering 2008 zich niet leent voor het geven van uitgebreide voorbeelden, is besloten om het voorbeeld geheel te schrappen. De wijzigingen in sub 2 en 3 zijn van redactionele aard.

 

Artikel I, onderdeel C betreft een te leggen beslag onder de Staat, de ontvanger of een openbaar lichaam. De verplichting van de specificatie heeft tot doel om aan te geven waarop beslag wordt gelegd. Ter verduidelijking is toegevoegd dat de verplichting van specificatie ook geldt als beslag wordt gelegd onder een openbaar lichaam.

 

In artikel I, onderdeel D is ter verduidelijking aangegeven dat het hier om een beschikking gaat zoals in artikel 19, vijfde lid van de wet is bepaald.

 

Artikel I, onderdeel E dient ter verduidelijking van een zinsnede die in de huidige redactie vragen oproept. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdeel F ziet op het uniformeren van werkwijzen als bij de beoordeling van een verzoek tot uitstel van betaling door de ontvanger nadere informatie wordt opgevraagd. Er wordt aangesloten bij artikel 25.2.2.b van de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen. Op grond van dit artikel heeft de belastingschuldige bij een verzoek om uitstel in verband met een ambtshalve opgelegde aanslag of een uit te betalen bedrag een maand de tijd om de opgevraagde informatie te verstrekken. Tijdens deze periode wordt de invordering geschorst. De ontvanger kan de termijn verlengen als hij van oordeel is dat dit redelijk is. Als de belastingschuldige de termijn ongebruikt voorbij laat gaan, wijst de ontvanger het verzoek om uitstel af. Deze werkwijze is overgenomen in onderdeel E.

Artikel I, onderdeel G ziet op een wijziging per 1 januari 2018 van artikel 19a van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De ontvanger toetst voortaan aan de criteria van artikel 287a, vijfde lid FW.

 

Artikel I, onderdeel H ziet op artikel 73.6.2. Vanwege de wijziging van artikel 19a van de regeling met ingang van 1 januari 2018 kan dit artikel vervallen. Nu de wijze van toetsen in de regeling is bepaald, hoeft dit niet in de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen te worden opgenomen.

 

Artikel II van dit besluit regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige Leidraadwijzigingen.

Naar boven