3de wijziging van de Algemene plaatselijke Verordening gemeente Sluis

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SLUIS;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 december 2017;

 

gelet op artikel 147, 149 en 151c van de Gemeentewet;

 

gezien het positieve advies van Commissie Ruimte/AB d.d. 10 januari 2018;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de 3de wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Sluis;

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Sluis wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1:6 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van ver gunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

e. indien de houder dit verzoekt.

Nieuwe tekst

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

e. indien de houder dit verzoekt.

B

Artikel 1:7 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 1:7 Termijnen

De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

Nieuwe tekst

Artikel 1:7 Termijnen

1. De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

2. De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtr eft.

C

Artikel 2:27 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis, coffeeshop, of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet worden bereid en/of verstrekt, zonder dat daartoe de op grond van die wet vereiste verloven zijn verstrekt. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;

b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

Nieuwe tekst

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. openbare inrichting:

1. een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;

2. elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid;

b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.

2. Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daa rvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.

D

Artikel 2:38 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

Nieuwe tekst

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

E

Na artikel 2:38 wordt een artikel 2:39 ingevoegd luidende:

Bestaande tekst

 

 

Nieuwe tekst

Artikel 2:39 Sluiting gebouw 

1. De burgemeest er kan ter bescherming van de openbare orde, de sluiting bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte als daar:

a. is gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de kansspelen;

b. door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewa ard of verborgen zijn dan wel zijn verworven of overgedragen;

c. wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend of

d. zich andere feiten of omstandigheden hebben voorged aan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw, de inrichting of de ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde.

2. De burgemeester trekt het sluitingsbevel in als naar zijn oordeel de in het eerste lid genoemde belangen voortzet ting van de sluiting niet langer vereisen.

3. De burgemeester draagt zorg voor het aanbrengen van het bevel tot sluiting bij de toegang van het gebouw, de inrichting of de ruimte, of in de directe nabijheid daarvan.

4. De rechthebbende laat toe dat een afschrift van het sluitingsbevel wordt aangebracht.

5. Het is verboden een gebouw, inrichting of ruimte te betreden waarvan de sluiting is bevolen.

6. Het is de rechthebbende verboden zonder toestemming van de burgemees ter bezoekers toe te laten of zelf het gebouw, de inrichting of de ruimte te betreden.

7. Het derde, vierde, vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing als de burgemeester krachtens artikel 174a van de Gemeentewet of artikel 13b van de Opiumwe t heeft besloten tot sluiting van een woning, een lokaal of een bijbehorend erf.

F

Artikel 2:42 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:42 Plakken en kladden 

1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:

a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

3. Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

4. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

5. Het is verboden de aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

6. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen.

7. De houder van de schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

Nieuwe tekst

Artikel 2:42 Plakken en kladden 

1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:

a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

b. met kalk, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

3. Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

4. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

5. Het is verboden de aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

6. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen.

7. De houder van de schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

G

Na artikel 2:64 wordt een artikel 2:65 ingevoegd luidende:

Bestaande tekst

 

Neuwe tekst

Artikel 2:65 Bestrijding overlastgevende en gevaarlijke planten

1. De rechthebbende op gronden is verplicht deze te zuiveren van invasieve plantensoorten als deze hinder en/of een gevaar kunnen vormen vo or personen of hinder en/of een gevaar kunnen vormen voor flora, fauna, de landbouw en/of vee op naastgelegen gronden.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien ingevolge de Wet Natuurbescherming.

H

Artikel 2:67 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister

1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld:

a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

b. de datum van verkoop of overdracht van het goed;

c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voorzover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;

d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;

e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.

2. De burgemeester is bevoegd vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen.

3. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 Awb (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verko opregister

1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld:

a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

b. de datum van verkoop of overdracht van het goed;

c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voorzover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;

d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;

e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.

2. De burgemeester is bevoegd vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen.

3. Op de vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 Awb (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

I

Artikel 2:74.a. wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:74.a Openlijk gebruik van drugs

Het is verboden op of aan de weg op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te treffen of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.

Nieuwe tekst

Artikel 2:74a Openlijk gebruik van drugs

Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daaropgelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

J

Na artikel 2:78 wordt een artikel 2:79 ingevoegd luidende:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet 

1. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of te gen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

2. Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijz ingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester kan beleidsregels vaststellen over het gebruik van deze bevoegdheid.

K

Artikel 4:2 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

6. Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 70 dB(A), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter.

7. De geluidswaarde als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.

8. Het college is bevoegd een eindtijd vast te stellen.

9. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.

Nieuwe tekst

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

6. Het college is bevoegd een eindtijd vast te stellen.

7. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.

L

Artikel 5:8 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 

1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

3. Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

4. Het verbod in het tweede lid is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

5. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

6. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 

1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

3. Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

4. De verboden in het eerste en tweede lid zijn voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

5. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

6. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

M

Artikel 5:13 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.

2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehouden wordt.

4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt tevens niet voor geldinzamelaars die beschikken over een CBF-keur.

5. Het college kan onder door hem te stellen voorschriften vrijstelling verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod voor inzamelingen die gehouden worden door daarbij aangewezen instellingen.

6. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daarvoor een intekenlijst aan te bieden.

2. Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die wordt gehouden:

a. in besloten kring, of;

b. door een instelling met een CBF-keurmerk, of;

c. door een andere, door het college aangewezen instelling.

4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 januari 2018.

 

Sluis,

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier, De voorzitter,

mr. P.T.G. Claeijs mr. M.M.D. Vermue

Naar boven